Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0593

    Zaak C-593/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Specializat Cluj (Roemenië) op 12 september 2022 — FS, WU / First Bank SA

    PB C 472 van 12.12.2022, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.12.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 472/31


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Specializat Cluj (Roemenië) op 12 september 2022 — FS, WU / First Bank SA

    (Zaak C-593/22)

    (2022/C 472/35)

    Procestaal: Roemeens

    Verwijzende rechter

    Tribunal Specializat Cluj

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: FS, WU

    Verwerende partij: First Bank SA

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moeten de bepalingen van artikel 1, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (1):

    aldus worden uitgelegd dat:

    a)

    een contractueel beding waarin dwingende wettelijke bepalingen zijn overgenomen, de overeenkomstige rechtsregel van de betrokken handeling met kracht van wet geheel of gedeeltelijk moet weergeven,

    dan wel

    b)

    een contractueel beding waarin dwingende wettelijke bepalingen zijn overgenomen, een uitdrukkelijke verwijzing naar de overeenkomstige rechtsregel in de betrokken handeling met kracht van wet moet bevatten,

    of integendeel

    c)

    het, om een contractueel beding krachtens artikel 1, lid 2, van richtlijn 93/13 uit te sluiten van het onderzoek naar het eventuele oneerlijke karakter, volstaat om de algemene civielrechtelijke regel toe te passen dat, indien overeenkomsten niet concreet verwijzen naar de overeenkomstige rechtsregel uit de betreffende handeling met kracht van wet, zij door de wet worden aangevuld?

    2)

    Moeten de bepalingen van artikel 1, lid 2, van richtlijn [93/13] aldus worden uitgelegd dat het in het kader van de bijzondere wettelijke regeling ter bescherming van de rechten van de consument, buitensporig is om van de consument te verlangen dat hij op de hoogte is van de inhoud van alle rechtsregels in de handelingen met kracht van wet die de overeenkomst aanvullen, zonder dat de verkoper hem daarover vooraf informatie heeft verstrekt?


    (1)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).


    Top