Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0274

    Zaak C-274/09: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 10 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht München — Duitsland) — Privater Rettungsdienst und Krankentransport Stadler/Zweckverband für Rettungsdienst und Feuerwehralarmierung Passau (Overheidsopdrachten — Richtlijn 2004/18/EG — Concessie voor openbare diensten — Diensten van medische spoedhulp — Onderscheid tussen „overheidsopdracht voor diensten” en „concessieovereenkomst voor diensten” )

    PB C 139 van 7.5.2011, p. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.5.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 139/3


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 10 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht München — Duitsland) — Privater Rettungsdienst und Krankentransport Stadler/Zweckverband für Rettungsdienst und Feuerwehralarmierung Passau

    (Zaak C-274/09) (1)

    (Overheidsopdrachten - Richtlijn 2004/18/EG - Concessie voor openbare diensten - Diensten van medische spoedhulp - Onderscheid tussen „overheidsopdracht voor diensten” en „concessieovereenkomst voor diensten”)

    2011/C 139/04

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberlandesgericht München

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Privater Rettungsdienst und Krankentransport Stadler

    Verwerende partij: Zweckverband für Rettungsdienst und Feuerwehralarmierung Passau

    in tegenwoordigheid van: Malteser Hilfsdienst eV, Bayerisches Rotes Kreuz

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberlandesgericht München — Uitlegging van artikel 1, leden 2, sub a en d, en 4, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114) — Begrippen „overheidsopdracht voor diensten” en „concessieovereenkomst voor diensten” — Overeenkomst tussen aanbestedende dienst en hulporganisaties inzake verrichten van diensten van spoedeisende medische hulp, volgens welke vergoeding voor verrichte diensten afhangt van onderhandelingen tussen die organisaties en derden, zoals socialeverzekeringsorganen

    Dictum

    Artikel 1, leden 2, sub d, en 4, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, moet aldus worden uitgelegd dat wanneer de gekozen marktdeelnemer integraal wordt vergoed door andere subjecten dan de aanbestedende dienst die de overeenkomst inzake diensten van medische spoedhulp heeft gegund en die marktdeelnemer een, zij het erg beperkt, exploitatierisico loopt, in het bijzonder wegens het feit dat de hoogte van de gebruiksvergoedingen voor de betrokken diensten afhangt van de uitkomst van jaarlijkse onderhandelingen met derden en hij niet is verzekerd van integrale dekking van de kosten die worden gemaakt in het kader van het beheer van zijn werkzaamheden conform de naar nationaal recht geformuleerde beginselen, die overeenkomst moet worden gekwalificeerd als „concessieovereenkomst voor diensten” in de zin van artikel 1, lid 4, van die richtlijn.


    (1)  PB C 267 van 07.11.2009.


    Top