Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012TN0468

    Zaak T-468/12: Beroep ingesteld op 16 oktober 2012 — Wojciech Gęsina Firma Handlowa Faktor B. i W. Gęsina/Commissie

    PB C 71 van 9.3.2013, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.3.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 71/22


    Beroep ingesteld op 16 oktober 2012 — Wojciech Gęsina Firma Handlowa Faktor B. i W. Gęsina/Commissie

    (Zaak T-468/12)

    2013/C 71/35

    Procestaal: Pools

    Partijen

    Verzoekende partij: Wojciech Gęsina Firma Handlowa Faktor B. i W. Gęsina (Warschau, Polen) (vertegenwoordiger: H. Mackiewicz, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 554/2012 van de Commissie van 19 juni 2012, tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur nietig verklaren; en

    verweerster verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

    1)

    Eerste middel: de vaststelling van de bestreden verordening door de Commissie is in strijd met verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987, met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), met name vanwege de onjuiste uitlegging van de GN-toelichtingen op post 9505, volgens welke een decoratief artikel dat geen enkele naar een feest verwijzende indruk, versiering, symbool of inscriptie bevat niet exclusief is ontworpen, vervaardigd en te herkennen als feestartikel en dus niet als zodanig herkenbaar is.

    Volgens verzoekster geven de bewoordingen van GN-post 9505 en de toelichtingen daarop aan dat een artikel niet noodzakelijk specifieke indrukken, versieringen, symbolen of inscripties die rechtstreeks verwijzen naar een specifiek feest hoeft te bevatten om te worden herkend als feestartikel.

    De vraag of een artikel exclusief is ontworpen, vervaardigd en te herkennen als feestartikel, moet worden beoordeeld in het licht van de feestsymboliek die is gekoppeld aan een bepaald artikel in een lidstaat en van de banden van dit artikel met de feesttraditie en -cultuur in die staat

    2)

    Tweede middel: de vaststelling van de bestreden verordening door de Commissie is in strijd met de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen op GN-post 9505, en wel vanwege de onjuiste uitlegging daarvan, volgens welke een decoratief artikel dat geen enkele naar een feest verwijzend(e) indruk, versiering, symbool of inscriptie bevat, niet exclusief is ontworpen, vervaardigd als feestartikel en dus niet als zodanig herkenbaar is.

    De GN-toelichtingen geven duidelijk aan dat de producten die zijn ingedeeld in GN-post 9505 op grond van constructie en ontwerp (opdrukken, versieringen, symbolen of opschriften) zijn bedoeld voor gebruik voor een specifieke festiviteit. Met de tussen aanhalingstekens geplaatste termen wordt slechts bij wijze van voorbeeld aangegeven wat onder de „constructie en ontwerp” van een product zou kunnen vallen. Met andere woorden, de gecombineerde nomenclatuur sluit niet uit dat een product dat (als zodanig) geen enkele indruk, versiering, symbool of inscriptie bevat, toch een specifieke festiviteit symboliseert.

    3)

    Derde middel: de Commissie heeft het beginsel van gelijke behandeling geschonden door toe te staan dat een categorie van producten (kunstbloemen en bloemen die worden gebruikt voor festiviteiten) niet als feestartikel wordt gekwalificeerd omdat die producten niet de bovengenoemde, naar een feest verwijzende indrukken, versieringen, symbolen of inscripties bevatten, terwijl die kwalificatie wel is toegestaan voor andere categorieën van artikelen die deze indrukken, versieringen, symbolen of inscripties evenmin bevatten.

    De handelingen van de Unie bevatten bindende tariefinlichtingen, afgegeven door verschillende lidstaten, inzake de indeling in GN-post 9505 van artikelen (waaronder kunstbloemen) die geen symbolen, motieven of bijzondere versieringen bevatten. Een artikel dat geen inscripties of versieringen bevat, kan dus als zodanig binnen de cultuur van een lidstaat van de Europese Unie best een specifieke festiviteit symboliseren, en aldaar derhalve herkenbaar, ontworpen en vervaardigd zijn als feestartikel.

    Noch uit de bewoordingen van de toelichting op hoofdstuk 95 van de GN, noch uit het commentaar in de GN-toelichtingen volgt dat een product om te worden aangemerkt als feestartikel als zodanig herkenbaar moet zijn als feestartikel op het hele grondgebied van de Europese Unie. Een dergelijke uitlegging van het begrip „feestartikel” zou ertoe leiden dat slechts zeer weinig producten aan deze criteria voldoen. De Europese Unie telt meer dan 500 miljoen inwoners, met gevarieerde tradities, culturen en religies. Bijgevolg bestaat er binnen de Unie geen gemeenschappelijke feesttraditie, maar verschilt de lijst van feestdagen per lidstaat. Tot slot worden bepaalde producten die uitdrukkelijk zijn ingedeeld in post 9505 slechts in bepaalde lidstaten aangemerkt als feestartikelen, en is de traditie waaraan zij zijn gekoppeld in de andere lidstaten niet bekend of weinig populair.


    (1)  PB L 256, blz. 1.


    Top