This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0119
Case C-119/10: Reference for a preliminary ruling from the Hoge Raad der Nederlanden (Netherlands) lodged on 4 March 2010 — Frisdranken Industrie Winters BV v Red Bull GmbH
Zaak C-119/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 4 maart 2010 — Frisdranken Industrie Winters BV tegen Red Bull GmbH
Zaak C-119/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 4 maart 2010 — Frisdranken Industrie Winters BV tegen Red Bull GmbH
PB C 134 van 22.5.2010, p. 23–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
22.5.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 134/23 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 4 maart 2010 — Frisdranken Industrie Winters BV tegen Red Bull GmbH
(Zaak C-119/10)
2010/C 134/35
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Frisdranken Industrie Winters BV
Verweerder: Red Bull GmbH
Prejudiciële vragen
1. |
|
2. |
Indien het antwoord op vraag 1) a. bevestigend luidt, kan het gebruik van het teken ook dan op grond van artikel 5 van de Merkenrichtlijn in de Benelux worden verboden indien de van het teken voorziene waren uitsluitend bestemd zijn voor export naar landen buiten (a) het Beneluxgebied, of (b) de Europese Unie en zij daarbinnen — behalve in de onderneming waar het afvullen heeft plaatsgevonden — niet door het publiek kunnen worden waargenomen? |
3. |
Indien het antwoord op vraag 2) (a of b) bevestigend luidt, welke maatstaf moet dan worden aangelegd bij de beantwoording van de vraag of sprake is van merkinbreuk: geldt dan als maatstaf de perceptie van de (gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone) consument in de Benelux, onderscheidenlijk de Europese Unie — die dan in de gegeven omstandigheden niet anders dan fictief of abstract bepaald kan worden — of moet terzake een andere maatstaf worden aangelegd, bijvoorbeeld de perceptie van de consument in het land waarheen de waren worden geëxporteerd? |
(1) Eerste richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1).