Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0649

    Zaak T-649/17: Beroep ingesteld op 25 september 2017 — ViaSat / Commissie

    PB C 402 van 27.11.2017, p. 45–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.11.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 402/45


    Beroep ingesteld op 25 september 2017 — ViaSat / Commissie

    (Zaak T-649/17)

    (2017/C 402/60)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: ViaSat, Inc. (Carlsbad, Californië, Verenigde Staten) (vertegenwoordigd door: J. Ruiz Calzado, L. Marco Perpiñà en S. Semey, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    nietigverklaring van het impliciete negatieve besluit van de Europese Commissie van 13 juli 2017 dat voortvloeit uit het verzuim van de Commissie om binnen de voorgeschreven termijn te antwoorden op verzoeksters confirmatief verzoek van 31 mei 2017 met betrekking tot het op 20 maart 2017 onder nr. GESTDEM 2017/1725 geregistreerde verzoek om toegang tot documenten;

    verwijzing van de Commissie in de kosten, met inbegrip van de kosten van eventuele interveniënten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zes middelen aan.

    1.

    De Commissie is de krachtens artikel 296, tweede alinea, VWEU op haar rustende motiveringsplicht niet nagekomen.

    Verzoekster beroept zich in de eerste plaats op het ontbreken van iedere motivering, gelet op de impliciete weigering van toegang tot het gevraagde document, met als titel „Routekaart met maatregelen voor de naleving door geselecteerde en gemachtigde MSS-exploitanten van gemeenschappelijke voorwaarden van beschikking nr. 626/2008/EG (1), met inbegrip van nieuwe tussenstappen en de overeenkomstige termijnen”. Indien het Hof zou oordelen dat de Commissie haar motiveringsplicht reeds is nagekomen in de brief van 5 mei 2017 houdende afwijzing van verzoeksters aanvankelijke verzoek overeenkomstig artikel 7, lid 1, van verordening (EG) nr. 1049/2001 (2), aangezien de motivering van die brief bij wijze van fictie ook de redenering is van het impliciete besluit overeenkomstig artikel 8, lid 3, van die verordening, vraagt verzoekster het Hof om de volgende middelen inzake die redenering te onderzoeken.

    2.

    De Commissie heeft het gevraagde document niet concreet en individueel onderzocht.

    3.

    De Commissie is haar motiveringsplicht niet nagekomen en heeft de in artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening nr. 1049/2001 opgenomen uitzondering betreffende de bescherming van de commerciële belangen onjuist toegepast.

    4.

    De Commissie is haar motiveringsplicht niet nagekomen en heeft de in artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001 opgenomen uitzondering betreffende de bescherming van onderzoeken onjuist toegepast.

    5.

    De Commissie heeft ten onrechte vastgesteld dat er geen sprake was van een hoger belang in de zin van artikel 4, lid 2, van verordening nr. 1049/2001.

    6.

    De Commissie heeft ten onrechte vastgesteld dat gedeeltelijke toegang in de zin van artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001 niet mogelijk was.


    (1)  Beschikking nr. 626/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2008 inzake de selectie en machtiging van systemen die mobiele satellietdiensten (MSS) leveren (PB 2008, L 172, blz. 15).

    (2)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB 2001, L 145, blz. 43).


    Top