This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CN0769
Case C-769/19: Request for a preliminary ruling from the Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgaria) lodged on 21 October 2019 — Criminal proceedings against UC and TD
Zaak C-769/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 21 oktober 2019 – Strafzaak tegen UC en TD
Zaak C-769/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 21 oktober 2019 – Strafzaak tegen UC en TD
PB C 27 van 27.1.2020, p. 16–16
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.1.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 27/16 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 21 oktober 2019 – Strafzaak tegen UC en TD
(Zaak C-769/19)
(2020/C 27/20)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Spetsializiran nakazatelen sad
Partijen in de strafzaak
UC en TD
Prejudiciële vraag
Is een nationale wet, die bij een gebrekkige tenlastelegging (waarvan de inhoud onduidelijk, onvolledig of tegenstrijdig is) in geen geval de mogelijkheid biedt tot herstel van deze gebreken door middel van correcties door de openbare aanklager tijdens de voorbereidende zitting waar de gebreken zijn vastgesteld, en in plaats daarvan de rechter steeds verplicht de gerechtelijke procedure te beëindigen en de zaak voor het opstellen van een nieuwe tenlastelegging naar de openbare aanklager terug te verwijzen, verenigbaar met artikel 6 van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB 2012, L 142, blz. 1), het beginsel van een behandeling binnen een redelijke termijn overeenkomstig artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het beginsel van voorrang van het Unierecht en het beginsel dat de waardigheid moet worden gewaarborgd, wanneer dat leidt tot een aanzienlijke vertraging van de strafprocedure en de gebreken onmiddellijk tijdens de zitting kunnen worden hersteld?