This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007CA0256
Case C-256/07: Judgment of the Court (Second Chamber) of 19 March 2009 (reference for a preliminary ruling from the Finanzgericht Düsseldorf (Germany)) — Mitsui & Co. Deutschland GmbH v Hauptzollamt Düsseldorf (Community Customs Code — Repayment of customs duties — Article 29(1) and (3)(a) — Value for customs purposes — Regulation (EEC) No 2454/93 — Article 145(2) and (3) — Taking into account, for customs valuation purposes, of payments made by the seller in performance of a warranty obligation provided for in the contract of sale — Temporal application — Substantive rules — Procedural rules — Retroactive application of a rule — Validity)
Zaak C-256/07: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 maart 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — Mitsui & Co. Deutschland GmbH/Hauptzollamt Düsseldorf (Communautair douanewetboek — Terugbetaling van douaneheffingen — Artikel 29, lid 1 en lid 3, sub a — Douanewaarde — Verordening (EEG) nr. 2454/93 — Artikel 145, leden 2 en 3 — Inaanmerkingneming bij vaststelling van douanewaarde van betalingen die verkoper krachtens in koopovereenkomst opgenomen garantieverplichting heeft verricht — Toepassing ratione temporis — Materiële regels — Procedureregels — Terugwerkende kracht van regel — Geldigheid)
Zaak C-256/07: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 maart 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — Mitsui & Co. Deutschland GmbH/Hauptzollamt Düsseldorf (Communautair douanewetboek — Terugbetaling van douaneheffingen — Artikel 29, lid 1 en lid 3, sub a — Douanewaarde — Verordening (EEG) nr. 2454/93 — Artikel 145, leden 2 en 3 — Inaanmerkingneming bij vaststelling van douanewaarde van betalingen die verkoper krachtens in koopovereenkomst opgenomen garantieverplichting heeft verricht — Toepassing ratione temporis — Materiële regels — Procedureregels — Terugwerkende kracht van regel — Geldigheid)
PB C 113 van 16.5.2009, p. 5–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.5.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 113/5 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 maart 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — Mitsui & Co. Deutschland GmbH/Hauptzollamt Düsseldorf
(Zaak C-256/07) (1)
(Communautair douanewetboek - Terugbetaling van douaneheffingen - Artikel 29, lid 1 en lid 3, sub a - Douanewaarde - Verordening (EEG) nr. 2454/93 - Artikel 145, leden 2 en 3 - Inaanmerkingneming bij vaststelling van douanewaarde van betalingen die verkoper krachtens in koopovereenkomst opgenomen garantieverplichting heeft verricht - Toepassing ratione temporis - Materiële regels - Procedureregels - Terugwerkende kracht van regel - Geldigheid)
2009/C 113/08
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht Düsseldorf
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Mitsui & Co. Deutschland GmbH
Verwerende partij: Hauptzollamt Düsseldorf
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Finanzgericht Düsseldorf — Uitlegging van artikel 29, lid 1 en lid 3, sub a, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1), en van artikel 145, leden 2 en 3, van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 (PB L 253, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 444/2002 van de Commissie van 11 maart 2002 (PB L 68, blz. 11) — Geldigheid van laatstgenoemde bepalingen voor zover zij met terugwerkende kracht ook worden toegepast op importen waarvoor de douaneaangifte is aanvaard vóór de inwerkingtreding van verordening (EG) nr. 444/2002 van de Commissie — Inaanmerkingneming bij de vaststelling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen van betalingen die de verkoper krachtens een in de koopovereenkomst opgenomen garantieverplichting heeft verricht, teneinde de koper de kosten te vergoeden van garantieprestaties die deze laatste wegens gebreken van de goederen aan zijn eigen kopers heeft moeten verstrekken
Dictum
1) |
Artikel 29, lid 1 en lid 3, sub a, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, en artikel 145, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 444/2002 van de Commissie van 11 maart 2002, moeten aldus worden uitgelegd dat, wanneer gebreken van goederen die zijn gebleken nadat deze goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, maar waarvan is bewezen dat zij reeds daarvóór bestonden, nadien krachtens een contractuele garantieverplichting leiden tot vergoedingen door de fabrikant-verkoper aan de koper ten belope van de reparatiekosten die deze laatste door zijn eigen afnemers in rekening worden gebracht, deze vergoedingen kunnen leiden tot een vermindering van de transactiewaarde van deze goederen en bijgevolg van de douanewaarde ervan die op basis van de tussen de fabrikant-verkoper en de koper aanvankelijk overeengekomen prijs was opgegeven. |
2) |
Artikel 145, leden 2 en 3, van verordening nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij verordening nr. 444/2002, is niet van toepassing op importen waarvoor de douaneaangiften zijn aanvaard vóór 19 maart 2002. |