EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0498

Zaak C-498/14 PPU: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 januari 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour d’appel te Brussel — België) — (Informatie gewist of vervangen in het kader van de bescherming van persoonsgegevens en/of vertrouwelijkheid.) / (Informatie gewist of vervangen in het kader van de bescherming van persoonsgegevens en/of vertrouwelijkheid.) (Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake ouderlijke verantwoordelijkheid – Kinderontvoering – Verordening (EG) nr. 2201/2003 – Artikel 11, leden 7 en 8)

PB C 73 van 2.3.2015, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/8


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 januari 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour d’appel te Brussel — België) — RG (*1)/ SF (*1)

(Zaak C-498/14 PPU) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Prejudiciële spoedprocedure - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake ouderlijke verantwoordelijkheid - Kinderontvoering - Verordening (EG) nr. 2201/2003 - Artikel 11, leden 7 en 8)

(2015/C 073/11)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour d’appel te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: RG (*1)

Verwerende partij: SF (*1)

Dictum

Artikel 11, leden 7 en 8, van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er in beginsel niet tegen verzet dat een lidstaat een gespecialiseerd gerecht de bevoegdheid verleent om vragen betreffende de terugkeer van of het gezagsrecht over het kind te onderzoeken in het kader van de procedure die in deze bepalingen is vastgesteld, zelfs wanneer bij een hof of rechtbank voor het overige reeds een bodemprocedure inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind aanhangig is gemaakt.


(*1)  Informatie gewist of vervangen in het kader van de bescherming van persoonsgegevens en/of vertrouwelijkheid.

(1)  PB C 16 van 19.1.2015.


Top