EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022CN0326
Case C-326/22: Request for a preliminary ruling from the Sąd Rejonowy dla m.st. Warszawy w Warszawie (Poland) lodged on 13 May 2022 — Z. sp. z o.o. v A. S.A.
Zaak C-326/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla miasta stołecznego Warszawy w Warszawie (Polen) op 13 mei 2022 — Z./A.
Zaak C-326/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla miasta stołecznego Warszawy w Warszawie (Polen) op 13 mei 2022 — Z./A.
PB C 318 van 22.8.2022, p. 26–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
22.8.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 318/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla miasta stołecznego Warszawy w Warszawie (Polen) op 13 mei 2022 — Z./A.
(Zaak C-326/22)
(2022/C 318/38)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Rejonowy dla miasta stołecznego Warszawy w Warszawie (Polen)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Z. sp. z o.o.
Verwerende partij: A. S.A.
Prejudiciële vraag
Moet artikel 16, lid 1, van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (1) in het licht van het Unierechtelijke doeltreffendheidsbeginsel aldus worden uitgelegd dat de consument of de ondernemer aan wie de consument zijn rechten uit hoofde van deze richtlijnbepaling heeft overgedragen, op grond daarvan van de kredietgever kan vorderen dat hij een exemplaar van de overeenkomst (alsook van de reglementen die deel uitmaken van de overeenkomst) overlegt, alsook informatie omtrent de aflossing van het krediet die noodzakelijk is om na te gaan of de berekening van de aan de consument betaalde bedragen uit hoofde van de proportionele terugbetaling van de totale kosten van het krediet naar aanleiding van de vervroegde aflossing ervan, en die noodzakelijk is om een vordering tot eventuele teruggave van bovenvermelde bedragen in te stellen?