EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0125

Zaak C-125/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 3 september 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Törvényszék — Hongarije) — Iron & Smith kft/Unilever NV (Prejudiciële verwijzing — Merken — Inschrijving van een nationaal merk dat gelijk is aan of overeenstemt met een ouder gemeenschapsmerk — Bekend gemeenschapsmerk in de Europese Unie — Geografische reikwijdte van bekendheid)

PB C 354 van 26.10.2015, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 354/7


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 3 september 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Törvényszék — Hongarije) — Iron & Smith kft/Unilever NV

(Zaak C-125/14) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Merken - Inschrijving van een nationaal merk dat gelijk is aan of overeenstemt met een ouder gemeenschapsmerk - Bekend gemeenschapsmerk in de Europese Unie - Geografische reikwijdte van bekendheid))

(2015/C 354/07)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Törvényszék

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Iron & Smith kft

Verwerende partij: Unilever NV

Dictum

1)

Artikel 4, lid 3, van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een ouder gemeenschapsmerk bekend is in een aanmerkelijk gedeelte van het grondgebied van de Europese Unie, dat in voorkomend geval kan overeenkomen met het grondgebied van één enkele lidstaat, die niet noodzakelijk de lidstaat is waar een verzoek om inschrijving van een jonger nationaal merk is ingediend, moet worden aangenomen dat dit merk bekend is in de Europese Unie. De criteria die in de rechtspraak zijn ontwikkeld met betrekking tot het normale gebruik van het gemeenschapsmerk zijn als zodanig irrelevant om vast te stellen of er sprake is van „bekendheid” in de zin van artikel 4, lid 3, van die richtlijn.

2)

Wanneer het oudere gemeenschapsmerk reeds bekendheid heeft verworven in een aanmerkelijk gedeelte van het grondgebied van de Europese Unie, maar niet bij het relevante publiek van de lidstaat waar is verzocht om inschrijving van het jongere nationale merk waartegen oppositie is ingesteld, kan de houder van het gemeenschapsmerk de door artikel 4, lid 3, van richtlijn 2008/95 geboden bescherming genieten wanneer blijkt dat een commercieel niet te verwaarlozen deel van dit publiek dat oudere gemeenschapsmerk kent en in verband brengt met het jongere nationale merk, en dat er, gelet op alle relevante omstandigheden van het concrete geval, op dat ogenblik daadwerkelijk inbreuk wordt gemaakt op het gemeenschapsmerk in de zin van die bepaling dan wel, in het andere geval, sprake is van een ernstig gevaar dat een dergelijke inbreuk zich in de toekomst voordoet.


(1)  PB C 175 van 10.6.2014.


Top