Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0608

    Zaak C-608/19: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 28 oktober 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Istituto nazionale per l’assicurazione contro gli infortuni sul lavoro (INAIL) / Zennaro Giuseppe Legnami Sas di Zennaro Mauro & C. [Prejudiciële verwijzing – Staatssteun – Verordening (EU) nr. 1407/2013 – Artikel 3 – De-minimissteun – Artikel 6 – Monitoring – Ondernemingen die het de-minimisplafond overschrijden vanwege cumulering met eerder verkregen steun – Mogelijkheid om de steun te verlagen of af te zien van eerder verleende steun teneinde het de-minimisplafond in acht te nemen]

    PB C 433 van 14.12.2020, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    14.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 433/14


    Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 28 oktober 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Istituto nazionale per l’assicurazione contro gli infortuni sul lavoro (INAIL) / Zennaro Giuseppe Legnami Sas di Zennaro Mauro & C.

    (Zaak C-608/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Staatssteun - Verordening (EU) nr. 1407/2013 - Artikel 3 - De-minimissteun - Artikel 6 - Monitoring - Ondernemingen die het de-minimisplafond overschrijden vanwege cumulering met eerder verkregen steun - Mogelijkheid om de steun te verlagen of af te zien van eerder verleende steun teneinde het de-minimisplafond in acht te nemen)

    (2020/C 433/15)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Consiglio di Stato

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Istituto nazionale per l’assicurazione contro gli infortuni sul lavoro (INAIL)

    Verwerende partij: Zennaro Giuseppe Legnami Sas di Zennaro Mauro & C.

    Dictum

    1)

    De artikelen 3 en 6 van verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun moeten aldus worden uitgelegd dat een onderneming waaraan de lidstaat van vestiging voornemens is de-minimissteun toe te kennen die het totaalbedrag van de aan deze onderneming verleende steun, wegens eerder verleende steun, zodanig zou doen toenemen dat het plafond van 200 000 EUR over een periode van drie belastingjaren zoals bepaald in artikel 3, lid 2, van verordening nr. 1407/2013 zou worden overschreden, tot de verlening van deze steun ervoor kan kiezen de vereiste financiering te verlagen of geheel of gedeeltelijk af te zien van de reeds eerder ontvangen steun, teneinde dit plafond niet te overschrijden.

    2)

    De artikelen 3 en 6 van verordening nr. 1407/2013 moeten aldus worden uitgelegd dat de lidstaten niet gehouden zijn aanvragende ondernemingen toe te staan hun steunaanvraag vóór de verlening van de steun te wijzigen teneinde het plafond van 200 000 EUR over een periode van drie belastingjaren zoals bepaald in artikel 3, lid 2, van verordening nr. 1407/2013 niet te overschrijden. Het staat aan de verwijzende rechter om de rechtsgevolgen te beoordelen van de omstandigheid dat ondernemingen dergelijke wijzigingen niet kunnen aanbrengen, met dien verstande dat deze enkel vóór de verlening van de de-minimissteun kunnen worden aangebracht.


    (1)  PB C 357 van 21.10.2019.


    Top