This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011TN0618
Case T-618/11 P: Appeal brought on 6 December 2011 by Carlo De Nicola against the judgment of the Civil Service Tribunal of 28 September 2011 in Case F-13/10, De Nicola v EIB
Zaak T-618/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 6 december 2011 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 28 september 2011 in zaak F-13/10, De Nicola/EIB
Zaak T-618/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 6 december 2011 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 28 september 2011 in zaak F-13/10, De Nicola/EIB
PB C 25 van 28.1.2012, p. 65–66
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 25/65 |
Hogere voorziening ingesteld op 6 december 2011 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 28 september 2011 in zaak F-13/10, De Nicola/EIB
(Zaak T-618/11 P)
(2012/C 25/125)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Rekwirerende partij: Carlo De Nicola (Strassen, Luxemburg) (vertegenwoordiger: L. Isola, advocaat)
Andere partij in de procedure: Europese Investeringsbank
Conclusies
De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:
— |
nietig te verklaren: |
— |
de maatregel van 23 september 2009, voor zover het beroepscomité rekwirants bezwaar tegen het beoordelingsrapport 2008 heeft afgewezen, alsmede de daarmee verband houdende handelingen; |
— |
het volledige beoordelingsrapport over 2008; |
— |
alle daarmee verband houdende, daaropvolgende en daaraan ten grondslag liggende handelingen, waaronder de praktische gids van de directie personeelszaken (in eerste aanleg heeft rekwirant zijn vordering beperkt tot het buiten toepassing laten daarvan); |
— |
veroordeling van de EIB tot vergoeding van de materiële en immateriële schade, betaling van de gerechtskosten, rente en de schade voortvloeiende uit de geldontwaarding van de erkende schuldvordering; |
— |
verwijzing in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Deze hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 28 september 2011 waarbij is verworpen het door rekwirant ingestelde beroep strekkende tot, ten eerste, nietigverklaring van het besluit van 23 september 2009 van het beroepscomité van de Europese Investeringsbank, ten tweede, nietigverklaring van zijn beoordelingsrapport 2008, ten derde, nietigverklaring van de bevorderingsbesluiten van 18 maart 2009, ten vierde, nietigverklaring van het besluit houdende weigering van bevordering en, ten vijfde, veroordeling van de Bank tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die hij zou hebben geleden.
Tot staving van zijn vorderingen voert rekwirant aan:
A. |
Vordering tot nietigverklaring
|
B. |
Verzoek om schadevergoeding
|