Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0163

    Zaak T-163/11: Beroep ingesteld op 17 maart 2011 — Cofra/BHIM — O2 (can do)

    PB C 139 van 7.5.2011, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.5.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 139/27


    Beroep ingesteld op 17 maart 2011 — Cofra/BHIM — O2 (can do)

    (Zaak T-163/11)

    2011/C 139/52

    Taal van het verzoekschrift: Duits

    Partijen

    Verzoekende partij: Cofra Holding AG (Zug, Zwitserland) (vertegenwoordigers: K.-U. Jonas en J. Bogatz, advocaten)

    Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: O2 Holdings Ltd (Slough, Verenigd Koninkrijk)

    Conclusies

    de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 10 januari 2011 in zaak R 246/2009-4 vernietigen;

    verweerder en eventueel de andere partij verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Aanvrager van het gemeenschapsmerk: O2 Holdings Ltd

    Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk „can do” voor waren en diensten van de klassen 9, 16, 25, 35, 36, 38 en 43

    Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster

    Oppositiemerk of -teken: nationaal beeldmerk dat het woordelement „CANDA” bevat voor waren van klasse 25

    Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie

    Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

    Aangevoerde middelen: schending van artikel 15 en artikel 42, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 (1) en van regel 22 van verordening (EG) nr. 2868/95 (2), daar de kamer van beroep bij de beoordeling van het bewijs van normaal gebruik te strenge maatstaven heeft gehanteerd en de bijzondere verkoopsomstandigheden in de onderneming van verzoekster ontoereikend in aanmerking heeft genomen. Voorts schending van artikel 76, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009, daar de kamer van beroep ten onrechte geen rekening heeft gehouden met verschillende stukken die werden overgelegd ten bewijze van het normale gebruik van het oppositiemerk. Ten slotte schending van artikel 75, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009, daar de kamer van beroep verzoekster niet in kennis heeft gesteld van het feit dat zij de overgelegde bewijzen van gebruik ontoereikend achtte en verzoekster niet de mogelijkheid heeft geboden, in het kader van de mondelinge behandeling verdere bewijzen aan te voeren.


    (1)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (PB L 78, blz. 1).

    (2)  Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB 1995, L 303, blz. 1).


    Top