This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CA0245
Joined Cases C-245/19 and C-246/19: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 6 October 2020 (requests for a preliminary ruling from the Cour administrative — Luxembourg) — État luxembourgeois v B (C-245/19), and État luxembourgeois v B, C, D and F.C. (C-246/19) (References for a preliminary ruling — Directive 2011/16/EU — Administrative cooperation in the field of taxation — Articles 1 and 5 — Decision ordering that information be provided to the competent authority of a Member State, acting in response to a request for exchange of information from the competent authority of another Member State — Person holding the information the protection of which is ordered by the competent authority of the first Member State — Taxpayer concerned by the investigation giving rise to the request from the competent authority of the second Member State — Third parties with whom that taxpayer maintains legal, banking, financial or, more broadly, economic relations — Judicial protection — Charter of Fundamental Rights of the European Union — Article 47 — Right to an effective remedy — Article 52(1) — Limitation — Legal basis — Respect for the essence of the right to an effective remedy — Existence of a remedy enabling the individuals in question to obtain an effective review of all the relevant issues of fact and of law, as well as effective judicial protection of the rights guaranteed to them by EU law — Objective of general interest recognised by the Union — Combating international tax fraud and tax evasion — Proportionality — Whether the information referred to in the information order is ‘foreseeably relevant’ — Judicial review — Scope — Personal, temporal and material factors to be taken into consideration)
Gevoegde zaken C-245/19 en C-246/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 6 oktober 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative — Luxemburg) — État luxembourgeois/B (C-245/19), en État luxembourgeois/B, C, D, F. C (C-246/19) (“Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2011/16/EU – Administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen – Artikelen 1 en 5 – Bevel tot het verstrekken van inlichtingen aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat, die handelt naar aanleiding van een verzoek tot uitwisseling van inlichtingen van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat – Persoon die in het bezit is van de informatie waarvan de bevoegde autoriteit van eerstbedoelde lidstaat heeft bevolen dat deze moet worden verstrekt – Belastingplichtige tegen wie het onderzoek loopt dat aanleiding heeft gegeven tot het verzoek van de bevoegde autoriteit van de tweede lidstaat – Derden met wie deze belastingplichtige juridische, bancaire, financiële of, meer in het algemeen, economische banden onderhoudt – Rechtsbescherming – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 47 – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Artikel 52, lid 1 – Beperking – Rechtsgrondslag – Eerbiediging van de wezenlijke inhoud van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Bestaan van een rechtsmiddel dat de betrokken justitiabelen de mogelijkheid biedt alle relevante feitelijke en juridische kwesties doeltreffend te laten toetsen en een daadwerkelijke rechtsbescherming van hun door het Unierecht gewaarborgde rechten te genieten – Door de Unie erkende doelstelling van algemeen belang – Bestrijding van internationale belastingfraude en -ontwijking – Evenredigheid – Criterium dat de informatie waarop het bevel tot het verstrekken van inlichtingen betrekking heeft ‚naar verwachting van belang is’ – Rechterlijke toetsing – Omvang – In aanmerking te nemen persoonlijke, temporele en materiële gegevens”)
Gevoegde zaken C-245/19 en C-246/19: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 6 oktober 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative — Luxemburg) — État luxembourgeois/B (C-245/19), en État luxembourgeois/B, C, D, F. C (C-246/19) (“Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2011/16/EU – Administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen – Artikelen 1 en 5 – Bevel tot het verstrekken van inlichtingen aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat, die handelt naar aanleiding van een verzoek tot uitwisseling van inlichtingen van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat – Persoon die in het bezit is van de informatie waarvan de bevoegde autoriteit van eerstbedoelde lidstaat heeft bevolen dat deze moet worden verstrekt – Belastingplichtige tegen wie het onderzoek loopt dat aanleiding heeft gegeven tot het verzoek van de bevoegde autoriteit van de tweede lidstaat – Derden met wie deze belastingplichtige juridische, bancaire, financiële of, meer in het algemeen, economische banden onderhoudt – Rechtsbescherming – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 47 – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Artikel 52, lid 1 – Beperking – Rechtsgrondslag – Eerbiediging van de wezenlijke inhoud van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Bestaan van een rechtsmiddel dat de betrokken justitiabelen de mogelijkheid biedt alle relevante feitelijke en juridische kwesties doeltreffend te laten toetsen en een daadwerkelijke rechtsbescherming van hun door het Unierecht gewaarborgde rechten te genieten – Door de Unie erkende doelstelling van algemeen belang – Bestrijding van internationale belastingfraude en -ontwijking – Evenredigheid – Criterium dat de informatie waarop het bevel tot het verstrekken van inlichtingen betrekking heeft ‚naar verwachting van belang is’ – Rechterlijke toetsing – Omvang – In aanmerking te nemen persoonlijke, temporele en materiële gegevens”)
PB C 414 van 30.11.2020, p. 6–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.11.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 414/6 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 6 oktober 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative — Luxemburg) — État luxembourgeois/B (C-245/19), en État luxembourgeois/B, C, D, F. C (C-246/19)
(Gevoegde zaken C-245/19 en C-246/19) (1)
(“Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2011/16/EU - Administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen - Artikelen 1 en 5 - Bevel tot het verstrekken van inlichtingen aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat, die handelt naar aanleiding van een verzoek tot uitwisseling van inlichtingen van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat - Persoon die in het bezit is van de informatie waarvan de bevoegde autoriteit van eerstbedoelde lidstaat heeft bevolen dat deze moet worden verstrekt - Belastingplichtige tegen wie het onderzoek loopt dat aanleiding heeft gegeven tot het verzoek van de bevoegde autoriteit van de tweede lidstaat - Derden met wie deze belastingplichtige juridische, bancaire, financiële of, meer in het algemeen, economische banden onderhoudt - Rechtsbescherming - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 47 - Recht op een doeltreffende voorziening in rechte - Artikel 52, lid 1 - Beperking - Rechtsgrondslag - Eerbiediging van de wezenlijke inhoud van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte - Bestaan van een rechtsmiddel dat de betrokken justitiabelen de mogelijkheid biedt alle relevante feitelijke en juridische kwesties doeltreffend te laten toetsen en een daadwerkelijke rechtsbescherming van hun door het Unierecht gewaarborgde rechten te genieten - Door de Unie erkende doelstelling van algemeen belang - Bestrijding van internationale belastingfraude en -ontwijking - Evenredigheid - Criterium dat de informatie waarop het bevel tot het verstrekken van inlichtingen betrekking heeft ‚naar verwachting van belang is’ - Rechterlijke toetsing - Omvang - In aanmerking te nemen persoonlijke, temporele en materiële gegevens”)
(2020/C 414/06)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Cour administrative
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: État luxembourgeois (C-245/19), (C-246/19)
Verwerende partijen: B (C-245/19), B, C, D, F. C (C-246/19)
in tegenwoordigheid van: A (C-246/19)
Dictum
1) |
Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gelezen in samenhang met de artikelen 7 en 8 en artikel 52, lid 1, ervan, moet aldus worden uitgelegd dat:
|
2) |
Artikel 1, lid 1, en artikel 5 van richtlijn 2011/16, zoals gewijzigd bij richtlijn 2014/107, moeten aldus worden uitgelegd dat een besluit waarbij de bevoegde autoriteit van een lidstaat een bezitter van informatie verplicht haar die informatie te verstrekken teneinde gevolg te geven aan een van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat uitgaand verzoek tot uitwisseling van inlichtingen, moet worden geacht, samen met dat verzoek, betrekking te hebben op informatie waarbij het niet kennelijk aan een verwacht belang ontbreekt omdat het melding maakt van de identiteit van de bezitter van de betrokken informatie, de identiteit van de belastingplichtige tegen wie het onderzoek loopt dat aanleiding heeft gegeven tot het verzoek tot uitwisseling van inlichtingen, en het tijdvak waarop dat onderzoek betrekking heeft, en omdat het betrekking heeft op overeenkomsten, facturen en betalingen die niet nader zijn bepaald maar worden afgebakend door criteria die verband houden met, ten eerste, het feit dat zij zijn gesloten of gedaan door de bezitter van de informatie, ten tweede, de omstandigheid dat zij hebben plaatsgevonden in het tijdvak waarop dat onderzoek betrekking heeft en, ten derde, de band met de betrokken belastingplichtige. |