Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0026

    Zaak C-26/17 P: Hogere voorziening ingesteld op 19 januari 2017 door Birkenstock Sales GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 november 2016 in zaak T-579/14, Birkenstock Sales GmbH/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

    PB C 151 van 15.5.2017, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.5.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 151/14


    Hogere voorziening ingesteld op 19 januari 2017 door Birkenstock Sales GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 november 2016 in zaak T-579/14, Birkenstock Sales GmbH/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

    (Zaak C-26/17 P)

    (2017/C 151/20)

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Rekwirante: Birkenstock Sales GmbH (vertegenwoordigers: C. Menebröcker, Rechtsanwalt, en V. Töbelmann, Rechtsanwältin)

    Andere partij in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

    Conclusies

    het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 9 november 2016 (zaak T-579/14) vernietigen, voor zover daarbij het beroep van rekwirante werd verworpen;

    de in eerste aanleg voor het Gerecht ingestelde vorderingen voor de waren waarvoor het beroep van rekwirante werd verworpen, toewijzen;

    het EUIPO verwijzen in de kosten van de procedure voor het Hof, voor het Gerecht en voor de kamer van beroep.

    Middelen en voornaamste argumenten

    1.

    Rekwirante vordert vernietiging van het arrest van het Gerecht van 9 november 2016 in zaak T-579/14 betreffende internationaal merk nr. 1132742, voor zover daarbij het beroep van rekwirante werd verworpen, alsmede toewijzing van de in eerste aanleg voor het Gerecht ingestelde vorderingen voor de waren waarvoor het beroep van rekwirante werd verworpen.

    2.

    Rekwirante voert hiertoe vooreerst aan dat artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 (1) werd geschonden, doordat het Gerecht de beginselen inzake driedimensionale merken onjuist heeft toegepast op het in geding zijnde internationale merk. Verder betoogt rekwirante dat het Gerecht bij de toetsing van het internationale merk aan de beginselen inzake driedimensionale merken niet is overgegaan tot een vaststelling „van de norm en van wat in de betrokken sectoren gangbaar is” voor de litigieuze waren, en ten slotte dat het Gerecht bij de beoordeling van de door het internationale merk opgeroepen algemene indruk strengere criteria heeft gehanteerd dan die van artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009.

    3.

    Voorts voert rekwirante aan dat het arrest in eerste aanleg een tegenstrijdigheid bevat, voor zover daarbij werd vastgesteld dat het onderscheidend vermogen van een teken op basis van het teken als zodanig dient te worden beoordeeld, maar het gebruik ervan in die beoordeling werd betrokken, en voor de vraag, of voor een teken tegelijkertijd een twee- en driedimensionale toepassing kan worden aangenomen, wordt verwezen naar oudere eigen rechtspraak.

    4.

    Verder betoogt rekwirante dat het arrest de feiten onjuist voorstelt, voor zover daarin wordt gesteld dat het EUIPO niet verplicht is bewijzen aan te voeren voor zijn oordeel dat het internationale merk niet op significante wijze afwijkt van de in deze sector gangbare gebruiksvormen, aangezien de kamer van beroep zich heeft gebaseerd op feiten die volgen uit de praktische ervaring die algemeen is opgedaan bij de commercialisering van de betrokken waren en die voor eenieder kenbaar zijn.


    (1)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk (PB 2009, L 78, blz. 1).


    Top