Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0508

    Zaak C-508/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — M.F. / J.M. [Prejudiciële verwijzing – Artikel 267 VWEU – Gevraagde uitlegging die voor de verwijzende rechterlijke instantie noodzakelijk is voor het wijzen van haar vonnis – Begrip – Tuchtprocedure tegen een rechter van een gewone rechterlijke instantie – Aanwijzing door de president van de tuchtkamer van de Sąd Najwyższy (hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken, Polen) van het tuchtgerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van die procedure – Civiele vordering tot vaststelling van het niet-bestaan van een dienstbetrekking tussen de president van die tuchtkamer en de Sąd Najwyższy – Onbevoegdheid van de verwijzende rechterlijke instantie om de geldigheid van de benoeming van een rechter van de Sąd Najwyższy te toetsen en niet-ontvankelijkheid van een dergelijke vordering naar nationaal recht – Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing]

    PB C 198 van 16.5.2022, p. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.5.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 198/3


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — M.F. / J.M.

    (Zaak C-508/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Artikel 267 VWEU - Gevraagde uitlegging die voor de verwijzende rechterlijke instantie noodzakelijk is voor het wijzen van haar vonnis - Begrip - Tuchtprocedure tegen een rechter van een gewone rechterlijke instantie - Aanwijzing door de president van de tuchtkamer van de Sąd Najwyższy (hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken, Polen) van het tuchtgerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van die procedure - Civiele vordering tot vaststelling van het niet-bestaan van een dienstbetrekking tussen de president van die tuchtkamer en de Sąd Najwyższy - Onbevoegdheid van de verwijzende rechterlijke instantie om de geldigheid van de benoeming van een rechter van de Sąd Najwyższy te toetsen en niet-ontvankelijkheid van een dergelijke vordering naar nationaal recht - Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing)

    (2022/C 198/03)

    Procestaal: Pools

    Verwijzende rechter

    Sąd Najwyższy

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: M.F.

    Verwerende partij: J.M.

    in tegenwoordigheid van: Prokurator Generalny, Rzecznik Praw Obywatelskich

    Dictum

    Het verzoek om een prejudiciële beslissing van de Sąd Najwyższy (Izba Pracy i Ubezpieczeń Społecznych) [hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken (kamer voor arbeids- en socialezekerheidszaken), Polen] is niet-ontvankelijk.


    (1)  PB C 337 van 7.10.2019.


    Top