Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0691

    Zaak C-691/17: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 11 april 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság — Hongarije) — PORR Építési Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága (Prejudiciële verwijzing — Belastingen — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Recht op aftrek van voorbelasting — Artikel 199, lid 1, onder a) — Verleggingsregeling — Onverschuldigde betaling van de belasting door de ontvanger van diensten aan de dienstverrichter op basis van een verkeerd opgestelde factuur volgens de gewone belastingregels — Beslissing van de belastingdienst waarbij een belastingschuld ten laste wordt gelegd van de ontvanger van diensten en een verzoek om aftrek wordt afgewezen — Ontbreken van een onderzoek door de belastingdienst naar de mogelijkheid om de belasting terug te betalen)

    PB C 206 van 17.6.2019, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.6.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 206/10


    Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 11 april 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság — Hongarije) — PORR Építési Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

    (Zaak C-691/17) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Belastingen - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Recht op aftrek van voorbelasting - Artikel 199, lid 1, onder a) - Verleggingsregeling - Onverschuldigde betaling van de belasting door de ontvanger van diensten aan de dienstverrichter op basis van een verkeerd opgestelde factuur volgens de gewone belastingregels - Beslissing van de belastingdienst waarbij een belastingschuld ten laste wordt gelegd van de ontvanger van diensten en een verzoek om aftrek wordt afgewezen - Ontbreken van een onderzoek door de belastingdienst naar de mogelijkheid om de belasting terug te betalen)

    (2019/C 206/11)

    Procestaal: Hongaars

    Verwijzende rechter

    Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: PORR Építési Kft.

    Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

    Dictum

    Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd door richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010, en de beginselen van fiscale neutraliteit en doeltreffendheid moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een praktijk van de belastingdienst waarbij deze, zonder dat er sprake is van een vermoeden van fraude, een onderneming het recht weigert op aftrek van de belasting op de toegevoegde waarde die deze onderneming als dienstontvanger onverschuldigd aan de dienstverrichter heeft betaald op grond van een factuur die deze laatste heeft opgesteld volgens de regels van de gewone regeling inzake de belasting op de toegevoegde waarde, terwijl de betrokken transactie viel onder het mechanisme van de verleggingsregeling, zonder dat de belastingdienst

    alvorens het recht op aftrek af te wijzen, onderzoekt of de opsteller van deze onjuiste factuur het bedrag van de onterecht betaalde belasting op de toegevoegde waarde kon terugbetalen aan de ontvanger ervan en deze factuur kon rectificeren middels een correctie op eigen initiatief, overeenkomstig de toepasselijke nationale regeling, teneinde de belasting terug te krijgen die hij onterecht aan de schatkist heeft afgedragen, of

    beslist aan de ontvanger van dezelfde factuur de belasting die deze onterecht aan de opsteller ervan heeft betaald en welke die opsteller vervolgens ten onrechte aan de schatkist heeft gestort, zelf terug te betalen.

    Deze beginselen vereisen evenwel dat wanneer de terugbetaling door de dienstverrichter aan de dienstontvanger van de onterecht gefactureerde belasting over de toegevoegde waarde onmogelijk of uiterst moeilijk zou blijken te zijn, met name in geval van insolventie van de dienstverrichter, de dienstontvanger zijn verzoek tot terugbetaling rechtstreeks moet kunnen richten tot de belastingdienst.


    (1)  PB C 112 van 26.3.2018.


    Top