Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/281/10

    Zaak C-313/05: Verzoek van de Wojewódzki Sad Administracyjny w Warszawie van 22 juni 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Maciej Brzeziński en Direktor Izby Celnej w Warszawie

    PB C 281 van 12.11.2005, p. 5–6 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    12.11.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 281/5


    Verzoek van de Wojewódzki Sad Administracyjny w Warszawie van 22 juni 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Maciej Brzeziński en Direktor Izby Celnej w Warszawie

    (Zaak C-313/05)

    (2005/C 281/10)

    Procestaal: Pools

    De Wojewódzki Sad Administracyjny w Warszawie (Polen) heeft bij beschikking van 22 juni 2005, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 9 augustus 2005, in het geding tussen Maciej Brzeziński en Direktor Izby Celnej w Warszawie, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

    1.

    Staat artikel 25 EG, dat in- en uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking tussen de lidstaten verbiedt, eraan in de weg dat een lidstaat toepassing maakt van artikel 80 van de accijnswet van 23 januari 2004 (Dz.U. Nr. 29, poz. 257, zoals gewijzigd), wanneer de accijns bij iedere verwerving van een voertuig wordt geheven, ongeacht de plaats waar het voertuig zich vóór de eerste inschrijving op het nationale grondgebied bevond?

    2.

    Strookt het met artikel 90, eerste alinea, EG, volgens hetwelk de lidstaten op producten van de overige lidstaten, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook heffen dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op soortgelijke nationale producten worden geheven, dat een lidstaat accijnzen heft over uit andere lidstaten ingevoerde gebruikte voertuigen, zonder dat deze belasting wordt geheven over de verkoop van reeds in Polen ingeschreven voertuigen, wanneer krachtens artikel 80 van de Poolse accijnswet alle niet in Polen ingeschreven voertuigen worden belast?

    3.

    Strookt het met artikel 90, tweede alinea, EG, volgens hetwelk de lidstaten op de producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen heffen dat daardoor andere producties zijdelings worden beschermd, dat een lidstaat accijnzen heft over uit andere lidstaten ingevoerde gebruikte voertuigen met toepassing van een volgens de ouderdom van het voertuig en de cilinderinhoud gedifferentieerd tarief, dat is neergelegd in het Poolse uitvoeringsbesluit (§ 7 van het besluit van de minister van Financiën van 22 april 2004 betreffende de vermindering van de accijnstarieven — Dz.U. Nr. 87, poz. 825, zoals gewijzigd), wanneer de belasting over de aan de eerste inschrijving in het binnenland voorafgaande verkoop van gebruikte voertuigen volgens een soortgelijke formule wordt berekend en deze belasting vervolgens de prijs bij de wederverkoop van het betrokken voertuig beïnvloedt?

    4.

    Verzet artikel 28 EG, dat kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verbiedt, juncto artikel 3, lid 3, van richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, zich ertegen dat een lidstaat artikel 81 van de Poolse accijnswet handhaaft, volgens hetwelk personen die zich in de Gemeenschap een personenwagen aanschaffen die niet overeenkomstig het verkeersreglement in Polen is ingeschreven, na de invoer in Polen binnen vijf dagen na de dag van de aanschaf in de Gemeenschap, bij de directeur van het bevoegde douanekantoor een vereenvoudigde verklaring moeten indienen?


    Top