Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0400

    Zaak C-400/18: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 november 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van Cassatie - België) – Infohos/Belgische Staat (Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Zesde richtlijn (77/388/EEG) – Artikel 13, A, lid 1, onder f) – Vrijstellingen – Diensten die worden verleend door zelfstandige groeperingen van personen – Diensten die worden verleend aan leden en aan niet-leden)

    PB C 27 van 27.1.2020, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.1.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 27/5


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 november 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van Cassatie - België) – Infohos/Belgische Staat

    (Zaak C-400/18) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Zesde richtlijn (77/388/EEG) - Artikel 13, A, lid 1, onder f) - Vrijstellingen - Diensten die worden verleend door zelfstandige groeperingen van personen - Diensten die worden verleend aan leden en aan niet-leden)

    (2020/C 27/06)

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Hof van Cassatie

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Infohos

    Verwerende partij: Belgische Staat

    Dictum

    Artikel 13, A, lid 1, onder f), van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale bepaling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de verlening van de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) afhankelijk stelt van de voorwaarde dat zelfstandige groeperingen van personen uitsluitend diensten verlenen aan hun leden, waardoor dergelijke groeperingen die tevens diensten verlenen aan niet-leden integraal onderworpen zijn aan de btw, ook voor de diensten die zij verlenen aan hun leden.


    (1)  PB C 301 van 27.8.2018.


    Top