This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62003TO0325
Order of the President of the Second Chamber of the Court of First Instance of 6 May 2004. # E-Sim Ltd v Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs) (OHIM). # Removal from the Register. # Case T-325/03.
Beschikking van de president van de tweede kamer van het Gerecht van eerste aanleg van 6 mei 2004.
E-Sim Ltd tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM).
Doorhaling.
Zaak T-325/03.
Beschikking van de president van de tweede kamer van het Gerecht van eerste aanleg van 6 mei 2004.
E-Sim Ltd tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM).
Doorhaling.
Zaak T-325/03.
Jurisprudentie 2004 II-01415
ECLI identifier: ECLI:EU:T:2004:134
Zaak T‑325/03
E‑Sim Ltd
tegen
Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)
„Doorhaling”
Beschikking van de president van de Tweede kamer van het Gerecht van 6 mei 2004
Samenvatting van de beschikking
Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep tegen afwijzing van merkaanvraag na oppositie – Intrekking van oppositie – Toelaatbaar te allen tijde – Afstand van instantie door verzoeker – Doorhaling
(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 99; verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 43, lid 5)
In een oppositieprocedure tegen de inschrijving van een gemeenschapsmerk kan de oppositie te allen tijde worden ingetrokken. Wanneer de oppositie wordt ingetrokken voor de afwijzing van de inschrijvingsaanvraag overeenkomstig artikel 43, lid 5, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk definitief is, raken de beslissing van de oppositieafdeling en de beslissing van de kamer van beroep over deze oppositie zonder voorwerp en kunnen zij de inschrijving van het merk niet beletten.
Indien de verzoeker in deze context schriftelijk aan het Gerecht laat weten dat hij afstand doet van instantie, gelast de president overeenkomstig artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering de doorhaling van de zaak in het register.
(cf. punten 3‑4)
BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE TWEEDE KAMER VAN HET GERECHT
6 mei 2004 (*)
„Doorhaling”
In zaak T‑325/03,
E‑Sim Ltd, gevestigd te Jeruzalem (Israël), vertegenwoordigd door A. Ebert-Weidenfeller, advocaat,
verzoekster,
tegen
Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), vertegenwoordigd door G. Schneider als gemachtigde,
verweerder,
andere partij voor de kamer van beroep van het BHIM:
Druckhaus Remstal-Bote GmbH, gevestigd te Waiblingen (Duitsland),
betreffende een door de aanvrager van het woordmerk „E‑SIM” voor bepaalde waren en diensten van de klassen 9 en 42 ingesteld beroep tot vernietiging van de beslissing van de vierde kamer van beroep van het BHIM van 18 juni 2003 (zaak R 281/2002‑4), houdende verwerping van verzoeksters beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling tot weigering van de inschrijving van dit merk in het kader van de oppositieprocedure, ingesteld door de houder van het nationale woordmerk ASIM voor bepaalde waren en diensten van de klassen 9, 35, 41 en 42,
geeft
DE PRESIDENT VAN DE TWEEDE KAMER VAN HET GERECHT
de navolgende
Beschikking
1 Bij op 26 november 2003 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft verzoekster het Gerecht meegedeeld dat zij afstand deed van instantie overeenkomstig artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, aangezien Druckhaus Waiblingen Remstal‑Bote GmbH bij brief aan het BHIM van 31 oktober 2003 haar oppositie tegen de inschrijving van het litigieuze merk had ingetrokken. Zij heeft niet geconcludeerd ten aanzien van de kosten.
2 Bij op 18 december 2003 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft verweerder het Gerecht meegedeeld dat de zaak niet door een doorhalingsbeschikking, maar door een beschikking houdende afdoening zonder beslissing diende te worden afgesloten om te voorkomen dat de bestreden beslissing in kracht van gewijsde ging. In zijn opmerkingen heeft verweerder niet geconcludeerd ten aanzien van de kosten.
3 Zoals is beslist in de beschikking van 3 juli 2003, Lichtwer Pharma/BHIM – Biofarma (Sedonium) (T‑10/01, Jurispr. blz. II‑2225, punt 15), kan de oppositie evenals de inschrijvingsaanvraag te allen tijde worden ingetrokken. Wanneer de oppositie wordt ingetrokken voordat de afwijzing van de aanvraag overeenkomstig artikel 43, lid 5, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB 1994, L 11, blz. 1) definitief is, raken de beslissing van de oppositieafdeling en de beslissing van de kamer van beroep over deze oppositie derhalve zonder voorwerp en kunnen zij de inschrijving van het merk niet beletten.
4 Ingevolge artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering gelast de president de doorhaling van de zaak in het register indien de verzoeker schriftelijk aan het Gerecht bericht dat hij afstand doet van instantie.
5 Volgens artikel 87, lid 5, derde alinea, van het Reglement voor de procesvoering wordt, wanneer in geval van afstand van instantie niet ten aanzien van de proceskosten wordt geconcludeerd, elk van de partijen in de eigen kosten verwezen.
6 De zaak moet dus worden doorgehaald in het register, en bij gebreke van conclusies ten aanzien van de proceskosten zal elke partij haar eigen kosten dragen.
DE PRESIDENT VAN DE TWEEDE KAMER VAN HET GERECHT
beschikt:
1) Zaak T‑325/03 wordt doorgehaald in het register van het Gerecht.
2) Elke partij zal haar eigen kosten dragen.
Luxemburg, 6 mei 2004.
De griffier |
De president van de Tweede kamer |
H. Jung |
J. Pirrung |
* Procestaal: Duits.