Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0018

Zaak C-18/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberster Gerichtshof (Oostenrijk) op 10 januari 2018 — Eva Glawischnig-Piesczek / Facebook Ireland Limited

PB C 104 van 19.3.2018, p. 21–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 104/21


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberster Gerichtshof (Oostenrijk) op 10 januari 2018 — Eva Glawischnig-Piesczek / Facebook Ireland Limited

(Zaak C-18/18)

(2018/C 104/26)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Eva Glawischnig-Piesczek

Verwerende partij: Facebook Ireland Limited

Prejudiciële vragen

1)

Staat artikel 15, lid 1, van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”) (1) algemeen gesproken in de weg aan één van de hieronder vermelde verplichtingen van een verlener van „host”-diensten die niet prompt heeft gehandeld om de onwettige informatie te verwijderen, welke verplichting erin bestaat dat hij niet alleen die onwettige informatie in de zin van artikel 14, lid 1, onder a), van de richtlijn, maar ook andere woordelijk identieke informatie

a.a.

wereldwijd,

a.b.

in de betrokken lidstaat,

a.c.

van de desbetreffende gebruiker wereldwijd, of

a.d.

van de desbetreffende gebruiker in de betrokken lidstaat

verwijdert?

2)

Voor zover vraag 1 ontkennend wordt beantwoord: geldt dit telkens ook voor qua strekking identieke informatie?

3)

Geldt dit ook voor qua strekking identieke informatie, zodra de exploitant kennis heeft gekregen van deze omstandigheid?


(1)  PB 2000, L 178, blz. 1.


Top