This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021TN0244
Case T-244/21: Action brought on 4 May 2021 — Luossavaara-Kiirunavaara v Commission
Zaak T-244/21: Beroep ingesteld op 4 mei 2021 — Luossavaara Kiirunavaara/Commissie
Zaak T-244/21: Beroep ingesteld op 4 mei 2021 — Luossavaara Kiirunavaara/Commissie
PB C 289 van 19.7.2021, p. 37–39
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/37 |
Beroep ingesteld op 4 mei 2021 — Luossavaara Kiirunavaara/Commissie
(Zaak T-244/21)
(2021/C 289/54)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Luossavaara Kiirunavaara AB (Luleå, Zweden) (vertegenwoordigers: A. Bryngelsson, F. Sjövall en A. Johansson, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
artikel 1, lid 3, van het besluit van de Europese Commissie van 25 februari 2021 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 (1), nietig verklaren; |
— |
de Commissie verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.
1. |
Eerste middel: het bestreden besluit is in strijd met de regelgeving inzake het Emissions Trading System (ETS), in het bijzonder bijlage 1 bij gedelegeerde verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 (2) en artikel 10 bis, lid 1, van richtlijn 2003/87/EG (3).
|
2. |
Tweede middel: het bestreden besluit schendt de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie.
|
3. |
Derde middel: het bestreden besluit schendt de verplichtingen van de EU op het vlak van internationaal milieurecht.
|
4. |
Vierde middel: het bestreden besluit schendt de verplichting van de bevoegde instelling om alle relevante aspecten van een individueel geval zorgvuldig en onpartijdig te onderzoeken.
|
5. |
Vijfde middel: het bestreden besluit schendt de in artikel 296 VWEU neergelegde motiveringsplicht.
|
6. |
Zesde middel: subsidiair voert verzoekster aan dat gedelegeerde verordening (EU) 2019/331 op grond van artikel 277 VWEU onwettig moet worden verklaard voor zover deze vanaf de datum van de uitspraak van toepassing is op het bestreden besluit.
|
(1) Besluit (EU) 2021/355 van de Commissie van 25 februari 2021 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB 2021, L 68, blz. 221).
(2) Gedelegeerde verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB 2019, L 59, blz. 8).
(3) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB 2003, L 275, blz. 32).
(4) De naam van de producent werd weggelaten.