Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CD0017

    Beslissing van het Hof (speciale kamer bedoeld in artikel 123 ter van het Reglement voor de procesvoering) van 8 februari 2011.
    Heroverweging.
    Zaak C-17/11 RX.

    Jurisprudentie 2011 I-00299

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2011:55

    BESLISSING VAN HET HOF (Speciale kamer bedoeld in artikel 123 ter van het Reglement voor de procesvoering)

    8 februari 2011

    „Heroverweging”

    In zaak C‑17/11 RX,

    betreffende een voorstel tot heroverweging dat de eerste advocaat-generaal op 12 januari 2011 krachtens artikel 62 van het Statuut van het Hof van de Europese Unie heeft gedaan,

    neemt

    HET HOF (Speciale kamer bedoeld in artikel 123 ter van het Reglement voor de procesvoering van het Hof),

    samengesteld als volgt: V. Skouris, president, A. Tizzano (rapporteur), J. N. Cunha Rodrigues, K. Lenaerts en J.‑C. Bonichot, kamerpresidenten,

    de navolgende

    Beslissing

    1        Het door de eerste advocaat-generaal gedane voorstel tot heroverweging betreft het arrest van het Gerecht van de Europese Unie (Kamer voor hogere voorzieningen) van 16 december 2010, Commissie/Petrilli (T‑143/09 P, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), waarbij de hogere voorziening die de Commissie van de Europese Gemeenschappen had ingesteld tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 29 januari 2009, Petrilli/Commissie (F‑98/07, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), is afgewezen.

    2        Uit het arrest waarvan heroverweging wordt voorgesteld blijkt een afwijking in de rechtspraak van het Gerecht van de Europese Unie betreffende de voorwaarden voor de niet-contractuele aansprakelijkheidstelling van de Europese Unie op het gebied van ambtenarenzaken, met name wat de voorwaarde betreft van het bestaan van een voldoende gekwalificeerde schending van het recht van de Unie door de betrokken instelling. In dit arrest heeft het Gerecht immers in afwijking van de oplossing in tegengestelde zin die het in zijn arrest van 10 december 2008, Nardone/Commissie (T‑57/99, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie) had aanvaard, geoordeeld dat aan die voorwaarde is voldaan wanneer de betrokken instelling onrechtmatig handelt, zonder dat behoeft te worden onderzocht of die onrechtmatigheid een kennelijke en ernstige overschrijding van de grenzen van de beoordelingsvrijheid van die instelling vormt.

    3        Ofschoon het Hof reeds de algemene voorwaarden voor de niet-contractuele aansprakelijkheidstelling van de Unie heeft gepreciseerd (zie onder meer arrest van 4 juli 2000, Bergaderm en Goupil/Commissie, C‑352/98 P, Jurispr. blz. I‑5291), heeft het zich nog niet uitgesproken over de vraag of de bijzondere kenmerken van de geschillen inzake ambtenarenrecht voortvloeiende uit artikel 270 VWEU en de artikelen 90 en 91 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, rechtvaardigen dat voor de niet-contractuele aansprakelijkheidstelling van de Unie op dit gebied speciale voorwaarden gelden.

    4        Dergelijke omstandigheden rechtvaardigen niet de voorgestelde heroverweging. Om te beginnen is het niet de taak van het Hof om zich in een procedure van heroverweging uit te spreken over de gegrondheid van een ontwikkeling in de rechtspraak van het Gerecht in zijn hoedanigheid van rechter in hogere voorziening. Voorts levert de omstandigheid dat het Hof zich nog niet heeft uitgesproken over een rechtsvraag op zich geen rechtvaardiging op voor een heroverweging krachtens artikel 62 van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, aangezien de ontwikkeling van de rechtspraak op het gebied van ambtenarenzaken thans uitsluitend een taak is van het Gerecht voor ambtenarenzaken en het Gerecht van de Europese Unie, terwijl het Hof slechts dient te vermijden dat de beslissingen van het Gerecht de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie aantasten.

    5        In casu is uit onderzoek van het voormelde arrest van het Gerecht in de zaak Commissie/Petrilli evenwel niet gebleken dat er een ernstig risico van een dergelijke aantasting bestaat.

    het Hof (Speciale kamer bedoeld in artikel 123 ter van het Reglement voor de procesvoering) beslist:

    Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 16 december 2010, Commissie/Petrilli (T‑143/09 P), behoeft niet te worden heroverwogen.

    ondertekeningen

    Top