EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0407

Zaak C-407/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 20 juni 2022 — Ministre de l’Économie, des Finances et de la Relance / Manitou BF SA

PB C 340 van 5.9.2022, p. 20–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/20


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 20 juni 2022 — Ministre de l’Économie, des Finances et de la Relance / Manitou BF SA

(Zaak C-407/22)

(2022/C 340/26)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Conseil d’État

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ministre de l’Économie, des Finances et de la Relance

Verwerende partij: Manitou BF SA

Prejudiciële vraag

Verzet artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zich tegen een wettelijke fiscale-integratieregeling van een lidstaat op grond waarvan een moedervennootschap in een groep neutralisatie geniet van het heropgenomen aandeel voor kosten en lasten in verband met de door haar van ingezeten vennootschappen in de fiscale eenheid ontvangen dividenden alsook, teneinde rekening te houden met het arrest van 2 september 2015 (Groupe Steria SCA, C-386/14), in verband met de dividenduitkeringen van haar in een andere lidstaat gevestigde dochtervennootschappen, die, zouden zij ingezetenen zijn geweest, objectief in aanmerking waren gekomen om voor die integratieregeling te opteren, wanneer deze wettelijke regeling een dergelijke neutralisatie ontzegt aan een ingezeten moedervennootschap die, ondanks bestaande kapitaalbanden met andere ingezeten vennootschappen die de oprichting van een fiscale eenheid mogelijk maakten, ervoor heeft gekozen om niet tot een dergelijke eenheid toe te treden, en dit zowel in verband met de dividenduitkeringen van haar ingezeten dochterondernemingen als in verband met de dividenduitkeringen van haar in andere lidstaten gevestigde dochterondernemingen die, op de vestigingsplaats na, voldoen aan de overige criteria?


Top