Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0257

    Zaak C-257/10: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Högsta förvaltningsdomstolen (voorheen Regeringsrätten) — Zweden) — Försäkringskassan/Elisabeth Bergström (Migrerende werknemers — Sociale zekerheid — Overeenkomst tussen Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over vrij verkeer van personen — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Onderdaan van lidstaat die beroepsactiviteit in Zwitserland heeft uitgeoefend — Terugkeer naar land van herkomst)

    PB C 39 van 11.2.2012, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 39/4


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Högsta förvaltningsdomstolen (voorheen Regeringsrätten) — Zweden) — Försäkringskassan/Elisabeth Bergström

    (Zaak C-257/10) (1)

    (Migrerende werknemers - Sociale zekerheid - Overeenkomst tussen Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over vrij verkeer van personen - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Onderdaan van lidstaat die beroepsactiviteit in Zwitserland heeft uitgeoefend - Terugkeer naar land van herkomst)

    (2012/C 39/05)

    Procestaal: Zweeds

    Verwijzende rechter

    Högsta förvaltningsdomstolen (voorheen Regeringsrätten)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Försäkringskassan

    Verwerende partij: Elisabeth Bergström

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Högsta förvaltningsdomstolen (voorheen: Regeringsrätten) — Uitlegging van artikel 3, lid 1, en artikel 72 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2), zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3427/89 van de Raad van 30 oktober 1989 (PB L 331, blz. 1), evenals van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (PB L 114, blz. 6) — Recht op ouderschapstoelage (föräldrapenning) — Nationale wetgeving die het recht op een hogere gezinstoelage dan het gegarandeerde bedrag afhankelijk stelt van de vervulling van een verzekeringstijdvak bij een ziektekostenverzekering gedurende een bepaalde periode — Bepaling van het bedrag van de gezinsbijslag aan de hand van de in deze lidstaat ontvangen beroepsinkomsten — Persoon die in een lidstaat (Zweden) woont, maar als aangeslotene bij de ziektekostenverzekering van een andere staat (Zwitserland) het volledige referentietijdvak voor de vaststelling van het hogere bedrag van de gezinstoelage heeft vervuld

    Dictum

    1)

    Artikel 8, sub c, van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, die op 21 juni 1999 te Luxemburg is ondertekend, en artikel 72 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1386/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001, moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer de wetgeving van een lidstaat het voordeel van een gezinsbijslag zoals aan de orde in het hoofdgeding, onderwerpt aan de vervulling van tijdvakken van verzekering, van arbeid of van anders dan in loondienst uitgeoefende werkzaamheden, het bevoegde orgaan van die lidstaat voor de toekenning van die gezinsbijslag rekening moet houden met de volledig op het grondgebied van de Zwitserse Bondstaat vervulde tijdvakken.

    2)

    Artikel 8, sub a, van de overeenkomst en de artikelen 3, lid 1, 23, leden 1 en 2, en 72, evenals punt 1 van bijlage VI, N, van verordening nr. 1408/71, zoals gewijzigd door verordening nr. 1386/2001, moeten aldus worden uitgelegd dat, wanneer het bedrag van een gezinsbijslag, zoals aan de orde in het hoofdgeding, moet worden bepaald volgens de regels die gelden voor het ziekengeld, dit bedrag, voor iemand die de voor de verkrijging van dat recht vereiste tijdvakken van beroepsactiviteit volledig op het grondgebied van een andere lidstaat heeft vervuld, moet worden berekend op basis van de inkomsten van een persoon die beschikt over een vergelijkbare beroepservaring en -bekwaamheid en die een vergelijkbare activiteit uitoefent op het grondgebied van de lidstaat waarin de betrokken bijslag wordt gevraagd.


    (1)  PB C 195 van 17.7.2010.


    Top