Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0012

    Zaak C-12/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Cluj — Roemenië) — Tribunalul Botoşani, Ministerul Justiției/Maria Dicu (Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Organisatie van de arbeidstijd — Richtlijn 2003/88/EG — Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Richtlijn 2010/18/EU — Herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof — Ouderschapsverlof niet beschouwd als tijdvak van daadwerkelijke arbeid)

    PB C 436 van 3.12.2018, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.12.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 436/7


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 oktober 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Cluj — Roemenië) — Tribunalul Botoşani, Ministerul Justiției/Maria Dicu

    (Zaak C-12/17) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Organisatie van de arbeidstijd - Richtlijn 2003/88/EG - Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon - Richtlijn 2010/18/EU - Herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof - Ouderschapsverlof niet beschouwd als tijdvak van daadwerkelijke arbeid))

    (2018/C 436/06)

    Procestaal: Roemeens

    Verwijzende rechter

    Curte de Apel Cluj

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Tribunalul Botoşani, Ministerul Justiției

    Verwerende partij: Maria Dicu

    in tegenwoordigheid van: Curtea de Apel Suceava, Consiliul Superior al Magistraturii

    Dictum

    Artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale bepaling als die welke aan de orde is in het hoofdgeding, op grond waarvan voor de berekening van de rechten inzake de jaarlijkse vakantie met behoud van loon die bij dat artikel aan een werknemer wordt toegekend op basis van een referentieperiode, de duur van het door die werknemer in de loop van die periode opgenomen ouderschapsverlof niet wordt beschouwd als een tijdvak van daadwerkelijke arbeid.


    (1)  PB C 104 van 3.4.2017.


    Top