Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CA0014

    Zaak C-14/16: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 8 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Euro Park Service, rechtsopvolgster van de SCI Cairnbulg Nanteuil/Ministre des Finances et des Comptes publics [Prejudiciële verwijzing — Directe belastingen — Vennootschappen uit verschillende lidstaten — Gemeenschappelijke fiscale regeling — Fusie door overneming — Voorafgaande goedkeuring door de belastingdienst — Richtlijn 90/434/EEG — Artikel 11, lid 1, onder a) — Belastingfraude of belastingontwijking — Vrijheid van vestiging]

    PB C 144 van 8.5.2017, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.5.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 144/11


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 8 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Euro Park Service, rechtsopvolgster van de SCI Cairnbulg Nanteuil/Ministre des Finances et des Comptes publics

    (Zaak C-14/16) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Directe belastingen - Vennootschappen uit verschillende lidstaten - Gemeenschappelijke fiscale regeling - Fusie door overneming - Voorafgaande goedkeuring door de belastingdienst - Richtlijn 90/434/EEG - Artikel 11, lid 1, onder a) - Belastingfraude of belastingontwijking - Vrijheid van vestiging])

    (2017/C 144/15)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Conseil d’État

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Euro Park Service, rechtsopvolgster van de SCI Cairnbulg Nanteuil

    Verwerende partij: Ministre des Finances et des Comptes publics

    Dictum

    1)

    Aangezien artikel 11, lid 1, onder a), van richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten, geen uitputtende harmonisatie tot stand brengt, mag op grond van het Unierecht een nationale wettelijke regeling als die in het hoofdgeding worden getoetst aan het primaire recht ingeval die wettelijke regeling is vastgesteld om van de door die bepaling geboden mogelijkheid gebruik te maken in intern recht.

    2)

    Artikel 49 VWEU en artikel 11, lid 1, onder a), van richtlijn 90/434 moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling zoals die in het hoofdgeding, die in het geval van een grensoverschrijdende fusie de toekenning van de op een dergelijke transactie krachtens die richtlijn toepasselijke belastingvoordelen, in casu belastinguitstel voor de meerwaarden uit de inbreng in een vennootschap die in een andere lidstaat is gevestigd door een Franse vennootschap, onderwerpt aan een procedure van voorafgaande toestemming in het kader waarvan de belastingplichtige voor het verkrijgen van die toestemming moet aantonen dat de betrokken transactie haar rechtvaardiging vindt in zakelijke overwegingen, dat zij niet als hoofddoel of een van de hoofddoelen belastingfraude of belastingontwijking heeft en dat door de wijze waarop de transactie plaatsvindt, wordt verzekerd dat de meerwaarden waarvoor belastinguitstel wordt verleend in de toekomst kunnen worden belast, terwijl in het geval van een interne fusie bedoeld uitstel wordt verleend zonder dat de belastingplichtige aan een dergelijke procedure is onderworpen.


    (1)  PB C 106 van 21.3.2016.


    Top