Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0378

Zaak C-378/19: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 11 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Ústavný súd Slovenskej republiky — Slowakije) — procedure ingeleid door de Prezident Slovenskej republiky (Prejudiciële verwijzing – Interne markt voor elektriciteit – Richtlijn 2009/72/EG – Artikel 35, leden 4 en 5 – Onafhankelijkheid van de regulerende instanties – Nationale wetgeving op grond waarvan de bevoegdheid om de voorzitter van de nationale regulerende instantie aan te wijzen overgaat van het regeringshoofd op de regering – Deelname van nationale ministeries aan de prijsvaststellingsprocedures)

PB C 271 van 17.8.2020, p. 18–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/18


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 11 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Ústavný súd Slovenskej republiky — Slowakije) — procedure ingeleid door de Prezident Slovenskej republiky

(Zaak C-378/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Interne markt voor elektriciteit - Richtlijn 2009/72/EG - Artikel 35, leden 4 en 5 - Onafhankelijkheid van de regulerende instanties - Nationale wetgeving op grond waarvan de bevoegdheid om de voorzitter van de nationale regulerende instantie aan te wijzen overgaat van het regeringshoofd op de regering - Deelname van nationale ministeries aan de prijsvaststellingsprocedures)

(2020/C 271/25)

Procestaal: Slowaaks

Verwijzende rechter

Ústavný súd Slovenskej republiky

Partij in het hoofdgeding

Prezident Slovenskej republiky

in tegenwoordigheid van: Národná rada Slovenskej republiky, Vláda Slovenskej republiky

Dictum

1)

Artikel 35, leden 4 en 5, van richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van richtlijn 2003/54/EG moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan wetgeving van een lidstaat op grond waarvan de regering van die staat bevoegd is om de voorzitter van de nationale regulerende instantie te benoemen en te ontslaan, mits is voldaan aan alle in die bepalingen neergelegde vereisten. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of dat zo is.

2)

Artikel 35, leden 4 en 5, van richtlijn 2009/72 moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan wetgeving van een lidstaat die ter bescherming van het algemeen belang voorziet in de deelname van vertegenwoordigers van ministeries van deze staat aan bepaalde prijsvaststellingsprocedures bij de nationale regulerende instantie, mits de onafhankelijke besluitvorming van deze instantie is gewaarborgd. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of dat zo is


(1)  PB C 238 van 15.7.2019.


Top