This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CN0285
Case C-285/12: Reference for a preliminary ruling from the Conseil d’État (Belgium) lodged on 7 June 2012 — Aboubacar Diakite v Commissaire général aux réfugiés et aux apatrides
Zaak C-285/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 7 juni 2012 — Aboubacar Diakite/Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
Zaak C-285/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 7 juni 2012 — Aboubacar Diakite/Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
PB C 235 van 4.8.2012, p. 11–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.8.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 235/11 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 7 juni 2012 — Aboubacar Diakite/Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
(Zaak C-285/12)
2012/C 235/21
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Aboubacar Diakite
Verwerende partij: Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
Prejudiciële vraag
Moet artikel 15, sub c, van richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (1) aldus worden uitgelegd dat deze bepaling enkel bescherming biedt in een situatie van „binnenlands gewapend conflict” als uitgelegd in het internationale humanitaire recht en in het bijzonder onder verwijzing naar artikel 3, dat alle vier Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 (betreffende, respectievelijk, de verbetering van het lot der gewonden en zieken zich bevindende bij de strijdkrachten te velde, de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, de behandeling van krijgsgevangenen en de bescherming van burgers in oorlogstijd) gemeen hebben?
Indien het in artikel 15, sub c, van voornoemde richtlijn bedoelde begrip „binnenlands gewapend conflict” autonoom moet worden uitgelegd ten opzichte van artikel 3, dat alle vier Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 gemeen hebben, aan de hand van welke criteria dient dan te worden beoordeeld of sprake is van een dergelijk „binnenlands gewapend conflict”?
(1) PB L 304, blz. 12.