This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CA0508
Case C-508/19: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 22 March 2022 (request for a preliminary ruling from the Sąd Najwyższy — Poland) — M.F. v J.M. (Reference for a preliminary ruling — Article 267 TFEU — Interpretation sought by the referring court necessary to enable it to give judgment — Concept — Disciplinary proceedings brought against a judge of an ordinary court — Designation of the disciplinary court having jurisdiction to hear those proceedings by the President of the Disciplinary Chamber of the Sąd Najwyższy (Supreme Court, Poland) — Civil action for a declaration that a service relationship does not exist between the President of that disciplinary chamber and the Supreme Court — Lack of jurisdiction of the referring court to review the validity of the appointment of a Supreme Court judge and inadmissibility of such an action under national law — Inadmissibility of the request for a preliminary ruling)
Zaak C-508/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — M.F. / J.M. [Prejudiciële verwijzing – Artikel 267 VWEU – Gevraagde uitlegging die voor de verwijzende rechterlijke instantie noodzakelijk is voor het wijzen van haar vonnis – Begrip – Tuchtprocedure tegen een rechter van een gewone rechterlijke instantie – Aanwijzing door de president van de tuchtkamer van de Sąd Najwyższy (hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken, Polen) van het tuchtgerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van die procedure – Civiele vordering tot vaststelling van het niet-bestaan van een dienstbetrekking tussen de president van die tuchtkamer en de Sąd Najwyższy – Onbevoegdheid van de verwijzende rechterlijke instantie om de geldigheid van de benoeming van een rechter van de Sąd Najwyższy te toetsen en niet-ontvankelijkheid van een dergelijke vordering naar nationaal recht – Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing]
Zaak C-508/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — M.F. / J.M. [Prejudiciële verwijzing – Artikel 267 VWEU – Gevraagde uitlegging die voor de verwijzende rechterlijke instantie noodzakelijk is voor het wijzen van haar vonnis – Begrip – Tuchtprocedure tegen een rechter van een gewone rechterlijke instantie – Aanwijzing door de president van de tuchtkamer van de Sąd Najwyższy (hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken, Polen) van het tuchtgerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van die procedure – Civiele vordering tot vaststelling van het niet-bestaan van een dienstbetrekking tussen de president van die tuchtkamer en de Sąd Najwyższy – Onbevoegdheid van de verwijzende rechterlijke instantie om de geldigheid van de benoeming van een rechter van de Sąd Najwyższy te toetsen en niet-ontvankelijkheid van een dergelijke vordering naar nationaal recht – Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing]
PB C 198 van 16.5.2022, p. 3–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.5.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 198/3 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy — Polen) — M.F. / J.M.
(Zaak C-508/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Artikel 267 VWEU - Gevraagde uitlegging die voor de verwijzende rechterlijke instantie noodzakelijk is voor het wijzen van haar vonnis - Begrip - Tuchtprocedure tegen een rechter van een gewone rechterlijke instantie - Aanwijzing door de president van de tuchtkamer van de Sąd Najwyższy (hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken, Polen) van het tuchtgerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van die procedure - Civiele vordering tot vaststelling van het niet-bestaan van een dienstbetrekking tussen de president van die tuchtkamer en de Sąd Najwyższy - Onbevoegdheid van de verwijzende rechterlijke instantie om de geldigheid van de benoeming van een rechter van de Sąd Najwyższy te toetsen en niet-ontvankelijkheid van een dergelijke vordering naar nationaal recht - Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing)
(2022/C 198/03)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Najwyższy
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: M.F.
Verwerende partij: J.M.
in tegenwoordigheid van: Prokurator Generalny, Rzecznik Praw Obywatelskich
Dictum
Het verzoek om een prejudiciële beslissing van de Sąd Najwyższy (Izba Pracy i Ubezpieczeń Społecznych) [hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken (kamer voor arbeids- en socialezekerheidszaken), Polen] is niet-ontvankelijk.