Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/261/46

    Zaak T-236/06: Beroep ingesteld op 1 september 2006 — Landtag Schleswig-Holstein/Commissie

    PB C 261 van 28.10.2006, p. 24–25 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    28.10.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 261/24


    Beroep ingesteld op 1 september 2006 — Landtag Schleswig-Holstein/Commissie

    (Zaak T-236/06)

    (2006/C 261/46)

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Verzoekende partij: Landtag Schleswig-Holstein (Kiel, Duitsland) (vertegenwoordigers: S. R. Laskowski en J. Caspar)

    Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

    Conclusies

    de behandeling van de zaak te schorsen tot de uitspraak van het Hof van Justitie in het in dezelfde zaak bij hem aanhangige geding,

    voor zover het Hof van Justitie zich onbevoegd verklaart en de zaak overeenkomstig artikel 54 van het Statuut van het Hof naar het Gerecht van eerste aanleg verwijst;

    de beschikkingen van de Commissie van 10 maart 2006 en 23 juni 2006 nietig te verklaren, en

    de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    De Commissie heeft bij de bestreden beschikkingen het verzoek van de Landtag Schleswig-Holstein om toegang te krijgen tot document SEC(2005) 420 afgewezen op grond van artikel 4, lid 2, tweede streepje, van de transparantieverordening. (1) Dit document bevat een juridische analyse van de bevoegdheid van de Gemeenschap op het gebied van de opslag van persoonsgebonden gegevens door exploitanten van elektronische-communicatienetwerken.

    Verzoeker stelt in de eerste plaats schending van artikel 10 EG juncto artikel 1, lid 2, EU. Volgens hem is de Commissie op grond van de wederzijdse plicht tot loyale samenwerking en het transparantiebeginsel verplicht om hem toegang tot het betrokken document te verlenen, aangezien het publiek en de Landtag groot belang hebben bij de volledige openbaarmaking van dit document.

    Verzoeker stelt tevens schending van artikel 255 EG en artikel 2, lid 1, van de transparantieverordening. Volgens hem heeft de Commissie haar weigering om toegang tot het betrokken document te verlenen ten onrechte gebaseerd op artikel 4, lid 2, tweede streepje, van de transparantieverordening, aangezien de openbaarmaking van het document niet zou leiden tot de ondermijning van de bescherming van de juridische adviezen van de Commissie. Verweerster heeft dus een beoordelingsfout gemaakt.


    (1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).


    Top