Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0521

    Zaak C-521/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Galicia (Spanje) op 8 juli 2019 – CB/Tribunal Económico Administrativo Regional de Galicia

    PB C 363 van 28.10.2019, p. 6–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.10.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 363/6


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Galicia (Spanje) op 8 juli 2019 – CB/Tribunal Económico Administrativo Regional de Galicia

    (Zaak C-521/19)

    (2019/C 363/11)

    Procestaal: Spaans

    Verwijzende rechter

    Tribunal Superior de Justicia de Galicia

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: CB

    Verwerende partij: Tribunal Económico Administrativo Regional de Galicia

    Prejudiciële vraag

    Moeten de artikelen 73 en 78 van de btw-richtlijn (1) in het licht van de beginselen van neutraliteit, verbod op belastingfraude, rechtsmisbruik en verbod op onrechtmatige verstoring van de mededinging aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling en de rechtspraak ter uitlegging daarvan volgens welke moet worden aangenomen dat, wanneer de belastingdienst verborgen btw-plichtige handelingen aan het licht brengt waarvoor geen factuur is uitgereikt, de btw in de door de partijen overeengekomen prijs voor die handelingen is begrepen?

    Kan dus in gevallen van fraude waarin de handeling is verborgen voor de belastingdienst, worden aangenomen, zoals kan worden afgeleid uit de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 28 juli 2016 (zaak C-332/15, Astone (2)), 5 oktober 2016 (zaak C-576/15, Marinova (3)) en 7 maart 2018, Dobre (4) (C-159/17, EU:C:2018:161), dat geen btw is begrepen in de betaalde en ontvangen bedragen, zodat de juiste aanslag kan worden vastgesteld en de desbetreffende sanctie kan worden opgelegd?


    (1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).

    (2)  Arrest van 28 juli 2016, Astone (C-332/15, EU:C:2016:614).

    (3)  Arrest van 5 oktober 2016, Maya Marinova (C-576/15, EU:C:2016:740).

    (4)  Arrest van 7 maart 2018, Dobre (C-159/17, EU:C:2018:161).


    Top