Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0513

    Zaak C-513/17: Arrest van het Hof (Zevende Kamer) van 26 september 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Amtsgericht Köln — Bondsrepubliek Duitsland) — Josef Baumgartner (Prejudiciële verwijzing — Vervoer — Wegvervoer — Verordening (EG) nr. 561/2006 — Artikel 19, lid 2, eerste alinea — Bestuursrechtelijke sanctie die voor een inbreuk die is begaan op het grondgebied van de lidstaat waar een onderneming haar zetel heeft, wordt opgelegd door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat, waar die inbreuk is vastgesteld)

    PB C 408 van 12.11.2018, p. 29–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.11.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 408/29


    Arrest van het Hof (Zevende Kamer) van 26 september 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Amtsgericht Köln — Bondsrepubliek Duitsland) — Josef Baumgartner

    (Zaak C-513/17) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Vervoer - Wegvervoer - Verordening (EG) nr. 561/2006 - Artikel 19, lid 2, eerste alinea - Bestuursrechtelijke sanctie die voor een inbreuk die is begaan op het grondgebied van de lidstaat waar een onderneming haar zetel heeft, wordt opgelegd door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat, waar die inbreuk is vastgesteld))

    (2018/C 408/37)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Amtsgericht Köln

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Josef Baumgartner

    In tegenwoordigheid van: Bundesamt für Güterverkehr, Staatsanwaltschaft Köln

    Dictum

    Artikel 19, lid 2, eerste alinea, van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat het de bevoegde autoriteiten van een lidstaat rechtstreeks machtigt om een sanctie op te leggen aan een onderneming of aan een leidinggevende persoon daarvan wegens een op het grondgebied van die lidstaat vastgestelde inbreuk op die verordening waarvoor nog geen sanctie is opgelegd, ook al is deze inbreuk begaan op het grondgebied van een andere lidstaat, waar de onderneming haar zetel heeft.


    (1)  PB C 382 van 13.11.2017


    Top