Naast een niet-wetgevende optie (optie 1), die is gericht op de uitwisseling van beste praktijken, begeleiding en opleiding, zijn drie wetgevende opties voor elke specifieke doelstelling beoordeeld, waarbij optie 3 de voorkeur geniet:
·Doelstelling I: versterken van de capaciteiten voor de opsporing van vermogensbestanddelen
oOptie 2: versterken van de bevoegdheden, middelen en toegang tot gegevensbanken van de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen.
oOptie 3: naast de maatregelen van optie 2, verplichten dat systematisch financiële onderzoeken worden ingesteld naar een reeks misdrijven, en het reguleren van informatie-uitwisseling tussen bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen.
oOptie 4: naast de in optie 3 overwogen vereisten, uitbreiden van de verplichting tot financieel onderzoek tot alle misdrijven, en het oprichten van contactpunten van de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen, die 24/7 bereikbaar zijn.
·Specifieke doelstelling II: zorgen voor een efficiënt vermogensbeheer
oOptie 2: het oprichten van contactpunten om grensoverschrijdende samenwerking tussen bureaus voor vermogensbeheer te vergemakkelijken en het vaststellen van algemene beginselen voor vermogensbeheer.
oOptie 3: naast de maatregelen van optie 2, vereisen dat alle lidstaten gespecialiseerde bureaus voor vermogensbeheer oprichten en ervoor zorgen dat deze de vermogensbestanddelen kunnen verkopen voordat ze hun waarde verliezen.
oOptie 4: centraliseren van alle opsporings- en beheerstaken in één bureau voor de ontneming en het beheer van vermogensbestanddelen.
·Specifieke doelstelling III: versterken van de confiscatiemogelijkheden
oOptie 2: uitbreiden van de werkingssfeer van confiscatiemaatregelen tot alle “eurocriminaliteit” (d.w.z. handel in vuurwapens).
oOptie 3: het uitbreiden van de werkingssfeer tot de misdrijven die de meeste inkomsten opleveren in het kader van de georganiseerde criminaliteit (namaak, fraude enz.) en het invoeren van een nieuw confiscatiemodel dat de confiscatie mogelijk maakt van vermogensbestanddelen die voortvloeien uit criminele activiteiten maar niet rechtstreeks verband houden met een specifiek misdrijf, en die niet in verhouding staan tot het inkomen van de eigenaar.
oOptie 4: naast de maatregelen van optie 3, uitbreiden van de werkingssfeer tot alle misdrijven (“all crimes approach”).
·Specifieke doelstelling IV: verbeteren van de algehele efficiëntie van het systeem voor de ontneming van vermogensbestanddelen
oOptie 2: de lidstaten ertoe verplichten een nationale strategie voor de ontneming van vermogensbestanddelen in te voeren, waarin gemeenschappelijke doelstellingen worden vastgesteld, de rol van de verschillende actoren wordt omschreven en de samenwerking tussen hen wordt geregeld.
oOptie 3: vaststellen van samenwerkingsverplichtingen en rapportagevoorschriften inzake de werking van het systeem voor de ontneming van vermogensbestanddelen, met eventuele aanbevelingen. Invoeren van vermogensbestanddelenregisters om besluiten tot ontneming van vermogensbestanddelen te volgen.
oOptie 4: koppelen van de vermogensbestanddelenregisters van de lidstaten in de gehele Unie.
|