Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0521

    Zaak C-521/12: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — T.C. Briels e.a./Minister van Infrastructuur en Milieu (Prejudiciële verwijzing — Milieu — Richtlijn 92/43/EEG — Artikel 6, leden 3 en 4 — Instandhouding van natuurlijke habitats — Speciale beschermingszones — Beoordeling van gevolgen van plan of project voor beschermd gebied — Vergunning voor plan of project voor beschermd gebied — Compenserende maatregelen — Natura 2000-gebied „Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek”  — Project voor tracé van Rijksweg A2 „’s-Hertogenbosch-Eindhoven” )

    PB C 212 van 7.7.2014, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.7.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 212/7


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — T.C. Briels e.a./Minister van Infrastructuur en Milieu

    (Zaak C-521/12) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Milieu - Richtlijn 92/43/EEG - Artikel 6, leden 3 en 4 - Instandhouding van natuurlijke habitats - Speciale beschermingszones - Beoordeling van gevolgen van plan of project voor beschermd gebied - Vergunning voor plan of project voor beschermd gebied - Compenserende maatregelen - Natura 2000-gebied „Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek” - Project voor tracé van Rijksweg A2 „’s-Hertogenbosch-Eindhoven”))

    2014/C 212/07

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Raad van State

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: T.C. Briels, M. Briels-Loermans, R. L. P. Buchholtz, Stichting A2-Platform Boxtel e.o. e.a., H. W. G. Cox, G. P. A. Damman, P. A. M. Goevaers e.a., J. H. van Haaren, L. S. P. Dijkman, R. A. H. M. Janssen, M. M. van Lanschot, J. E. A. M. Lelijveld e.a., A. Mes e.a., A. J. J. Michels, VOF Isphording e.a., M. Peijnenborg, S. Peijnenborg-van Oers, G. Oude Elferink, W. Punte, P. M. Punte-Cammaert, Stichting Reinier van Arkel, E. de Ridder, W. C. M. A. J. G. van Rijckevorsel, M. van Rijckevorsel-van Asch van Wijck, Vereniging tot Behoud van het Groene Hart van Brabant, Stichting Boom en Bosch, Stichting Overlast A2 Vught e.o., Streekraad Het Groene Woud en De Meijerij, A. C. M. W. Teulings, Stichting Bleijendijk, M. Tilman, Vereniging van Eigenaars Appartementengebouw De Heun I e.a., M. C. T. Veroude, E. J. A. M. Widlak, Van Roosmalen Sales BV e.a., M. A. A. van Kessel, Bricorama BV e.a.

    Verwerende partij: Minister van Infrastructuur en Milieu

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Raad van State — Uitlegging van artikel 6, leden 3 en 4, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en wilde flora en fauna (PB L 206, blz. 7) — Vergunning voor een plan of project in een beschermd gebied — Voorwaarden — Begrip „de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied aantasten”

    Dictum

    Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, moet aldus worden uitgelegd dat een plan of een project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied van communautair belang, dat negatieve gevolgen heeft voor een in dit gebied voorkomend type natuurlijke habitat en dat voorziet in maatregelen voor het tot ontwikkeling brengen in dit gebied van een areaal van gelijke of grotere omvang van dit habitattype, de natuurlijke kenmerken van dat gebied aantast. Deze maatregelen kunnen in voorkomend geval slechts als „compenserende maatregelen” in de zin van lid 4 van dit artikel worden aangemerkt, voor zover de bij deze bepaling gestelde voorwaarden vervuld zijn.


    (1)  PB C 55 van 23.2.2013.


    Top