Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CA0300

    Zaak C-300/07: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 11 juni 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf — Duitsland) — Hans & Christophorus Oymanns GbR, Orthopädie Schuhtechnik/AOK Rheinland/Hamburg (Richtlijn 2004/18/EG — Overheidsopdrachten voor leveringen en diensten — Wettelijke ziekenfondsen — Publiekrechtelijke instellingen — Aanbestedende diensten — Aanbesteding — Vervaardiging en levering van individueel aan behoeften van patiënt aangepast orthopedisch schoeisel — Gedetailleerd advies aan patiënt)

    PB C 180 van 1.8.2009, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.8.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 180/4


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 11 juni 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf — Duitsland) — Hans & Christophorus Oymanns GbR, Orthopädie Schuhtechnik/AOK Rheinland/Hamburg

    (Zaak C-300/07) (1)

    (Richtlijn 2004/18/EG - Overheidsopdrachten voor leveringen en diensten - Wettelijke ziekenfondsen - Publiekrechtelijke instellingen - Aanbestedende diensten - Aanbesteding - Vervaardiging en levering van individueel aan behoeften van patiënt aangepast orthopedisch schoeisel - Gedetailleerd advies aan patiënt)

    2009/C 180/06

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberlandesgericht Düsseldorf

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Hans & Christophorus Oymanns GbR, Orthopädie Schuhtechnik

    Verwerende partij: AOK Rheinland/Hamburg

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberlandesgericht Düsseldorf — Uitlegging van artikel 1, lid 2, sub c en d, leden 4 en 5, en lid 9, tweede alinea, sub c, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114) — Aanbesteding van een ziekenfonds, vallend binnen een wettelijk verzekeringsstelsel, voor de levering van orthopedische schoenen ten voordele van de verzekerden — Begrip „publiekrechtelijke instelling” — Verrichtingen inhoudende levering van schoenen vervaardigd volgens de individuele eisen van elke verzekerde en gedetailleerde advisering over het gebruik van het product — Kwalificatie van die verrichtingen als „overheidsopdracht voor leveringen” of „overheidsopdracht voor diensten”?

    Dictum

    1)

    Artikel 1, lid 9, tweede alinea, sub c, eerste alternatief, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, moet aldus worden uitgelegd dat de activiteiten van wettelijke ziekenfondsen hoofdzakelijk door de staat worden gefinancierd, wanneer zij hoofdzakelijk worden gefinancierd door een bijdrage ten laste van de verzekerden, die wordt opgelegd, berekend en geïnd volgens publiekrechtelijke regels als die aan de orde in het hoofdgeding. Deze ziekenfondsen moeten voor de toepassing van de voorschriften van deze richtlijn worden beschouwd als publiekrechtelijke instellingen en dus als aanbestedende diensten.

    2)

    Het criterium om vast te stellen of een gemengde overheidsopdracht die zowel op de levering van producten als op diensten betrekking heeft, moet worden beschouwd als een opdracht voor leveringen of als een opdracht voor diensten, is de respectieve waarde van de producten en diensten waaruit deze opdracht bestaat. Bij de terbeschikkingstelling van producten die individueel volgens de eisen van de betrokken klant zijn vervaardigd en aan hem zijn aangepast en over het gebruik waarvan elke klant individueel moet worden geadviseerd, moet de vervaardiging daarvan voor de berekening van de waarde van elk van de bestanddelen van de opdracht worden ingedeeld onder het onderdeel „leveringen” van deze opdracht.

    3)

    Ingeval de betrokken opdracht meer op diensten dan op de levering van producten betrekking blijkt te hebben, moet een overeenkomst tussen een wettelijk ziekenfonds en een marktdeelnemer als die in het hoofdgeding, waarin de vergoeding voor de verschillende prestatieformules van deze marktdeelnemer en de geldingsduur van de overeenkomst worden vastgesteld, waarbij deze marktdeelnemer zich ertoe verbindt de verzekerden die zich tot hem wenden, te bedienen en alleen dit fonds de vergoeding voor de prestaties van de marktdeelnemer verschuldigd is, worden beschouwd als een „raamovereenkomst” in de zin van artikel 1, lid 5, van richtlijn 2004/18.


    (1)  PB C 235 van 6.10.2007.


    Top