Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0447

    Zaak C-447/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 15 september 2010 door Grain Millers, Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 9 juli 2010 in zaak T-430/08, Grain Millers, Inc./Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Grain Millers GmbH & Co. KG

    PB C 301 van 6.11.2010, p. 18–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.11.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 301/18


    Hogere voorziening ingesteld op 15 september 2010 door Grain Millers, Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 9 juli 2010 in zaak T-430/08, Grain Millers, Inc./Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Grain Millers GmbH & Co. KG

    (Zaak C-447/10 P)

    ()

    2010/C 301/26

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirante: Grain Millers, Inc. (vertegenwoordigers: L.-E. Ström, K. Martinsson, advocaten)

    Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    Conclusies

    het arrest van het Gerecht van de Europese Unie (Zevende kamer) van 9 juli 2010 in zaak T-430/08, waarbij het Gerecht beslissing R 478/2007-2 van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 23 juli 2008 inzake een oppositieprocedure tussen Grain Millers GmbH & Co. KG and Grain Millers, Inc heeft bevestigd, in zijn geheel vernietigen;

    het BHIM verwijzen in de kosten van de procedures voor het Hof en het Gerecht en verweerders verwijzen in de kosten van de procedures voor de kamer van beroep en de oppositieafdeling van het BHIM.

    Middelen en voornaamste argumenten

    De onderhavige zaak betreft de vraag of Grain Millers GmbH & KG rechtens genoegzaam het bewijs heeft geleverd van het gebruik van het teken GRAIN MILLERS teneinde te voldoen aan de voorwaarden van artikel 8, lid 4, van de merkenverordening (1), zodat dit teken in de weg staat aan verzoeksters aanvraag nr. 003650256 voor het merk GRAIN MILLERS.

    Het Gerecht heeft eerder in het arrest van 24 maart 2009, Alberto Jorge Moreira da Fonsecal/BHIM — General Optica (gevoegde zaken T-318/06 tot en met T-321/06, punten 33-35), het doel van de in artikel 8, lid 4, van deze verordening geformuleerde voorwaarde „van meer dan alleen plaatselijke betekenis” uitgelegd, te weten het beperken van conflicten tussen tekens tot die gevallen waarin deze tekens daadwerkelijk beduidend zijn, waarbij niet alleen rekening moet worden gehouden met de geografische, maar ook met de economische dimensie van het teken, bij de beoordeling waarvan het tijdvak waarin het zijn functie in het economische verkeer heeft vervuld en de intensiteit van het gebruik ervan in aanmerking moeten worden genomen. Het Gerecht heeft deze benadering evenwel niet gevolgd in de bestreden beslissing, en uit niets kan worden afgeleid dat het Gerecht zich zelfs ook maar bewust was van de in de voornoemde zaak ontwikkelde beginselen.

    Verzoekster stelt dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat artikel 8, lid 4, van de merkenverordening ter onderbouwing van de oppositie geen bewijs van het normaal gebruik van het teken verlangt, zoals artikel 43, lid 2, van de verordening voorschrijft.

    Volgens verzoekster is het Gerecht ten onrechte voorbijgegaan aan de rechtspraak met betrekking tot de beoordeling van het bewijs en de vereiste bewijsvoering.


    (1)  Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB L 11, blz. 1).


    Top