This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62023TN0096
Case T-96/23: Action brought on 17 February 2023 — Uniper Global Commodities v ACER
Zaak T-96/23: Beroep ingesteld op 17 februari 2023 — Uniper Global Commodities/ACER
Zaak T-96/23: Beroep ingesteld op 17 februari 2023 — Uniper Global Commodities/ACER
PB C 164 van 8.5.2023, p. 46–48
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 164/46 |
Beroep ingesteld op 17 februari 2023 — Uniper Global Commodities/ACER
(Zaak T-96/23)
(2023/C 164/62)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Uniper Global Commodities SE (Düsseldorf, Duitsland) (vertegenwoordigers: T. Richter, M. Schellberg, C. Sieberg en M. Schleifenbaum, advocaten)
Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)
Conclusies
— |
de beslissing van de raad van beroep van ACER van 9 december 2022 (nr. A 003-2022) vernietigen; |
— |
subsidiair, het besluit van ACER van 25 februari 2022 (nr. 03/2022) nietig verklaren; |
— |
ACER verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.
1. |
Eerste middel De raad van beroep van ACER heeft ten onrechte geoordeeld dat het besluit van ACER (nr. 03/2022) is gericht “tot een andere persoon” in de zin van artikel 28, lid 1, van verordening (EU) 2019/942 (1) alsook dat verzoekster wel “rechtstreeks” maar niet “individueel” wordt geraakt:
|
2. |
Tweede middel De raad van beroep heeft weliswaar bevestigd dat het besluit van ACER een regelgevingshandeling in de zin van artikel 263, vierde alinea, VWEU was, maar legde artikel 28, lid 1, van verordening (EU) 2019/942 ten onrechte aldus uit dat op grond van deze bepaling verzoeker — in afwijking van artikel 263, vierde alinea, VWEU — toch geen beroepsrecht heeft:
|
Ter ondersteuning van haar subsidiaire vordering voert verzoekster zes middelen aan.
1. |
Eerste middel ACER heeft zijn bevoegdheden krachtens artikel 5, lid 1, tweede zin, en artikel 5, lid 6, juncto artikel 6, lid 3, van verordening (EU) 2017/2195 overschreden door niet te beslissen op de aanvraag van ENTSO-E (European Network of Transmission System Operators for Electricity), maar iets geheel anders vast te stellen. |
2. |
Tweede middel ACER had, zelfs indien het bevoegd zou worden geacht op basis van verordening (EU) 2017/2195 en verordening (EU) 2019/942, de prijsbeperkingen niet mogen vaststellen zonder een nieuwe raadpleging op grond van artikel 10 van verordening (EU) 2017/2195. |
3. |
Derde middel Er is geen rechtsgrondslag voor de door ACER vastgestelde prijsbeperking. |
4. |
Vierde middel In strijd met artikel 14, lid 7, van verordening (EU) 2019/942 en artikel 296 VWEU heeft ACER de vaststelling van de prijsbeperking onvoldoende gemotiveerd. |
5. |
Vijfde middel ACER heeft met het besluit de bepalingen van artikel 3, lid 1, onder a), b) en e) van verordening (EU) 2017/2195 geschonden. |
6. |
Zesde middel ACER heeft het evenredigheidsbeginsel krachtens artikel 5, lid 4, eerste en tweede zin, VEU en artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EU) 2017/2195 geschonden door de prijsbeperking vast te stellen. |
(1) Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB 2019 L 158, blz. 22).
(2) Verordening (EU) 2017/2195 van de Commissie van 23 november 2017 tot vaststelling van richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering (PB 2017 L 312, blz. 6).