Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0534

    Zaak C-534/20: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht — Duitsland) — Leistritz AG / LH [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 38, lid 3, tweede volzin – Functionaris voor gegevensbescherming – Verbod voor een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker om een functionaris voor gegevensbescherming te ontslaan of te bestraffen voor de uitvoering van zijn taken – Rechtsgrondslag – Artikel 16 VWEU – Vereiste van functionele onafhankelijkheid – Nationale regelgeving waarbij het ontslag van een functionaris voor gegevensbescherming wordt verboden indien er geen gewichtige redenen zijn]

    PB C 303 van 8.8.2022, p. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.8.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 303/3


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht — Duitsland) — Leistritz AG / LH

    (Zaak C-534/20) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens - Verordening (EU) 2016/679 - Artikel 38, lid 3, tweede volzin - Functionaris voor gegevensbescherming - Verbod voor een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker om een functionaris voor gegevensbescherming te ontslaan of te bestraffen voor de uitvoering van zijn taken - Rechtsgrondslag - Artikel 16 VWEU - Vereiste van functionele onafhankelijkheid - Nationale regelgeving waarbij het ontslag van een functionaris voor gegevensbescherming wordt verboden indien er geen gewichtige redenen zijn)

    (2022/C 303/03)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesarbeitsgericht

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Leistritz AG

    Verwerende partij: LH

    Dictum

    Artikel 38, lid 3, tweede volzin, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) moet aldus worden uitgelegd dat dit voorschrift zich niet verzet tegen een nationale regeling waarbij een functionaris voor gegevensbescherming die in dienst is bij een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker, door laatstgenoemden alleen om een gewichtige reden kan worden ontslagen, ook al houdt het ontslag geen verband met de uitvoering van zijn taken, op voorwaarde dat die regeling de verwezenlijking van de doelstellingen van die verordening niet ondermijnt.


    (1)  PB C 28 van 25.1.2021.


    Top