Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62003TJ0047

    Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 11 juli 2007.
    Jose Maria Sison tegen Raad van de Europese Unie.
    Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met oog op strijd tegen terrorisme - Bevriezing van tegoeden - Bevoegdheid van Gemeenschap - Beroep tot nietigverklaring - Rechten van verdediging - Motivering - Recht op effectieve rechterlijke bescherming - Beroep tot schadevergoeding.
    Zaak T-47/03.

    Jurisprudentie 2007 II-00073*

    ECLI identifier: ECLI:EU:T:2007:207





    Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 11 juli 2007 – Sison / Raad

    (Zaak T‑47/03)

    „Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met oog op strijd tegen terrorisme – Bevriezing van tegoeden – Bevoegdheid van Gemeenschap – Beroep tot nietigverklaring – Rechten van verdediging – Motivering – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beroep tot schadevergoeding”

    1.                     Procedure – Beschikking die in loop van geding in plaats komt van bestreden beschikking (cf. punten 37‑40)

    2.                     Handelingen van de instellingen – Keuze van rechtsgrondslag – Verordening tot oplegging van sancties aan bepaalde personen en entiteiten die geen band met derde land hebben (Art. 60 EG, 301 EG en 308 EG; verordening nr. 2580/2001 van de Raad) (cf. punten 98‑102)

    3.                     Gemeenschapsrecht – Beginselen – Rechten van verdediging – Besluit tot bevriezing van tegoeden van bepaalde personen en entiteiten die worden verdacht van terroristische activiteiten (Art. 249 EG; verordening nr. 2580/2001 van de Raad, art. 2, lid 3; besluit 2006/379 van de Raad) (cf. punten 143‑146)

    4.                     Gemeenschapsrecht – Beginselen – Rechten van verdediging – Resolutie van Veiligheidsraad van Verenigde Naties volgens welke beperkende maatregelen moeten worden genomen tegen niet nader bepaalde personen en entiteiten die worden verdacht van terroristische activiteiten – Uitvoering door Gemeenschap in kader van uitoefening van eigen bevoegdheid (Art. 60 EG, 301 EG en 308 EG; verordening nr. 2580/2001 van de Raad) (cf. punten 149‑155)

    5.                     Gemeenschapsrecht – Beginselen – Recht op effectieve rechterlijke bescherming (cf. punten 157‑158)

    6.                     Gemeenschapsrecht – Beginselen – Rechten van verdediging – Besluit tot bevriezing van tegoeden van bepaalde personen en entiteiten die worden verdacht van terroristische activiteiten (Verordening nr. 2580/2001 van de Raad, art. 2, lid 3; gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, leden 4 en 6) (cf. punten 161‑169)

    7.                     Europese Unie – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken – Verplichting tot loyale samenwerking tussen lidstaten en gemeenschapsinstellingen (Art. 10 EG; verordening nr. 2580/2001 van de Raad, art. 2, lid 3; gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, lid 4) (cf. punten 170‑172)

    8.                     Gemeenschapsrecht – Beginselen – Rechten van verdediging – Besluit tot bevriezing van tegoeden van bepaalde personen en entiteiten die worden verdacht van terroristische activiteiten (Gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, leden 4 en 6) (cf. punten 173‑184)

    9.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang (Art. 253 EG; verordening nr. 2580/2001 van de Raad; gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, leden 4 en 6) (cf. punten 163, 172-173, 193-198)

    10.                     Europese Gemeenschappen – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen (Art. 230, tweede alinea, EG; verordening nr. 2580/2001 van de Raad, art. 2, lid 3; gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, leden 4 en 6) (cf. punten 200‑202, 206)

    11.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Voldoende gekwalificeerde schending van rechtsregel die ertoe strekt aan particulieren rechten toe te kennen (Art. 288, tweede alinea, EG) (cf. punten 232‑235)

    12.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid (Art. 288, tweede alinea, EG) (cf. punten 237‑242)

    13.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Reële en zekere schade – Bewijslast (cf. punt 250)

    Voorwerp

    Enerzijds beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2002/974/EG van de Raad van 12 december 2002 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2002/848/EG (PB L 337, blz. 85), en anderzijds beroep tot schadevergoeding

    Dictum

    1)

    Besluit 2006/379/EG van de Raad van 29 mei 2006 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2005/930/EG, wordt nietig verklaard voor zover het verzoeker betreft.

    2)

    Het beroep tot schadevergoeding wordt verworpen.

    3)

    De Raad wordt behalve in zijn eigen kosten, ook verwezen in die van verzoeker, met inbegrip van de kosten betreffende de procedure in kort geding, alsmede in de kosten van het Negotiating Panel of the National Democratic Front of the Philippines, Luis G. Jalandoni, Fidel V. Agcaoili en Maria Consuelo K. Ledesma.

    4)

    Het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland zullen hun eigen kosten dragen.

    Top