Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CB0589

    Zaak C-589/16: Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 7 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Landesverwaltungsgericht Oberösterreich — Oostenrijk) — Mario Alexander Filippi e.a. (Prejudiciële verwijzing — Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Onvoldoende precisering van de feitelijke en juridische context van het hoofdgeding en van de redenen waarom een antwoord op de prejudiciële vraag noodzakelijk is — Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

    PB C 276 van 6.8.2018, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    201807200632013282018/C 276/125892016CJC27620180806NL01NLINFO_JUDICIAL201806079911

    Zaak C-589/16: Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 7 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Landesverwaltungsgericht Oberösterreich — Oostenrijk) — Mario Alexander Filippi e.a. (Prejudiciële verwijzing — Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Onvoldoende precisering van de feitelijke en juridische context van het hoofdgeding en van de redenen waarom een antwoord op de prejudiciële vraag noodzakelijk is — Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

    Top

    C2762018NL910120180607NL00129191

    Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 7 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Landesverwaltungsgericht Oberösterreich — Oostenrijk) — Mario Alexander Filippi e.a.

    (Zaak C-589/16) ( 1 )

    „(Prejudiciële verwijzing — Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Onvoldoende precisering van de feitelijke en juridische context van het hoofdgeding en van de redenen waarom een antwoord op de prejudiciële vraag noodzakelijk is — Kennelijke niet-ontvankelijkheid)”

    2018/C 276/12Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Landesverwaltungsgericht Oberösterreich

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Mario Alexander Filippi, Martin Manigatterer, Play For Me GmbH, ATG GmbH, Christian Vöcklinger, Gmalieva s.r.o., PBW GmbH, Felicitas GmbH, Celik KG, Christian Guzy, Martin Klein, Shopping Center Wels Einkaufszentrum GmbH, Game Zone Entertainment AG, Fortuna Advisory Kft., Finanzamt Linz, Klara Matyiko

    in tegenwoordigheid van: Landespolizeidirektion Oberösterreich, Bezirkshauptmann von Eferding, Bezirkshauptmann von Ried im Innkreis, Bezirkshauptmann von Linz-Land

    Dictum

    Het door het Landesverwaltungsgericht Oberösterreich (bestuursrechter in eerste aanleg van de deelstaat Oberösterreich, Oostenrijk) bij beslissing van 16 november 2016 ingediende verzoek om een prejudiciële beslissing is kennelijk niet-ontvankelijk.


    ( 1 ) PB C 38 van 6.2.2017.

    Top