This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017TN0343
Case T-343/17: Action brought on 31 May 2017 — Cathay Pacific Airways v Commission
Zaak T-343/17: Beroep ingesteld op 31 mei 2017 — Cathay Pacific Airways/Commissie
Zaak T-343/17: Beroep ingesteld op 31 mei 2017 — Cathay Pacific Airways/Commissie
PB C 239 van 24.7.2017, p. 64–65
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 239/64 |
Beroep ingesteld op 31 mei 2017 — Cathay Pacific Airways/Commissie
(Zaak T-343/17)
(2017/C 239/76)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Cathay Pacific Airways Ltd (Hongkong, China) (vertegenwoordigers: R. Kreisberger en N. Grubeck, barristers, M. Rees, solicitor, en E. Estellon, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
de in artikel 1, leden 1 tot 4, van besluit C(2017) 1742 final van de Commissie van 17 maart 2017 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU, artikel 53 van de EER-Overeenkomst en artikel 8 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (zaak AT.39258 — Luchtvracht) opgenomen vaststellingen van een inbreuken nietig verklaren, voor zover deze vaststellingen verzoekster betreffen; |
— |
artikel 3 van het bestreden besluit nietig verklaren voor zover verzoekster daarin een geldboete van 57 120 000 EUR wordt opgelegd, of, subsidiair, het bedrag van de geldboete verlagen, en |
— |
de Commissie verwijzen in de door verzoekster voor dit beroep gemaakte kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zeven middelen aan.
1. |
Het eerste middel is eraan ontleend dat de Commissie de feiten en/of het recht heeft geschonden en/of niet aan de relevante bewijsstandaard heeft voldaan, door verzoekster op te nemen in artikel 1, leden 1 en 4, van het dispositief van het bestreden besluit alsook door vast te stellen dat verzoekster heeft deelgenomen aan de vermeende enkele en voortdurende inbreuk.
|
2. |
Het tweede middel is eraan ontleend dat de Commissie artikel 25 van verordening 1/2003 alsmede de beginselen van rechtszekerheid, rechtvaardigheid en een goede rechtsbedeling heeft geschonden door een tweede tegen verzoekster gericht besluit vast te stellen, waarin haar nieuwe inbreuken worden aangerekend. |
3. |
Het derde middel is eraan ontleend dat de Commissie niet rechtens genoegzaam heeft bewezen dat verzoekster aansprakelijk is voor deelname aan de vermeende enkele en voortdurende inbreuk.
|
4. |
Het vierde middel is eraan ontleend dat de Commissie haar vaststelling van verzoeksters deelname aan de vermeende enkele en voortdurende inbreuk ontoereikend heeft gemotiveerd. |
5. |
Het vijfde middel is eraan ontleend dat de Commissie het bewijs voor verzoeksters deelname aan de vermeende enkele en voortdurende inbreuk ten onrechte heeft gebaseerd op werkzaamheden van verzoekster die door het recht van derde landen worden gereguleerd en hieromtrent een ontoereikende motivering heeft gegeven.
|
6. |
Het zesde middel is eraan ontleend dat de Commissie niet bevoegd was om artikel 101 VWEU toe te passen op inkomende vluchten, dat wil zeggen op luchtvrachtdiensten vanuit derde landen naar Europa. |
7. |
Het zevende middel is eraan ontleend dat de Commissie het recht verkeerd heeft toegepast bij de berekening van de aan verzoekster opgelegde geldboete. |