Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0295

    Zaak C-295/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Lietuvos Vyriausiasis Administracinis Teismas (Republiek Litouwen) op 15 juni 2010 — Genovaitė Valčiukienė, Julija Pekelienė, de organisatie van openbaar belang „De Litouwse Groene Beweging” , Petras Girinskis en Laurynas Arimantas Lašas/Bestuur van het district Pakruojas, Centrum voor volksgezondheid van Šiauliai en regionale directie voor milieubescherming van Šiauliai

    PB C 221 van 14.8.2010, p. 29–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    14.8.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 221/29


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Lietuvos Vyriausiasis Administracinis Teismas (Republiek Litouwen) op 15 juni 2010 — Genovaitė Valčiukienė, Julija Pekelienė, de organisatie van openbaar belang „De Litouwse Groene Beweging”, Petras Girinskis en Laurynas Arimantas Lašas/Bestuur van het district Pakruojas, Centrum voor volksgezondheid van Šiauliai en regionale directie voor milieubescherming van Šiauliai

    (Zaak C-295/10)

    ()

    2010/C 221/47

    Procestaal: Litouws

    Verwijzende rechter

    Lietuvos Vyriausiasis Administracinis Teismas (Administratief Hooggerechtshof van Litouwen)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Genovaitė Valčiukienė, Julija Pekelienė, de organisatie van openbaar belang „De Litouwse Groene Beweging”, Petras Girinskis en Laurynas Arimantas Lašas

    Verwerende partijen: Bestuur van het district Pakruojas, Centrum voor volksgezondheid van Šiauliai en regionale directie voor milieubescherming van Šiauliai

    Andere partijen in de procedure: de particuliere ondernemingen Sofita en Oltas, het bureau van de gouverneur van de regio Šiauliai, Rimvydas Gasparavičius en Rimantas Pašakinskas

    Prejudiciële vragen

    1.

    Kan de bepaling, zoals neergelegd in de wettelijke regeling van de Republiek Litouwen, waaronder punt 3.4 van decreet nr. 967 van de regering van de Republiek Litouwen van 18 augustus 2004„Inzake goedkeuring van de regeling van de procedure voor de strategische milieueffectbeoordeling van plannen en programma’s”, krachtens welke er geen strategische milieueffectbeoordeling behoeft te worden uitgevoerd in geval van plandocumenten inzake ruimtelijke ordening op lokaal niveau die in gedetailleerde conclusies slechts één voorwerp van economische activiteit vermelden, worden aangemerkt als een specificatie van soorten plannen en programma’s in de zin van artikel 3, lid 5, van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s? (1)

    2.

    Zijn de in de onderhavige zaak toepasselijke bepalingen van nationaal recht die, zonder voor elk specifiek geval vast te leggen of er sprake kan zijn van aanzienlijke milieueffecten, erin voorzien dat geen strategische milieueffectbeoordeling behoeft te worden uitgevoerd van plandocumenten inzake ruimtelijke ordening die betrekking hebben op kleine stukken grond op lokaal niveau, zoals in casu, louter op grond dat in die plandocumenten wordt verwezen naar slechts één voorwerp van economische activiteit, verenigbaar met de vereisten van artikel 3, leden 2, sub a, 3 en 5, van richtlijn 2001/42?

    3.

    Moeten de bepalingen van richtlijn 2001/42, met inbegrip van artikel 11, lid 1, ervan, aldus worden uitgelegd, dat in omstandigheden zoals in de onderhavige zaak, waarin een beoordeling is uitgevoerd van de gevolgen voor het milieu krachtens richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, de vereisten van richtlijn 2001/42 niet van toepassing zijn?

    4.

    Valt richtlijn 85/337 binnen de werkingssfeer van artikel 11, lid 2, van richtlijn 2001/42?

    5.

    Indien vraag 4 bevestigend wordt beantwoord, betekent dan het feit dat een beoordeling is uitgevoerd krachtens richtlijn 85/337, dat de verplichting om een milieueffectbeoordeling uit te voeren krachtens de vereisten van richtlijn 2001/42, in een situatie als die welke aan de orde is in de onderhavige zaak, moet worden aangemerkt als overlapping van beoordelingen in de zin van artikel 11, lid 2, van richtlijn 2001/42?

    6.

    Indien vraag 5 bevestigend wordt beantwoord, legt dan richtlijn 2001/42, met inbegrip van artikel 11, lid 2, ervan, de lidstaten een verplichting op om in het nationale recht te voorzien in gezamenlijke of gecoördineerde procedures met betrekking tot de conform de vereisten van richtlijn 2001/42 en richtlijn 85/337 uit te voeren beoordeling, teneinde overlapping van beoordelingen te vermijden?


    (1)  PB 2001, L 197, blz. 30.


    Top