Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0540

    Zaak C-540/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas (Litouwen) op 25 oktober 2016 — UAB „Spika”, AB „Senoji Baltija”, UAB „Stekutis”, UAB „Prekybos namai Aistra”/Žuvininkystės tarnyba prie Lietuvos Respublikos žemės ūkio ministerijos

    PB C 6 van 9.1.2017, p. 29–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.1.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 6/29


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas (Litouwen) op 25 oktober 2016 — UAB „Spika”, AB „Senoji Baltija”, UAB „Stekutis”, UAB „Prekybos namai Aistra”/Žuvininkystės tarnyba prie Lietuvos Respublikos žemės ūkio ministerijos

    (Zaak C-540/16)

    (2017/C 006/36)

    Procestaal: Litouws

    Verwijzende rechter

    Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: UAB „Spika”, AB „Senoji Baltija”, UAB „Stekutis”, UAB „Prekybos namai Aistra”

    Verwerende partij: Žuvininkystės tarnyba prie Lietuvos Respublikos žemės ūkio ministerijos

    Andere partijen: Lietuvos Respublikos žemės ūkio ministerija, BUAB „Sedija”, UAB „Starkis”, UAB „Baltijos šprotai”, UAB „Ramsun”, AB „Laivitė”, UAB „Baltlanta”, UAB „Strimelė”, V. Malinausko gamybinė-komercinė firma „Stilma”, UAB „Banginis”, UAB „Monistico”, UAB „Rikneda”, UAB „Baltijos jūra”, UAB „Grinvita”, BUAB „Baltijos žuvys”

    Prejudiciële vraag

    Moeten artikel 17 en artikel 2, lid 5, onder c), van verordening (EU) nr. 1380/2013 (1) van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en besluit 2004/585/EG van de Raad, in het licht van de artikelen 16 en 20 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het een lidstaat bij de uitoefening van de hem op grond van artikel 16, lid 6, toekomende beoordelingsbevoegdheid verboden is om een zodanige methode voor de toewijzing van de hem toegewezen visquota te hanteren dat daaruit vanwege een grotere hoeveelheid vangstmogelijkheden ongelijke mededingingsvoorwaarden resulteren voor de op dat gebied actieve marktdeelnemers, ook al berust die methode op een transparant en objectief criterium?


    (1)  PB 2013, L 354, blz. 22.


    Top