Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/131/13

Zaak C-546/03: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 23 februari 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje (Niet-nakoming — Eigen middelen van Gemeenschappen — Douanewetboek — Procedures tot inning van rechten bij in- of uitvoer — Tardieve storting van uit deze rechten voortvloeiende eigen middelen en niet-betaling van vertragingsrente)

PB C 131 van 3.6.2006, p. 8–8 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

3.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 131/8


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 23 februari 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje

(Zaak C-546/03) (1)

(Niet-nakoming - Eigen middelen van Gemeenschappen - Douanewetboek - Procedures tot inning van rechten bij in- of uitvoer - Tardieve storting van uit deze rechten voortvloeiende eigen middelen en niet-betaling van vertragingsrente)

(2006/C 131/13)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: M. Diaz-Llanos La Roche en G. Wilms, gemachtigden)

Verweerder: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: M. Muñoz Pérez, gemachtigde)

Interveniënten aan de zijde van verweerder: Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordiger: J. Molde, gemachtigde), Republiek Finland (vertegenwoordiger: A. Guimaraes-Purokoski, gemachtigde), Koninkrijk Zweden (vertegenwoordiger: K. Wistrand, gemachtigde)

Voorwerp

Niet-nakoming — Artikel 220 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1), en artikel 5 van verordening (EEG) nr. 1854/89 van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de boeking en de betalingsvoorwaarden voor uit hoofde van een douaneschuld te vereffenen bedragen aan rechten bij in- of bij uitvoer (PB L 186, blz. 1) — Tardieve storting van deel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen in geval van navordering van douanerechten — Weigering van betaling van als gevolg van vertraging bij boeking op rekening van Commissie verschuldigde vertragingsrente

Dictum

1)

a)

Door zich niet te houden aan de termijnen die voor de boeking achteraf van het uit een douaneschuld voortvloeiende bedrag aan rechten zijn bepaald in artikel 5 van verordening (EEG) nr. 1854/89 van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de boeking en de betalingsvoorwaarden voor uit hoofde van een douaneschuld te vereffenen bedragen aan rechten bij in- of bij uitvoer, en, vanaf 1 januari 1994, in artikel 220, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, waardoor vertraging bij de terbeschikkingstelling van de eigen middelen is ontstaan, en

b)

door de Commissie van de Europese Gemeenschappen niet overeenkomstig artikel 11 van verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen, en, vanaf 31 mei 2000, overeenkomstig artikel 11 van verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, de wegens deze vertraging verschuldigde rente te betalen,

is het Koninkrijk Spanje de krachtens het samenstel van deze bepalingen op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Koninkrijk Spanje wordt verwezen in de kosten.

3)

Het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden dragen de eigen kosten.


(1)  PB C 59 van 6.3.2004.


Top