Atlasiet eksperimentālās funkcijas, kuras vēlaties izmēģināt!

Šis dokuments ir izvilkums no tīmekļa vietnes EUR-Lex.

Dokuments C2004/201/08

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 24 juni 2004 in zaak C-421/02: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Niet-nakoming — Richtlijn 85/337/EEG — Onvolledige omzetting)

PB C 201 van 7.8.2004., 5.–5. lpp. (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

7.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 201/5


ARREST VAN HET HOF

(Derde kamer)

van 24 juni 2004

in zaak C-421/02: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 85/337/EEG - Onvolledige omzetting)

(2004/C 201/08)

Procestaal: Engels

Voorlopige vertaling; de definitieve vertaling verschijnt in de Jurisprudentie van het Hof

In zaak C-421/02, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: X. Lewis) tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (gemachtigde: Ph. Ormond), betreffende een verzoek om vast te stellen dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan artikel 4, lid 2, van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 175, blz. 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 (PB L 73, blz. 5), met betrekking tot de in bijlage II, punt 1, sub b en c, bij deze richtlijn genoemde projecten, althans door deze bepalingen niet ter kennis van de Commissie te brengen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, R. Schintgen en N. Colneric (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer; griffier: R. Grass, op 24 juni 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door in Schotland en Noord-Ierland niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan artikel 4, lid 2, van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997, met betrekking tot de in bijlage II, punt 1, sub c, bij de richtlijn genoemde projecten, en door de ter zake in Engeland en Wales genomen maatregelen niet ter kennis van de Commissie te brengen, is het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt verwezen in de kosten.


(1)   PB C 7 van 11.1.2002.


Augša