Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0175

    Zaak C-175/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Ireland (Ierland) op 13 april 2011 — HID, BA/Refugee Applications Commissioner, Refugee Appeals Tribunal, Minister for Justice, Equality and Law Reform, Ireland, Attorney General

    PB C 204 van 9.7.2011, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.7.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 204/14


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Ireland (Ierland) op 13 april 2011 — HID, BA/Refugee Applications Commissioner, Refugee Appeals Tribunal, Minister for Justice, Equality and Law Reform, Ireland, Attorney General

    (Zaak C-175/11)

    2011/C 204/26

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    High Court of Ireland

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: HID, BA

    Verwerende partijen: Refugee Applications Commissioner, Refugee Appeals Tribunal, Minister for Justice, Equality and Law Reform, Ireland, Attorney General

    Prejudiciële vragen

    1)

    Verzetten de bepalingen van richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 (1) betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus, of algemene beginselen van het recht van de Europese Unie zich ertegen dat een lidstaat bestuurlijke regelingen treft die voorschrijven dat bepaalde categorieën asielverzoeken die naar het land van herkomst of de nationaliteit van de asielzoeker kunnen worden gedefinieerd, worden behandeld en afgedaan volgens een versnelde procedure of een procedure bij voorrang?

    2)

    Dient artikel 39 van genoemde richtlijn, gelezen in samenhang met punt 27 van de considerans ervan en artikel 267 VWEU, aldus te worden uitgelegd dat in het hierin vereiste daadwerkelijke rechtsmiddel is voorzien in het nationale recht wanneer de toetsing van of beroep tegen de in eerste aanleg genomen beslissing op asielverzoeken bij de wet is geregeld in de vorm van een beroep bij het Tribunal, dat is ingesteld bij parlementaire wet en bevoegd is tot het geven van bindende beslissingen ten voordele van de asielzoeker met betrekking tot alle feitelijke vragen en rechtsvragen die relevant zijn voor het verzoek, ofschoon er sprake is van administratieve en organisatorische regelingen die alle of enkele van de volgende kenmerken omvatten:

    het feit dat een minister een beoordelingsmarge blijft behouden om een negatieve beslissing op een verzoek terzijde te stellen;

    het bestaan van organisatorische of administratieve banden tussen de verantwoordelijke instanties voor de beslissing in eerste aanleg en in beroep;

    het feit dat de leden van het Tribunal die belast zijn met de besluitvorming, worden benoemd door de minister en hun functie uitoefenen in deeltijd voor een periode van drie jaar en een vergoeding per zaak ontvangen;

    het feit dat de minister bevoegd is tot het geven van aanwijzingen als bedoeld in de artikelen 12, 16, lid 2B, sub b, en 16, lid 11, van de bovengenoemde wet?


    (1)  PB L 326, blz. 13.


    Top