Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0242

    Zaak C-242/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Mannheim (Duitsland) op 19 mei 2014 — Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH/Firma Gerhard und Jürgen Vogel GbR, Jürgen Vogel en Gerhard Vogel

    PB C 303 van 8.9.2014, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.9.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 303/9


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Mannheim (Duitsland) op 19 mei 2014 — Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH/Firma Gerhard und Jürgen Vogel GbR, Jürgen Vogel en Gerhard Vogel

    (Zaak C-242/14)

    2014/C 303/12

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Landgericht Mannheim

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH

    Verwerende partijen: Firma Gerhard und Jürgen Vogel GbR, Jürgen Vogel en Gerhard Vogel

    Prejudiciële vragen

    Is een landbouwer die zonder contractuele afspraken met de houder van het kwekersrecht door aanplanting verkregen teeltmateriaal van een beschermd ras heeft gebruikt, reeds gehouden tot betaling van een passende vergoeding overeenkomstig artikel 94, lid 1, van verordening (EG) nr. 2100/94 (1) van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht en — bij opzet of onachtzaamheid — gehouden alle andere schade die is veroorzaakt door de inbreuk op het kwekersrecht in de zin van artikel 94, lid 2, van deze verordening te vergoeden, wanneer hij de verplichting tot betaling van een billijke vergoeding (aanplantingsvergoeding) die op hem rust krachtens artikel 14, lid 3, vierde streepje, van deze verordening juncto de artikelen 5 e.v. van verordening (EG) nr. 1768/95 (2) van de Commissie van 24 juli 1995 houdende vaststelling, overeenkomstig artikel 14, lid 3, van verordening nr. 2100/94, van uitvoeringsbepalingen betreffende de afwijking ten gunste van landbouwers, nog niet is nagekomen op het tijdstip van het daadwerkelijke gebruik van het oogstproduct voor vermeerderingsdoeleinden in het veld?

    Indien de eerste vraag aldus moet worden beantwoord dat de landbouwer de op hem rustende verplichting tot betaling van een billijke aanplantingsvergoeding ook na het daadwerkelijke gebruik van het oogstproduct voor vermeerderingsdoeleinden in het veld nog kan nakomen, moeten voormelde bepalingen dan aldus worden uitgelegd dat zij een termijn stellen waarbinnen de landbouwer die door aanplanting verkregen teeltmateriaal van een beschermd ras heeft gebruikt, de op hem rustende verplichting tot betaling van een billijke aanplantingsvergoeding moet nakomen om als tot aanplanting „gerechtigd” in de zin van artikel 94, lid 1, van verordening nr. 2100/94 juncto artikel 14 van deze verordening te worden aangemerkt[?]


    (1)  PB L 227, blz. 1.

    (2)  PB L 173, blz. 14.


    Top