Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0024

    Zaak T-24/18: Beroep ingesteld op 20 januari 2018 — adidas International Trading e.a. / Commissie

    PB C 94 van 12.3.2018, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.3.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 94/32


    Beroep ingesteld op 20 januari 2018 — adidas International Trading e.a. / Commissie

    (Zaak T-24/18)

    (2018/C 094/43)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: adidas International Trading BV (Amsterdam, Nederland), Gabor Footwear GmbH (Rosenheim, Duitsland), Gabor Shoes AG (Rosenheim), HR Online GmbH (Osnabrück, Duitsland), Nike European Operations Netherlands BV (Hilversum, Nederland), Timberland Europe BV (Almelo, Nederland), Wolverine Europe BV (Amsterdam,), Wolverine Europe Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: E. Vermulst en J. Cornelis, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    uitvoeringsverordening (EU) 2017/1982 van de Commissie van 31 oktober 2017 betreffende het opnieuw instellen van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald schoeisel met bovendeel van leder van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Vietnam en geproduceerd door Dongguan Luzhou Shoes Co. Ltd, Dongguan Shingtak Shoes Co. Ltd, Guangzhou Dragon Shoes Co. Ltd, Guangzhou Evervan Footwear Co. Ltd, Guangzhou Guangda Shoes Co. Ltd, Long Son Joint Stock Company en Zhaoqing Li Da Shoes Co., Ltd, ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14 (PB 2017, L 285, blz. 1) nietig verklaren; en

    de Europese Commissie verwijzen in de kosten van de verzoekende partijen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vijf middelen aan.

    1.

    Eerste middel: de Europese Commissie was niet juridisch bevoegd om de betwiste verordening vast te stellen.

    2.

    Tweede middel: de heropening van de afgesloten procedure inzake schoeisel en de instelling met terugwerkende kracht, bij de bestreden verordening, van het vervallen antidumpingrecht:

    (i)

    heeft geen rechtsgrondslag, is gebaseerd op een kennelijk onjuiste toepassing van artikel 266 VWEU en van de basisverordening (1) en maakt inbreuk op artikel 9, lid 4, van de basisverordening;

    (ii)

    is in strijd met het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, met het rechtszekerheidsbeginsel en met het verbod van terugwerkende kracht wat verzoeksters betreft;

    (iii)

    berust op een onjuiste toepassing van artikel 266 VWEU en op misbruik van bevoegdheid door de Europese Commissie en maakt inbreuk op artikel 5, lid 4, VEU.

    3.

    Derde middel: het met terugwerkende kracht instellen van het antidumpingrecht op de leveranciers van de verzoekende partijen, wat terugbetaling aan de verzoekers belet, is in strijd met het non-discriminatiebeginsel.

    4.

    Vierde middel: de Europese Commissie heeft bij de beoordeling van de verzoeken om behandeling als marktgerichte onderneming en om individuele behandeling van de leveranciers van de verzoekende partijen misbruik gemaakt van haar bevoegdheid om met terugwerkende kracht een antidumpingrecht toe te passen en heeft het non-discriminatiebeginsel geschonden; en

    5.

    Vijfde middel: de Europese Commissie is de verplichting van artikel 20, lid 5, van de basisverordening en de in artikel 296 VWEU neergelegde motiveringsplicht niet nagekomen.


    (1)  Verordening (EU) nr. 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB 2016, L 176, blz. 21).


    Top