This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0092
Case C-92/20: Judgment of the Court (Seventh Chamber) of 3 February 2021 (request for a preliminary ruling from the Finanzgericht Düsseldorf — Germany) — Rottendorf Pharma GmbH v Hauptzollamt Bielefeld (Reference for a preliminary ruling — Customs Union — Community Customs Code — Regulation (EEC) No 2913/92 — Second indent of Article 239(1) — Reimbursement of lawfully collected customs duties — Special situation — Issuance of an authorisation for release for free circulation — Invalidation of the authorisation and issue of an authorisation for inward processing with retroactive effect — Re-exporting goods outside of the EU territory — Failure to present goods to customs)
Zaak C-92/20: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 3 februari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — Rottendorf Pharma GmbH / Hauptzollamt Bielefeld [Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Communautair douanewetboek – Verordening (EEG) nr. 2913/92 – Artikel 239, lid 1, tweede streepje – Terugbetaling van rechtmatig geheven douanerechten – Bijzondere situatie – Afgifte van een vergunning voor het in het vrije verkeer brengen – Ongeldigmaking van de vergunning en afgifte met terugwerkende kracht van een vergunning voor actieve veredeling – Wederuitvoer van goederen uit het gebied van de Europese Unie – Verzuim om de goederen bij de douane aan te brengen]
Zaak C-92/20: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 3 februari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — Rottendorf Pharma GmbH / Hauptzollamt Bielefeld [Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Communautair douanewetboek – Verordening (EEG) nr. 2913/92 – Artikel 239, lid 1, tweede streepje – Terugbetaling van rechtmatig geheven douanerechten – Bijzondere situatie – Afgifte van een vergunning voor het in het vrije verkeer brengen – Ongeldigmaking van de vergunning en afgifte met terugwerkende kracht van een vergunning voor actieve veredeling – Wederuitvoer van goederen uit het gebied van de Europese Unie – Verzuim om de goederen bij de douane aan te brengen]
PB C 110 van 29.3.2021, p. 13–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.3.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 110/13 |
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 3 februari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — Rottendorf Pharma GmbH / Hauptzollamt Bielefeld
(Zaak C-92/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Douane-unie - Communautair douanewetboek - Verordening (EEG) nr. 2913/92 - Artikel 239, lid 1, tweede streepje - Terugbetaling van rechtmatig geheven douanerechten - Bijzondere situatie - Afgifte van een vergunning voor het in het vrije verkeer brengen - Ongeldigmaking van de vergunning en afgifte met terugwerkende kracht van een vergunning voor actieve veredeling - Wederuitvoer van goederen uit het gebied van de Europese Unie - Verzuim om de goederen bij de douane aan te brengen)
(2021/C 110/12)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht Düsseldorf
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Rottendorf Pharma GmbH
Verwerende partij: Hauptzollamt Bielefeld
Dictum
Artikel 239, lid 1, tweede streepje, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek moet aldus worden uitgelegd dat een marktdeelnemer de terugbetaling van de door hem voldane douanerechten slechts kan vorderen indien hij zich in een bijzondere situatie bevindt en er zijnerzijds geen sprake is van frauduleus handelen of klaarblijkelijke nalatigheid, en voorts dat het feit dat de betrokken goederen weer zijn uitgevoerd naar een derde land zonder in het economische circuit van de Europese Unie terecht te komen, niet volstaat om aan te tonen dat deze marktdeelnemer zich in een dergelijke bijzondere situatie bevond. Hetzelfde geldt wanneer de aan de heffing van de betrokken douanerechten ten grondslag liggende handelwijze was veroorzaakt door een fout in verband met de in het IT-systeem van die marktdeelnemer vervatte informatie, voor zover die fout vermeden had kunnen worden indien de marktdeelnemer rekening had gehouden met de voorwaarden van de aan hem verleende vergunning.