Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0469

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland

COM/2022/469 final

Brussel, 8.9.2022

COM(2022) 469 final

2022/0284(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland

{SWD(2022) 292 final}


2022/0284 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 1 , en met name artikel 20,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De COVID-19-uitbraak heeft ontwrichtende gevolgen gehad voor de economie van Nederland. In 2019 bedroeg het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking van Nederland 149,8 % van het Uniegemiddelde. Het reële bbp van Nederland daalde in 2020 met 3,9 % en steeg in 2020 en 2021 cumulatief met 0,8 %. Reeds lang aanslepende problemen die gevolgen hebben voor de economische prestaties op middellange termijn zijn onder meer macro-economische onevenwichtigheden die verband houden met de hoge particuliere schuld, het grote overschot op de lopende rekening, verstoringen op de woningmarkt, de vergrijzing van de bevolking, uitdagingen op het gebied van energie en milieu en arbeidsmarktsegmentatie.

(2)Op 9 juli 2019, op 20 juli 2020 en op 12 juli 2022 heeft de Raad in het kader van het Europees Semester aanbevelingen gericht tot Nederland. De Raad heeft Nederland aanbevolen de bevoordeling van schulden van huishoudens en de verstoringen op de woningmarkt te verminderen, ervoor te zorgen dat de tweede pijler van het pensioenstelsel transparanter, intergenerationeel billijker en schokbestendiger wordt, en beleidsmaatregelen uit te voeren om het besteedbaar inkomen van huishoudens te verhogen. Daarnaast werd Nederland aanbevolen de prikkels voor zelfstandigen zonder personeel te verminderen en tegelijkertijd adequate sociale bescherming voor zelfstandigen te bevorderen, schijnzelfstandigheid aan te pakken en de prikkels om gebruik te maken van flexibele en tijdelijke contracten verminderen. Nederland werd ook aanbevolen om een leven lang leren te versterken, de werkgelegenheids- en sociale gevolgen van de COVID-19 -crisis te verzachten, tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken en de mogelijkheden voor bij- en omscholing te versterken, met name voor mensen aan de rand van de arbeidsmarkt en inactieven. Nederland werd aanbevolen publieke en private investeringen te vervroegen en te stimuleren en investeringen te richten op de groene en de digitale transitie (met name op het gebied van digitale vaardigheden). De Raad beval ook aan de aanvullende investeringen in infrastructuur voor energienetten op te voeren, de vergunningsprocedures voor hernieuwbare energie verder te stroomlijnen, de energie-efficiëntie (met name van gebouwen) te verbeteren en de investeringen in duurzaam vervoer en duurzame landbouw te versnellen. Voorts werd Nederland aanbevolen de veerkracht van het gezondheidsstelsel te waarborgen, onder meer door personeelstekorten aan te pakken en e-gezondheidsinstrumenten in te zetten. Bovendien werd aanbevolen te zorgen voor effectief toezicht op en effectieve handhaving van het antiwitwaskader. Nederland werd aanbevolen in 2022 een ondersteunende begrotingskoers na te streven. Tot slot werd Nederland verzocht ervoor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in 2023 in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers, rekening houdend met voortgezette tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Nu de Commissie bij de indiening van het herstel- en veerkrachtplan de vooruitgang bij de uitvoering van die landspecifieke aanbevelingen heeft beoordeeld, oordeelt zij dat de aanbeveling inzake de begrotingskoers in 2022 volledig is uitgevoerd. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met betrekking tot de aanbevelingen inzake investeringen in missiegericht onderzoek, agressieve fiscale planning en het verzachten van de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis.

(3)Op 23 mei 2022 heeft de Commissie op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad 2 een diepgaande evaluatie gepubliceerd voor Nederland. Op basis van haar analyse is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in Nederland sprake is van macro-economische onevenwichtigheden, met name kwetsbaarheden die verband houden met de hoge particuliere schuld en het grote overschot op de lopende rekening, die grensoverschrijdende relevantie hebben.

(4)In de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone 3 werd de lidstaten van de eurozone aanbevolen actie te ondernemen, onder meer via hun herstel- en veerkrachtplannen, om onder andere het nationale begrotingsbeleid te blijven gebruiken en coördineren om een duurzaam en inclusief herstel doeltreffend te ondersteunen. In de aanbeveling van de Raad werd de lidstaten van de eurozone ook aanbevolen beleid te bevorderen dat agressieve fiscale planning aanpakt, te zorgen voor een doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid, inclusieve onderwijs- en -opleidingsstelsels van hoge kwaliteit te versterken, socialebeschermingsstelsels te ontwikkelen en waar nodig aan te passen, de doeltreffendheid van pakketten beleidsondersteunende maatregelen voor ondernemingen te monitoren en nationale institutionele kaders te versterken om knelpunten voor investeringen en de herverdeling van kapitaal aan te pakken. Tot slot werd in de aanbeveling van de Raad aanbevolen te zorgen voor macrofinanciële stabiliteit, de kredietkanalen in stand te houden en verder te werken aan de bankenunie en aan een digitale euro.

(5)Op 8 juli 2022 heeft Nederland in overeenstemming met artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 zijn nationale herstel- en veerkrachtplan bij de Commissie ingediend. Die indiening van het plan volgde op een in overeenstemming met het nationale rechtskader uitgevoerd proces van raadpleging van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties en andere relevante belanghebbenden. De nationale zeggenschap over de herstel- en veerkrachtplannen vormt de basis voor de geslaagde uitvoering ervan en voor hun blijvende invloed op nationaal niveau en geloofwaardigheid op Europees niveau. Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld in overeenstemming met de beoordelingsrichtsnoeren in bijlage V bij die verordening.

(6)De herstel- en veerkrachtplannen moeten gericht zijn op de algemene doelstellingen van de bij Verordening (EU) 2021/241 ingestelde herstel- en veerkrachtfaciliteit (de “faciliteit”) en het bij Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad vastgestelde herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel in de nasleep van de COVID-19-crisis. Zij moeten de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie verbeteren door bij te dragen aan de zes pijlers van artikel 3 van Verordening (EU) 2021/241.

(7)De uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten zal een gecoördineerde inspanning vormen met investeringen en hervormingen in de hele Unie. Door een gecoördineerde en gelijktijdige uitvoering en de uitvoering van grensoverschrijdende en meerlandenprojecten zullen deze hervormingen en investeringen elkaar versterken en tot positieve overloopeffecten in de Unie leiden. Een derde van het effect van de faciliteit op de groei en de jobcreatie in de lidstaten zal dan ook afkomstig zijn van overloopeffecten uit andere lidstaten.

Evenwichtige respons die bijdraagt aan de zes pijlers

(8)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.1 van bijlage V daarbij vormt het herstel- en veerkrachtplan in hoge mate (score A) een alomvattende en voldoende evenwichtige respons op de economische en sociale situatie en draagt het zodoende bij aan elk van de zes in artikel 3 van die verordening genoemde pijlers, daarbij rekening houdend met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzing aan de betrokken lidstaat.

(9)Het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die bijdragen aan alle zes de pijlers, waarbij een aantal onderdelen betrekking heeft op verschillende pijlers tegelijk. Een dergelijke aanpak draagt ertoe bij dat elke pijler op coherente en alomvattende wijze wordt aangepakt. Het herstel- en veerkrachtplan is sterk gericht op de groene transitie met energie- en klimaatgerelateerde maatregelen. Maatregelen om duurzamere energie te stimuleren, waaronder het opschalen van de productie van groene waterstof en het wegnemen van belemmeringen voor de ontwikkeling van offshore windenergie, zullen naar verwachting de groene transitie bevorderen. Dit wordt verder ondersteund door de ontwikkeling en het gebruik van emissievrije schepen en de ontwikkeling van klimaatneutraal luchtvervoer. Het herstel- en veerkrachtplan is ook gericht op het herstellen van de biodiversiteit en het verminderen van de stikstofdepositie, een van de belangrijkste milieu-uitdagingen waarvoor Nederland zich geplaatst ziet. Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting in ruime mate bijdragen aan de digitale pijler, met maatregelen die innovatieve technologieën en digitale vaardigheden bevorderen. De modernisering van de informatietechnologie in het openbaar bestuur, met inbegrip van het gerechtelijk apparaat, in combinatie met maatregelen op het gebied van digitaal onderwijs en e-gezondheidszorg, ondersteunt de versnelling van de digitale transitie.

(10)Diverse onderdelen van het herstel- en veerkrachtplan hebben het potentieel om slimme en duurzame groei te bevorderen, overeenkomstig de Europese industriestrategie. Het herstel- en veerkrachtplan bevat een reeks maatregelen, waaronder hervormingen van de woningmarkt en arbeidsmarkt, die de productiviteit en groei op middellange en langere termijn moeten bevorderen. Het herstel- en veerkrachtplan beoogt de sociale cohesie te versterken door middel van structurele maatregelen op de arbeidsmarkt en in de onderwijs- en pensioenstelsels. Relevante maatregelen op het gebied van onderwijs en opleiding omvatten maatregelen die de relevantie van het basis- en secundair onderwijs vergroten, met name door het gebruik van digitale leermiddelen. Om negatieve schokken te verzachten en beter te kunnen reageren op crises, bevat het herstel- en veerkrachtplan ten slotte maatregelen die naar verwachting zullen bijdragen tot een verbetering van de veerkracht van het gezondheidszorgstelsel, met inbegrip van het risico van een acuut personeelstekort in de zorgsector.

Aanpak van alle of een significant deel van de in de landspecifieke aanbevelingen genoemde uitdagingen

(11)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.2 van bijlage V daarbij, zal het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen (score A) die worden genoemd in de tot Nederland gerichte relevante landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de begrotingsaspecten daarvan en de aanbevelingen krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011, of de uitdagingen die worden genoemd in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester.

(12)Het herstel- en veerkrachtplan omvat maatregelen ter ondersteuning van investeringen in de groene en de digitale transitie en draagt zo bij tot de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen. Wat de digitale transitie betreft, bevat het herstel- en veerkrachtplan maatregelen ter bevordering van onderzoek en innovatie die gericht zijn op het aantrekken van particuliere investeringen in artificiële intelligentie (AI) en kwantumtechnologie. Het herstel- en veerkrachtplan bevat ook maatregelen om investeringen in de groene transitie aan te trekken, onder meer door belemmeringen voor de ontwikkeling van windparken op zee weg te nemen, groene waterstof te ondersteunen en de uitrol van warmtepompen te stimuleren. Voorts wordt de uitrol van extra capaciteit uit hernieuwbare energiebronnen ondersteund door de Energiewet, een ingrijpende hervorming die het rechtskader biedt voor de investeringen die netbeheerders moeten doen om het net aan te passen aan de verwachte toename van de transmissie van energie uit hernieuwbare energiebronnen. De transitie naar schone en efficiënte energieopwekking en schoon en efficiënt energiegebruik wordt verder versterkt door een pakket fiscale vergroeningshervormingen die erop gericht zijn het gedrag van burgers en bedrijven te beïnvloeden in de richting van ondersteuning van de groene transitie. Bovendien is een aanzienlijk bedrag bestemd voor maatregelen om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren.

(13)Het herstel- en veerkrachtplan omvat twee investeringen die rechtstreeks gericht zijn op de beperking van de effecten en de onderliggende oorzaken van stikstofemissies. Verwacht wordt dat deze maatregelen een positief effect zullen hebben op het herstel van de biodiversiteit en dat zij de overgang naar een duurzamere landbouw in Nederland zullen ondersteunen. Daarnaast omvat het herstel- en veerkrachtplan belangrijke investeringen en hervormingen ter ondersteuning van duurzaam vervoer over de weg, per spoor, door de lucht en over water. Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting het woningaanbod verbeteren, teneinde het tekort aan met name betaalbare woningen te verminderen. De pensioenhervorming die in het herstel- en veerkrachtplan is opgenomen, heeft tot doel de belangrijkste zwakke punten van de tweede pijler van het pensioenstelsel op het gebied van intergenerationele billijkheid, transparantie en schokbestendigheid aan te pakken.

(14)Het herstel- en veerkrachtplan bevat verscheidene maatregelen die gericht zijn op het versterken van de arbeidsmarkt, en gaat daarmee in op de relevante landspecifieke aanbevelingen. Ten eerste wordt verwacht dat de verschillende arbeidsmarkthervormingen, waaronder de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering en maatregelen om schijnzelfstandigheid aan te pakken, ertoe zullen bijdragen dat de prikkels voor zelfstandigen zonder personeel worden verminderd en dat het speelveld tussen zelfstandigen en werknemers wordt gelijktrekken. Ten tweede omvat het herstel- en veerkrachtplan investeringen die tot doel hebben bij te dragen tot het versterken van de mogelijkheden voor bij- en omscholing. Ten derde draagt het herstel- en veerkrachtplan bij tot het aanpakken van het tekort aan ICT’ers door te investeren in de digitale capaciteit van lerenden en docenten op verschillende niveaus van het onderwijsstelsel, en door postgraduaats- en postdoctoraal onderzoek op het gebied van artificiële intelligentie en kwantumtechnologie te financieren. Het herstel- en veerkrachtplan omvat ook investeringen die naar verwachting zullen bijdragen tot het verminderen van het personeelstekort in de zorgsector in tijden van een gezondheidscrisis, zoals de vorming van een nationale reserve van oud-zorgprofessionals en de vergroting van de intensivecarecapaciteit. Daarnaast zijn er andere maatregelen om gezondheidszorg op afstand mogelijk te maken door het gebruik van e-diensten en om de gegevensuitwisseling tussen gezondheidsinstellingen en voor onderzoek te versterken.

(15)Het herstel- en veerkrachtplan omvat verschillende hervormingen die erop gericht zijn agressieve fiscale planning doeltreffender aan te pakken, met name door de invoering van een bronbelasting op dividend-, rente- en royaltybetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die fiscaal misbruik vormen op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving. Als aanvulling op recente maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld zijn in het herstel- en veerkrachtplan maatregelen opgenomen die erop gericht zijn criminelen te beletten geld wit te wassen en de onderzoeks- en vervolgingscapaciteit te versterken.

(16)Het herstel- en veerkrachtplan biedt een goede basis voor verdere hervormingen op de woningmarkt en de arbeidsmarkt, alsook extra investeringen in de ontwikkeling van vaardigheden, waaronder digitale vaardigheden, met name voor mensen die zich aan de rand van de arbeidsmarkt bevinden en inactieven.

(17)De aanbevelingen in verband met de onmiddellijke respons vanuit het begrotingsbeleid op de pandemie, kunnen worden geacht buiten het toepassingsgebied van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan te vallen, ondanks het feit dat Nederland over het algemeen adequaat en voldoende heeft gereageerd op de onmiddellijke behoefte om de economie in 2020, 2021 en 2022 met budgettaire middelen te ondersteunen, in overeenstemming met de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact.

(18)Het herstel- en veerkrachtplan omvat een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een aanzienlijke deel van de economische en sociale uitdagingen die worden geschetst in de landspecifieke aanbevelingen die de Raad in het kader van het Europees semester in 2019, 2020 en 2022 tot Nederland heeft gericht, met name op het gebied van de groene, de digitale en de energietransitie, het pensioenstelsel, de arbeidsmarkt, de woningmarkt, agressieve fiscale planning en de gezondheidszorg.

(19)Door de bovengenoemde uitdagingen aan te pakken, zal het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting ook bijdragen tot het corrigeren van de onevenwichtigheden waarmee Nederland te kampen heeft, zoals vastgesteld in de krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 in 2019, 2020 en 2022 gedane aanbevelingen, in het bijzonder met betrekking tot kwetsbaarheden die verband houden met de hoge particuliere schuld en het grote overschot op de lopende rekening.

Bijdrage aan het groeipotentieel, de jobcreatie en de economische, sociale en institutionele veerkracht

(20)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt c), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.3 van bijlage V daarbij zal het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting een grote impact (score A) hebben op de versterking van het groeipotentieel, de jobcreatie en de economische, sociale en institutionele veerkracht van Nederland, waarmee wordt bijgedragen aan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer door beleid inzake kinderen en jongeren te bevorderen, en op de verzachting van de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis, waarmee ook de economische, sociale en territoriale cohesie en de convergentie binnen de Unie worden bevorderd.

(21)Uit simulaties van de diensten van de Commissie blijkt dat het herstel- en veerkrachtplan, samen met de overige maatregelen van het herstelinstrument voor de Europese Unie, het bbp van Nederland met [0,4 % tot 0,6 % kan doen toenemen tegen 2026, zonder rekening te houden met het mogelijke positieve effect van structurele hervormingen, dat aanzienlijk kan zijn. Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting ook in beperkte mate bijdragen tot de werkgelegenheid. De belangrijkste en blijvende positieve effecten op de groei en productiviteit op middellange tot lange termijn zullen naar verwachting voortvloeien uit maatregelen op het gebied van onderwijs, onderzoek en ontwikkeling en de digitalisering van de Nederlandse economie, alsook uit hervormingen van de energiemarkt en de arbeidsmarkt.

(22)Het herstel- en veerkrachtplan bevat een pakket hervormingen en investeringen in onderwijs en omvat nieuwe arbeidsmarktwetgeving. Deze zullen naar verwachting een aantal uitdagingen op deze gebieden aanpakken en op verschillende manieren bijdragen tot de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten. Met name zullen de arbeidsmarkthervormingen naar verwachting bijdragen tot een gelijk speelveld voor werknemers en zelfstandigen door middel van maatregelen om schijnzelfstandigheid terug te dringen en de sociale bescherming van zelfstandigen te verbeteren. Extra middelen voor onderwijs zullen naar verwachting ten goede komen aan jongeren, met investeringen die erop gericht zijn de digitale vaardigheden van lerenden en leerkrachten te verbeteren en AI-oplossingen voor het leerproces te ontwikkelen. De sociale cohesie zal naar verwachting ook worden verbeterd door de in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen hervormingen van de woningmarkt en investeringen in betaalbare huisvesting en energie-efficiëntie.

(23)Maatregelen ter ondersteuning van de groene en de digitale transitie zullen naar verwachting de veerkracht, innovatie en duurzaamheid in Nederland ten goede komen. Met name investeringen in de verdere digitalisering van het openbaar bestuur en de logistiek zullen naar verwachting de veerkracht vergroten. Hervormingen om de decarbonisatie van de economie, investeringen in de productie van hernieuwbare energie en investeringen in de verbetering van de energie-efficiëntie te stimuleren, zullen naar verwachting de groene transitie ondersteunen en kwetsbaarheden als gevolg van de afhankelijkheid van fossiele energie uit het buitenland verminderen, en zo bijdragen aan de veerkracht. De hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel zal naar verwachting bijdragen tot de schokbestendigheid van pensioenfondsen. Daarnaast wordt de institutionele veerkracht ondersteund door maatregelen om agressieve fiscale planning aan te pakken en witwaspraktijken doeltreffend te bestrijden.

(24)Maatregelen ter verbetering van de digitale infrastructuur en duurzame mobiliteit zullen naar verwachting de convergentie en de territoriale cohesie versterken. Investeringen in spoorwegen en slimme mobiliteit bestrijken het hele grondgebied en zullen naar verwachting de integratie van vervoersnetwerken versterken. Investeringen ter verbetering van digitale vaardigheden zullen naar verwachting de territoriale cohesie ondersteunen doordat meer leden van de samenleving de vruchten kunnen plukken van werkregelingen die niet langer gekoppeld zijn aan fysieke kantoren in steden.

Geen ernstige afbreuk doen

(25)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.4 van bijlage V daarbij zal het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting waarborgen dat geen enkele erin opgenomen maatregel voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen (score A) in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad 4 (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”).

(26)Overeenkomstig de “Technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” in het kader van de verordening betreffende de faciliteit voor herstel en veerkracht” 5 van de Commissie heeft Nederland aangetoond dat geen van de maatregelen in zijn herstel- en veerkrachtplan ernstige afbreuk doet aan enige milieudoelstelling. Er is bijzondere aandacht besteed aan maatregelen waarvan het effect op de milieudoelstellingen een grondig onderzoek rechtvaardigt. In dit verband heeft Nederland substantieel bewijsmateriaal verstrekt en voorziet het in de uitvoering van risicobeperkende maatregelen om ernstige afbreuk te vermijden, die in de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen moeten worden vastgelegd. Het betreft met name de investering “Groenvermogen waterstof”, die betrekking heeft op de productie en het gebruik van groene waterstof, alsook de investeringen met betrekking tot binnenvaart- en zeeschepen – “Wind op zee” en “Zero Emission Services” (ZES).

Bijdrage aan de groene transitie, waaronder biodiversiteit

(27)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt e), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.5 van bijlage V daarbij bevat het herstel- en veerkrachtplan maatregelen die in hoge mate (score A) bijdragen tot de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, of de aanpak van de daaruit voortvloeiende uitdagingen. De maatregelen ter ondersteuning van klimaatdoelstellingen zijn goed voor 47,8 % van de totale toewijzing van het herstel- en veerkrachtplan, berekend volgens de in bijlage VI bij die verordening beschreven methode. Overeenkomstig artikel 17 van die verordening strookt het herstel- en veerkrachtplan met de informatie in het Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030.

(28)Het herstel- en veerkrachtplan omvat investeringen die naar verwachting een aanzienlijke bijdrage zullen leveren aan de doelstellingen inzake decarbonisatie en energietransitie, zoals uiteengezet in het Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan, en zo zullen bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030. Het herstel- en veerkrachtplan bevordert de uitrol van hernieuwbare energiebronnen door middel van aanzienlijke investeringssteun om belemmeringen voor de ontwikkeling van offshore windparken weg te nemen. De maatregel “Wind op Zee” is toegespitst op de instap- en integratiekosten die noodzakelijk zijn voor de aanleg van dergelijke parken, zoals het waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart, de verbetering van de natuur en de bescherming van soorten, alsook de integratie in het walnet en het ecosysteem. Het herstel- en veerkrachtplan omvat ook investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie-inspanningen ter ondersteuning van de opschaling van de productie van hernieuwbare waterstof als middel om de industrie en de luchtvaart koolstofvrij te maken. Met het oog op het verbeteren van de energie-efficiëntie versnellen investeringen die gericht zijn op het beperken van het energieverbruik van gebouwen en op het uitfaseren van energie- en verwarmingsinstallaties op fossiele brandstoffen, de reductie van de CO2-emissies van gebouwen. Met de investering “Ontsluiting van nieuwbouwprojecten” helpt het herstel- en veerkrachtplan woonwijken weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Wat de ecologische transitie betreft, zal het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting rechtstreeks bijdragen tot het behoud van de biodiversiteit door middel van investeringen in het herstel van Natura 2000-gebieden via het “Programma Natuur” en de “Subsidieregeling sanering varkenshouderijen”. Tot slot omvat het herstel- en veerkrachtplan specifieke investeringen ter ondersteuning van de transitie naar schone en duurzame mobiliteit door middel van investeringen die variëren van emissievrije binnenschepen tot slimme verkeersborden en de uitrol van het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERMTS).

(29)De investeringen worden aangevuld en versterkt door een breed pakket structurele energiehervormingen om bedrijven en huishoudens ertoe aan te zetten over te stappen op duurzamere energiebronnen. De “Energiewet” zal naar verwachting het nodige rechtskader bieden om netbeheerders in staat te stellen te investeren in de aanpassing van het net aan het toenemende aanbod van hernieuwbare energie. Daarnaast zal de wet naar verwachting de vergunningsverlenings- en uitvoeringsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten stroomlijnen. De “Energiewet” en de invoering en verhoging van de CO2-heffing voor de industrie zullen naar verwachting de decarbonisatie van de industrie faciliteren door belastingvrijstellingen voor sectoren met een hoge uitstoot af te schaffen en een minimumprijs voor CO2-emissies van de industrie vast te stellen voor het geval de door het EU-emissiehandelssysteem (ETS) vastgestelde prijs onder een bepaalde drempel daalt. Een andere reeks hervormingen zal naar verwachting de CO2-uitstoot van het weg- en luchtvervoer doen dalen. De hervorming van de autobelastingen, die de invoering van een kilometerbelasting en de uitfasering van btw-vrijstellingen voor bestelauto’s op fossiele brandstoffen omvat, alsook de verhoging van de vliegbelasting hebben tot doel de mobiliteit op basis van fossiele brandstoffen te beperken.

Bijdrage aan de digitale transitie

(30)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt f), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.6 van bijlage V daarbij bevat het herstel- en veerkrachtplan maatregelen die in hoge mate (score A) bijdragen tot de digitale transitie of de aanpak van de daaruit voortvloeiende uitdagingen. De maatregelen ter ondersteuning van de digitale doelstellingen zijn goed voor 25,6 % van de totale toewijzing van het herstel- en veerkrachtplan, berekend volgens de in bijlage VII bij die verordening beschreven methode.

(31)De maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan dragen bij aan het aanpakken van de uitdagingen waarmee Nederland wordt geconfronteerd in verband met de digitale transitie. Met name om problemen in verband met verkeerscongestie aan te pakken, omvat het herstel- en veerkrachtplan maatregelen om verkeersbeheerssystemen te moderniseren en logistieke processen te digitaliseren. Wat het structurele tekort aan geschoolde ICT-professionals betreft, bevat het herstel- en veerkrachtplan maatregelen om de digitale capaciteiten van lerenden en leerkrachten op verschillende onderwijsniveaus te versterken, alsook een beurzenprogramma op het gebied van artificiële intelligentie.

(32)Verwacht wordt dat de hervormingen en investeringen in het herstel- en veerkrachtplan ook op andere gebieden zullen bijdragen tot de digitale transitie in Nederland. Het herstel- en veerkrachtplan draagt bij tot de verdere digitalisering van het openbaar bestuur via een hervorming die de transparantie van de centrale overheid en andere overheidsdiensten moet vergroten door de digitale toegang tot documenten en investeringen in de digitalisering van justitie en in de modernisering van de IT-systemen van de centrale overheid te vergemakkelijken. Bovendien beoogt het herstel- en veerkrachtplan de ontwikkeling van toepassingen van kwantumtechnologie te versnellen en een netwerk op te zetten voor onderzoeks- en bedrijfsactiviteiten op het gebied van kwantumcomputing. Verdere maatregelen ter ondersteuning van innovatieve technologieën omvatten investeringen in het bredere gebruik van artificiële-intelligentiesystemen in de economie.

(33)Digitalisering wordt ook als een horizontaal thema behandeld door digitale oplossingen te gebruiken als onderdeel van maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan om bij te dragen aan de verwezenlijking van klimaatdoelstellingen, onder meer door de digitalisering van het vervoer. Evenzo bevat het herstel- en veerkrachtplan maatregelen ter ondersteuning van de digitalisering van het onderwijs en de e-gezondheidszorg.

Blijvend effect

(34)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt g), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.7 van bijlage V daarbij zal het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting in hoge mate (score A) een blijvend effect sorteren voor Nederland.

(35)Als onderdeel van zijn herstel- en veerkrachtplan pakt Nederland de elementen van zijn belastingstelsel die voor agressieve fiscale planning zijn gebruikt, structureel aan door de bronbelasting uit te breiden tot rente-, royalty- en dividenduitkeringen aan begunstigden in laagbelastende landen. Verwacht wordt dat de maatregelen in de digitale component van het herstel- en veerkrachtplan de efficiëntie van overheidsdiensten blijvend zullen verbeteren. De maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan zijn in overeenstemming met de agenda van de regering in haar regeerakkoord voor de periode 2021-2025. Belangrijke hervormingen van de arbeidsmarkt, de energiemarkt en het pensioenstelsel zullen naar verwachting een structureel effect op de economie hebben na de looptijd van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

(36)De digitale en technologiegerichte investeringen in het herstel- en veerkrachtplan zullen naar verwachting op langere termijn voordelen opleveren voor de Nederlandse economie. Toekomstgerichte investeringen in de digitalisering van de Nederlandse economie, bijvoorbeeld door een ruimer gebruik van artificiële intelligentie of kwantumcomputing, zullen naar verwachting een langdurig effect hebben op het concurrentievermogen en de productiviteit, terwijl maatregelen ter ondersteuning van de ontwikkeling van digitale vaardigheden op middellange termijn naar verwachting zullen bijdragen tot het aanpakken van het tekort aan ICT’ers in veel sectoren van de economie. Investeringen in het woningaanbod in Nederland zullen naar verwachting ook de woningmarkt de komende tien jaar verbeteren.

(37)Het herstel- en veerkrachtplan bevat ook hervormingen die de Nederlandse economie op langere termijn ten goede komen. De hervorming van het pensioenstelsel zal naar verwachting zorgen voor een toekomstbestendig en schokbestendig pensioenstelsel voor de huidige en toekomstige generaties. De hervorming van de Energiewet” zal naar verwachting een langetermijneffect hebben op de groene transitie door het rechtskader te bieden voor de investeringen die nodig zijn om de verwachte toename van de transmissie van energie uit hernieuwbare energiebronnen op te vangen. Het blijvende effect van het herstel- en veerkrachtplan kan ook worden vergroot via synergieën met andere programma’s, waaronder die welke uit cohesiefondsen worden gefinancierd.

Monitoring en uitvoering

(38)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt h), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.8 van bijlage V daarbij zijn de in het herstel- en veerkrachtplan voorgestelde regelingen passend (score A) om te zorgen voor een doeltreffende monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren.

(39)In het herstel- en veerkrachtplan wordt de administratieve organisatie voor de uitvoering ervan gepresenteerd, wordt een overzicht gegeven van de beoogde monitoring- en rapportageregelingen en worden actoren en hun rollen en verantwoordelijkheden geïdentificeerd. De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën treedt op als coördinerend orgaan. Programmadirecties van vakministeries zijn belast met de uitvoering en monitoring van hervormingen en investeringen op hun gebied. Het is de bedoeling dat de mijlpalen en streefdoelen van de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan worden opgenomen in een bijlage bij de jaarplannen van de verschillende ministeries.

(40)De mijlpalen en streefdoelen die de hervormings- en investeringsmaatregelen in het herstel- en veerkrachtplan begeleiden, zijn duidelijk en realistisch en de voorgestelde indicatoren voor die mijlpalen en streefdoelen zijn relevant, aanvaardbaar en robuust. De in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen maatregelen worden ondersteund door mijlpalen en streefdoelen die over de hele uitvoeringsperiode zijn gespreid, hoewel de uitvoering van een aantal belangrijke hervormingen pas voor 2025 of 2026 is gepland, terwijl een aantal van de grootste investeringen naar verwachting pas in 2025 en 2026 hun volle effect zullen sorteren. Mijlpalen en streefdoelen zijn ook relevant voor reeds voltooide maatregelen die subsidiabel zijn overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241. Om een betalingsverzoek te kunnen rechtvaardigen, moeten de mijlpalen en streefdoelen in de loop van de tijd op bevredigende wijze worden bereikt.

(41)De lidstaten moeten ervoor zorgen dat wordt meegedeeld en erkend dat sprake is van financiële steun in het kader van de faciliteit, overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) 2021/241. In het kader van het bij Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad 6 ingestelde instrument voor technische ondersteuning kan om technische ondersteuning worden verzocht om de lidstaten bij te staan bij de uitvoering van hun herstel- en veerkrachtplan.

Kostenberekening

(42)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt i), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.9 van bijlage V daarbij is de in het herstel- en veerkrachtplan verstrekte motivering voor het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan in redelijke mate (score B) redelijk en aannemelijk, strookt het met het kostenefficiëntiebeginsel en staan de kosten in verhouding tot de verwachte nationale economische en sociale gevolgen.

(43)Nederland heeft doorgaans gedetailleerde uitsplitsingen verstrekt van individuele kostenramingen voor in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen investeringen en hervormingen met bijbehorende kosten. Uit de kostenevaluatie blijkt dat de meeste kosten in het herstel- en veerkrachtplan redelijk en aannemelijk zijn. Het bewijs ter ondersteuning van kostenramingen biedt een redelijke verklaring voor de belangrijkste kostenfactoren van de voorgestelde maatregelen, hoewel de omvang en gedetailleerdheid van het verstrekte bewijs per maatregel verschillen. Voor het grootste deel werden eerdere projecten, feitelijke aanbestedingsgegevens of andere vergelijkende kostengegevens voor de belangrijkste kostenfactoren gepresenteerd als benchmark voor de kostenramingen. In sommige gevallen zijn de details over de methode en de aannames die zijn gebruikt om de kostenramingen te maken beperkt, wat een volledig positieve beoordeling van de kostenramingen belemmert. Nederland heeft voor de meeste maatregelen ook gedetailleerde ondersteunende documenten verstrekt om de kostenramingen te onderbouwen en te rechtvaardigen. Niettemin is voor sommige maatregelen het verband tussen de motivering en de kosten zelf niet helemaal duidelijk. Nederland heeft voldoende informatie en zekerheid verstrekt om te waarborgen dat de kosten van het herstel- en veerkrachtplan niet door andere Uniefinanciering worden gedekt. Tot slot zijn de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel, en staan ze in verhouding tot de verwachte nationale economische en sociale gevolgen.

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

(44)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt j), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.10 van bijlage V daarbij zijn de in het herstel- en veerkrachtplan voorgestelde regelingen en de in dit besluit vervatte aanvullende maatregelen toereikend (score A) om corruptie, fraude en belangenconflicten te voorkomen, op te sporen en recht te zetten wanneer uit hoofde van Verordening (EU) 2021/241 ter beschikking gestelde middelen worden gebruikt en deze regelingen zullen naar verwachting dubbele financiering in het kader van de faciliteit en andere Unieprogramma’s voorkomen. Dit laat de toepassing onverlet van andere instrumenten om de naleving van het Unierecht te bevorderen en te handhaven, onder meer voor het voorkomen, opsporen en verhelpen van corruptie, fraude en belangenconflicten, en het beschermen van de begroting van de Unie overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad 7 .

(45)Het controlesysteem en de regelingen die in het herstel- en veerkrachtplan van Nederland worden voorgesteld, zijn gebaseerd op robuuste processen en structuren die in het bestaande nationale kader worden gebruikt. De actoren en hun rollen en verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de interne controletaken worden duidelijk beschreven in het herstel- en veerkrachtplan. Het is de bedoeling dat een specifieke programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën wordt aangewezen als coördinerend orgaan en als zodanig verantwoordelijk is voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Door middel van subverklaringen moeten uitvoerende instanties, zoals ministeries, agentschappen of consortia, bevestigen dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd en dat de gerapporteerde gegevens over de mijlpalen en streefdoelen geldig zijn. Deze deelverklaringen moeten worden geverifieerd en ondertekend door de directie Financieel-Economische Zaken (FEZ) van elk ministerie. De Auditdienst Rijk, een onafhankelijke dienst binnen het ministerie van Financiën, moet regelmatig audits van de beheers- en controlesystemen, met inbegrip van gegevensgerichte controles, uitvoeren.

(46)Het controlesysteem en andere relevante regelingen, onder meer voor het verzamelen en beschikbaar stellen van alle gestandaardiseerde gegevenscategorieën als bedoeld in artikel 22, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2021/241, zijn toereikend om corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de middelen te voorkomen, op te sporen en recht te zetten, en om dubbele financiering te vermijden overeenkomstig Verordening (EU) 2021/241 en andere programma’s van de Unie. Daarnaast moet een mijlpaal worden vastgesteld voor de ontwikkeling van een centraal register waarin alle informatie wordt opgeslagen met betrekking tot het bereiken van mijlpalen en streefdoelen alsook het verzamelen, opslaan en raadplegen van alle gegevens als bedoeld in artikel 22, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2021/241. Deze mijlpaal moet zijn voltooid voordat het eerste betalingsverzoek wordt ingediend.

(47)De administratieve capaciteit van de centrale diensten die belast zijn met de uitvoering en coördinatie van het herstel- en veerkrachtplan, namelijk de programmadirectie van het ministerie van Financiën, het auditorgaan en de directies Financieel-Economische Zaken (FEZ) van de betrokken sectorale ministeries, is toereikend om hun geplande rollen en taken uit te voeren. Er zijn twee mijlpalen opgenomen met betrekking tot de formele vaststelling van het wettelijke mandaat van het coördinerend orgaan en het auditorgaan die betrokken zijn bij de uitvoering van Verordening (EU) 2021/241. Deze mijlpalen moeten zijn voltooid voordat het eerste betalingsverzoek wordt ingediend.

Coherentie van het herstel- en veerkrachtplan

(48)Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt k), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.11 van bijlage V daarbij bevat het herstel- en veerkrachtplan in hoge mate (score A) maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en overheidsinvesteringsprojecten die coherente acties vormen.

(49)Het door Nederland gepresenteerde herstel- en veerkrachtplan is coherent, met consistente, elkaar versterkende hervormingen en investeringen, en met synergieën tussen de verschillende onderdelen. Het herstel- en veerkrachtplan bevat hervormingen en overheidsinvesteringsprojecten die coherente acties vormen. De zes onderdelen structureren de investeringen en hervormingen en geven hun thematisch verband en onderlinge verbanden goed weer. Er wordt gezorgd voor samenhang binnen de onderdelen, met investeringen die relevante hervormingen begeleiden, en tussen de verschillende onderdelen van het herstel- en veerkrachtplan. De componenten weerspiegelen de algemene ambitie van het herstel- en veerkrachtplan om de vooruitgang op het gebied van de dubbele transitie te stimuleren tijdens het herstel van de COVID-19-crisis.

Gelijkheid

(50)Het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die Nederland naar verwachting zullen helpen de uitdagingen op het gebied van gendergelijkheid en gelijke kansen voor iedereen aan te pakken. De digitale component omvat drie maatregelen die erop gericht zijn de gendergelijkheid in de sector te verbeteren door de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen te vergemakkelijken. De arbeidsmarktmaatregelen die de institutionele verschillen tussen zelfstandigen en werknemers verkleinen, zijn gericht op het tot stand brengen van een gelijk speelveld en dragen bij tot de bevordering van gelijke kansen. Maatregelen ter bestrijding van ongelijkheid in het onderwijs omvatten versterkte steun voor scholen met leerlingen uit kansarme sociaal-economisch milieus om leerverliezen als gevolg van de COVID-19-pandemie aan te pakken. Steun voor jongeren, ook uit kwetsbare groepen, zal naar verwachting ook bijdragen tot meer gelijke kansen door middel van opleidingsactiviteiten en loopbaanbegeleiding.

Zelfbeoordeling van de beveiliging

(51)Nederland heeft een korte zelfbeoordeling van de beveiliging verstrekt overeenkomstig artikel 18, lid 4, punt g), van Verordening (EU) 2021/241 als onderdeel van de investeringsmaatregel ’Grensverleggende IT’. Deze maatregel betreft de revisie van de interne computersystemen van het ministerie van Defensie. Hij omvat de relevante waarborgen inzake cyberbeveiliging overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht. Het herstel- en veerkrachtplan omvat geen investeringen in 5G-netwerken of netwerken met zeer hoge capaciteit.

Grensoverschrijdende of meerlandenprojecten

(52)Het herstel- en veerkrachtplan bevat een aantal investeringsmaatregelen met een belangrijke grensoverschrijdende dimensie. Er zijn geen projecten die samen met andere landen worden uitgevoerd, maar verscheidene projecten hebben positieve overloopeffecten op andere lidstaten, zoals de investering “Luchtvaart in transitie”, die tot doel heeft de emissies van de luchtvaart te verminderen, en het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer, dat tot doel heeft het treinmonitoringsysteem af te stemmen op de Europese norm voor treinbeveiliging en -besturing.

Raadplegingsproces

(53)Op 28 maart 2022 werd het eerste concept van het herstel- en veerkrachtplan gepubliceerd. Tijdens het daaropvolgende raadplegingsproces werd advies en informatie ingewonnen bij de betrokken belanghebbenden. Dit omvatte vergaderingen met overheidsinstanties (gemeenten, provincies, waterschappen (d.w.z. de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer in Nederland)), sociale partners en organisaties die zich inzetten voor gendergelijkheid en gelijke kansen voor iedereen. Daarnaast werd een online raadpleging gepubliceerd waar burgers hun mening konden geven over het eerste concept van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan. De raadplegingen van de belanghebbenden hebben geleid tot enkele wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan, zoals de vervanging van de maatregel “Stimulering van hybride warmtepompen” door de maatregel “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)” in reactie op opmerkingen van medeoverheden. Om te zorgen voor draagvlak bij de desbetreffende actoren is het van cruciaal belang dat alle betrokken lokale autoriteiten en belanghebbenden, waaronder de sociale partners, bij de uitvoering van de in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen investeringen en hervormingen worden betrokken.

Positieve beoordeling

(54)Nu de Commissie het herstel- en veerkrachtplan van Nederland positief heeft beoordeeld en concludeert dat het plan op bevredigende wijze voldoet aan de beoordelingscriteria van Verordening (EU) 2021/241, moeten in dit besluit, overeenkomstig artikel 20, lid 2 van en bijlage V bij die verordening, de voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan noodzakelijke hervormingen en investeringsprojecten worden vastgelegd, alsmede de relevante mijlpalen, streefdoelen en indicatoren, en het bedrag dat door de Unie ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan in de vorm van niet-terugbetaalbare financiële steun.

Financiële bijdrage

(55)De totale kosten van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan worden geraamd op 4 708 293 000 EUR. Aangezien het herstel- en veerkrachtplan op bevredigende wijze voldoet aan de beoordelingscriteria van Verordening (EU) 2021/241 en aangezien voorts het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan hoger is dan de maximale financiële bijdrage die voor Nederland beschikbaar is, moet de aan het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan toegewezen financiële bijdrage gelijk zijn aan het totale bedrag van de financiële bijdrage die voor Nederland beschikbaar is.

(56)Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 werd de berekening van de maximale financiële bijdrage voor Nederland op 30 juni 2022 geactualiseerd. Daarom moet overeenkomstig artikel 23, lid 1, van die verordening een bedrag voor Nederland dat de in artikel 11, lid 1, punt a), van die verordening bedoelde maximale financiële bijdrage niet overschrijdt, nu beschikbaar worden gesteld voor een juridische verbintenis uiterlijk op 31 december 2022, en moet een bedrag dat de geactualiseerde maximale financiële bijdrage, berekend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van die verordening, niet overschrijdt, beschikbaar worden gesteld voor een juridische verbintenis van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

(57)De te verlenen steun moet worden gefinancierd uit de middelen die de Commissie op grond van artikel 5 van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad 8 namens de Unie heeft opgenomen. De steun moet in termijnen worden uitbetaald zodra Nederland de in verband met de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan vastgestelde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt.

(58)Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot de toekenning van middelen van de Unie in het kader van andere programma’s dan de faciliteit of van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van dat Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1
Goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan

De beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan van Nederland op basis van de criteria van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 wordt goedgekeurd.

De hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, de regelingen en het tijdschema voor de monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen, de relevante indicatoren voor het bereiken van de beoogde mijlpalen en streefdoelen en de regelingen voor volledige toegang door de Commissie tot de relevante onderliggende gegevens zijn vastgelegd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2 Financiële bijdrage

1.De Unie stelt Nederland een financiële bijdrage ter beschikking in de vorm van niet-terugbetaalbare steun ten bedrage van 4 707 063 471 9 EUR. Een bedrag van 3 929 409 575 EUR wordt beschikbaar gesteld om uiterlijk 31 december 2022 in een juridische verbintenis te worden vastgelegd. Van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 is nog een bedrag van 777 653 896 EUR beschikbaar om in een juridische verbintenis te worden vastgelegd.

2.De financiële bijdrage van de Unie wordt door de Commissie aan Nederland in termijnen beschikbaar gesteld in overeenstemming met de bijlage. De termijnen mogen door de Commissie in een of meer tranches worden uitbetaald. De omvang van de tranches is afhankelijk van de beschikbaarheid van de middelen.

3.De vrijgave van de tranches in overeenstemming met de financieringsovereenkomst is afhankelijk van de beschikbare middelen en van een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2021/241 dat Nederland de in verband met de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan vastgestelde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Om in aanmerking te komen voor betaling, moet Nederland de mijlpalen en streefdoelen uiterlijk op 31 augustus 2026 halen, onder voorbehoud van de inwerkingtreding van de in lid 1 bedoelde juridische verbintenissen.

Artikel 3
Geadresseerde

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17.
(2)    Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).
(3)    Aanbeveling van de Raad van 5 april 2022 over het economisch beleid van de eurozone 2022/C 153/01
(4)    Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
(5)    PB L 58 van 18.2.2021, blz. 1.
(6)    Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 1).
(7)    Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 1).
(8)    Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).
(9)    Dit bedrag komt overeen met de financiële toewijzing na aftrek van het proportionele aandeel van Nederland in de uitgaven van artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241, berekend volgens de methode van artikel 11 van die verordening.
Top

Brussel, 8.9.2022

COM(2022) 469 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad

betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland

{SWD(2022) 292 final}


BIJLAGE

AFDELING 1: HERVORMINGEN EN INVESTERINGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL- EN VEERKRACHTPLAN

1. Beschrijving van hervormingen en investeringen

A. COMPONENT 1: Bevordering van de groene transitie

Het doel van deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan is de groene transitie in Nederland bevorderen en versnellen en de problemen aan te pakken die worden veroorzaakt door de overmatige stikstofdepositie in en rond de Nederlandse Natura 2000-gebieden. De component bestaat uit vijf hervormingen en zes investeringen ter bevordering van de groene transitie, waarvan twee investeringen die de stikstofproblemen aanpakken.

De doelstellingen van de groene transitie worden ondersteund door een pakket fiscale vergroeningshervormingen die erop gericht zijn duurzame energiebronnen financieel aantrekkelijker te maken dan fossiele brandstoffen en burgers en bedrijven ertoe aan te zetten hun energieverbruik te beperken. Zo wordt met de alomvattende hervorming van de energiewet beoogd het regelgevingskader voor energiesystemen op gas en elektriciteit te actualiseren, te moderniseren en te integreren om de overgang van het elektriciteitsnet naar het koolstofarme energiesysteem te ondersteunen. Deze hervormingen worden aangevuld met investeringsprogramma’s voor de uitrol van hernieuwbare energiebronnen (bv. offshore windenergie) en energiedragers (bv. groene waterstof), alsook investeringen in de ontwikkeling van duurzame mobiliteitsoplossingen, zoals emissievrije binnenschepen en vliegtuigen op waterstof.

De stikstofproblemen worden aangepakt in het kader van een uitgebreide regeling voor natuurherstel, waarbij de nadruk ligt op de vermindering van de stikstofdepositie in kwetsbare habitats in Natura 2000-gebieden. De stikstofproblemen worden verder aangepakt door een subsidieregeling voor de stopzetting van varkenshouderijen in de buurt van Natura 2000-gebieden.

De component draagt bij tot de verwezenlijking van de Nederlandse energie- en klimaatdoelstellingen, met inbegrip van het Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP). De component ondersteunt ook de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen om het investeringsgerelateerd economisch beleid te richten op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en strategieën voor broeikasgasemissiereductie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2019), om investeringen te richten op de groene en de digitale transitie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2020) en om de algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen door de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen, met name door aanvullende investeringen in netwerkinfrastructuur te stimuleren en vergunningsprocedures verder te stroomlijnen, de energie-efficiëntie te verbeteren, met name in gebouwen, en investeringen in duurzaam vervoer en duurzame landbouw te versnellen (landspecifieke aanbeveling 4 in 2022).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

A.1.    Beschrijving van hervormingen en investeringen voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Hervorming C1.1 H1: Hervorming van de energiebelasting

Deze hervorming moet bedrijven en huishoudens ertoe aanzetten hun energieverbruik te beperken en over te schakelen op klimaatvriendelijkere energiebronnen. De hervorming bestaat uit tariefaanpassingen die het gebruik van aardgas duurder en het gebruik van elektriciteit minder duur moeten maken alsook structurele aanpassingen van de energiebelasting die het energieverbruik moeten ontmoedigen.

De hervorming met betrekking tot de tariefaanpassingen houdt in dat de volgende wijzigingen worden ingevoerd:

a)het tarief van de eerste schijf voor gas wordt verhoogd en het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd;

b)de tarieven van de tweede en derde schijf voor elektriciteit worden verlaagd ten opzichte van de tarieven in het basispad van de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE);

c)de tariefstructuur van de energiebelasting wordt minder degressief gemaakt door de tarieven in de hogere verbruiksschijven gas en elektriciteit te verhogen; en

d)het forfaitaire bedrag van de verlaging van de energiebelasting voor elektriciteitsverbruikers wordt tussen 2024 en 2026 met 225 000 000 EUR per jaar verhoogd.


De hervorming met betrekking tot structurele aanpassingen van de energiebelasting zal:

a)de vrijstellings- en teruggaafregeling (voor aardgas en elektriciteit) voor metallurgische en mineralogische procedés afschaffen;

b)de vrijstelling voor het verbruik van aardgas bij de opwekking van elektriciteit beperken tot aardgas dat wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit die aan het net wordt geleverd; en

c)het verlaagde tarief voor de glastuinbouw afschaffen.


De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.

Hervorming C1.1 H2: Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie

Deze hervorming moet de CO2-uitstoot van de industrie verminderen door middel van een CO2-heffing voor de industrie. Deze heffing fungeert als een prijsbodem, waarbij een minimumprijs voor een ton uitgestoten CO2 wordt vastgesteld: indien de prijs in het EU-emissiehandelssysteem (ETS) onder deze minimumprijs daalt, wordt het verschil tussen de ETS-prijs en de prijsbodem als belasting geheven.

De hervorming met betrekking tot de CO2-heffing voor de industrie omvat de volgende elementen:

a)invoering van de CO2-heffing voor de industrie; en

b)aanscherping van de heffing met als doel de CO2-uitstoot door de industrie verder terug te dringen.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.

Hervorming C1.1 H3: Verhoging van de vliegbelasting

Deze hervorming moet de sociale kosten van het luchtvervoer van passagiers beter weergeven en korteafstandsvluchten ontmoedigen. De hervorming verhoogt de vliegbelasting, wat leidt tot een onmiddellijke prijsverhoging van vliegtickets voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.

Hervorming C1.1 H4: Hervorming van de autobelastingen

Deze hervorming moet het aantal kilometers dat met auto’s op fossiele brandstoffen wordt afgelegd, verminderen.

De hervorming omvat de volgende elementen:

a)de uitfasering van de btw-vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor fossiele bestelauto’s van commerciële exploitanten; en

b)de wijziging van de grondslag van de bestaande eigendomsbelasting van het gewicht van het voertuig naar het aantal gereden kilometers.


De hervorming moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Hervorming C1.1 H5: Energiewet

Deze hervorming moet het regelgevingskader voor gas- en elektriciteitsenergiesystemen actualiseren, moderniseren en integreren. De hervorming bestaat met name uit de inwerkingtreding van de Energiewet, waarbij de huidige Gaswet en de huidige Elektriciteitswet in een enkel rechtskader worden geïntegreerd. De Energiewet bevat de volgende elementen:

a)verbetering van het systeem voor de verzameling, opslag en uitwisseling van gegevens over gas en elektriciteit;

b)herziening van de rechtsgrondslag voor de interventie van provinciale overheden of de rijksoverheid in energie-infrastructuurprojecten om de verlening van vergunningen voor en de uitvoering van energieprojecten van nationaal belang (via de rijkscoördinatieregeling (RCR)) te optimaliseren;

c)actualisering van het regelgevingskader voor transmissie- en distributienetbeheerders;

d)regulering van de mogelijkheden voor elektriciteitsgebruikers om actieve spelers op de energiemarkt te worden door toe te staan dat i) voor één aansluiting contracten met meerdere exploitanten worden gesloten, ii) zelf opgewekte elektriciteit wordt verkocht, al dan niet via aggregatie, en iii) de flexibiliteit van eindgebruikers ten aanzien van de werkelijke vraag via aggregatie te gelde wordt gemaakt; en

e)verbetering van de bescherming van eindverbruikers.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.

Investering C1.1 I1: Wind op Zee

Deze investering moet de capaciteit voor de opwekking van windenergie op de Noordzee vergroten. De investering dekt niet zozeer de bouwkosten van offshore windparken zelf, maar is erop gericht de negatieve externe effecten van de uitrol van extra offshore-windenergiecapaciteit te verminderen.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)de verbetering van de veiligheid van de scheepvaart in de buurt van offshore windparken door i) de aankoop van vijf nieuwe elektrische oplaadpunten op zee voor elektrische schepen en vijf nieuwe oplaadpunten op de kade voor elektrische schepen (met inbegrip van hybride schepen) en ii) de aankoop van drie noodsleepvaartuigen;

b)de versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee, dat negatieve gevolgen dreigt te ondervinden van de aanleg van offshore windparken, door middel van i) natuurverbeteringsmaatregelen ter bescherming van vogel- en zeezoogdieren, ii) proefacties gericht op natuurherstel binnen en buiten Natura 2000-gebieden, iii) onderzoeksprojecten inzake mogelijke maatregelen ter versterking van het ecosysteem van de Noordzee en de instandhouding van soorten, iv) het ecologische programma “Wind op zee” van de Nederlandse overheid en v) de digitalisering van de ecologische monitoring van de Noordzee, met inbegrip van de installatie van ecologische sensoren; en

c)de adequate integratie van de offshore elektriciteitsverbinding in aanlandingsplaatsen, met inbegrip van i) vier gebiedsinvesteringsplannen om de lokale negatieve effecten van aanlandingsplaatsen voor windenergie op de betrokken gebieden te beperken en ii) een ecologisch impulspakket voor het Waddengebied en compensatie voor de verzilting van landbouwgronden.

Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met name moeten de aanbesteding(en) en het (de) contract(en) voor de drie nieuwe noodsleepvaartuigen de volgende bindende subsidiabiliteitscriteria bevatten, die door de uitvoerende autoriteit moeten worden geverifieerd:

a)Er wordt gegarandeerd dat de schepen die in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit steun ontvangen uitsluitend op groene methanol zullen varen die voldoet aan de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) en de bijbehorende uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.

b)De groene waterstof die voor de productie van groene methanol wordt gebruikt, moet voldoen aan het vereiste dat de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus met 73,4 % worden verminderd voor waterstof (resulterend in 3 t CO2eq/t H2).

c)De groene methanol moet een emissiereductie van ten minste 70 % opleveren overeenkomstig de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) en de bijbehorende uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.

d)Ten minste 90 % van het energieverbruik van de schepen gedurende hun levensduur moet elektrisch zijn, en het resterende energieverbruik moet ofwel i) afkomstig zijn van groene methanol (die voldoet aan de voorwaarden voor groene methanol die hierboven onder c) zijn uiteengezet), geproduceerd met behulp van groene waterstof die is geproduceerd door elektrolyse van water en hernieuwbare energie (die voldoet aan de voorwaarden voor groene waterstof die hierboven onder b) zijn uiteengezet) en CO2 uit: 1) directe afvang van CO2 uit de lucht, 2) rest-CO2 van industriële activiteiten, 3) niet-recyclebaar afval (koolstofgerecycled), behalve van verbrandingsprocessen en/of 4) de vergisting van gemaaid gras (of ander biologisch afbreekbaar afval indien niet genoeg gemaaid gras beschikbaar is; alle soorten “ander biologisch afbreekbaar afval” die voor de productie van groene methanol worden gebruikt, moeten in overeenstemming zijn met en afkomstig zijn van de residuen en/of afvalstoffen van de grondstofcategorieën die in bijlage IX, deel A, van RED II zijn opgenomen); ofwel ii) gebaseerd zijn op de beste beschikbare technologie in de sector. De keuze tussen i) en ii) is afhankelijk van het bereiken van de laagst mogelijke milieueffecten in de sector.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Investering C1.1 I2: Groenvermogen waterstof

Deze investering moet de ontwikkeling van een groenewaterstofecosysteem in Nederland versnellen en opschalen.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)de bouw van ten minste twee demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologieën om de haalbaarheid van grootschalige elektrolyse en uitrol van groene waterstof aan te tonen;

b)ten minste drie onderzoeksprojecten die gericht zijn op de productie, de opslag, het vervoer en het gebruik van groene waterstof; en

c)de ontwikkeling van een agenda voor menselijk kapitaal met maatregelen om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten door ten minste vijf regionale leergemeenschappen op te richten, cursusmateriaal te ontwikkelen, evenementen te organiseren of centra op te richten om uitwisselingen tussen bedrijven en onderwijs- of onderzoeksinstellingen te vergemakkelijken.

Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met de acties in het kader van deze investering mag alleen steun worden verleend voor de productie, de opslag, het vervoer en het gebruik van waterstof op basis van elektrolyse met gebruikmaking van hernieuwbare energiebronnen in overeenstemming met de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) of elektriciteit van het net (in het laatste geval moet worden aangetoond hoe een verhoogde capaciteit voor de opwekking van hernieuwbare energie op nationaal niveau zal worden bereikt), of voor waterstofactiviteiten die voldoen aan het vereiste dat de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus worden verminderd met 73,4 % voor waterstof (resulterend in broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus van minder dan 3 ton CO2e/t H2) en 70 % voor op waterstof gebaseerde synthetische brandstoffen ten opzichte van een fossiele referentiebrandstof van 94 g CO2e/MJ naar analogie van de benadering van artikel 25, lid 2, van en bijlage V bij Richtlijn (EU) 2018/2001.

Activiteiten en activa in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) die resulteren in broeikasgasemissies die naar verwachting niet lager zijn dan de relevante benchmarks, worden uitgesloten 1 .

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2025 zijn voltooid.

Investering C1.1 I3: Energietransitie binnenvaart, project Zero Emission Services (ZES)

Deze investering is gericht op de uitrol van volledig elektrisch, emissievrij vervoer over de binnenwateren. Met de investering worden financiële middelen verstrekt voor de voltooiing van 75 modulaire energiecontainers (MEC’s), 14 laadlocaties voor schepen en 45 volledig elektrische binnenschepen. De MEC’s zijn verwisselbare energiecontainers die met hernieuwbare elektriciteit worden opgeladen en geschikt zijn voor installatie in nieuwe en bestaande binnenschepen. De schippers kunnen de MEC’s op elk van de 14 laadlocaties verwisselen. Deze laadlocaties worden uitgerust met een “open access”-netwerk dat kan worden gebruikt om het elektriciteitsnet te stabiliseren of om te voorzien in de plaatselijke en tijdelijke vraag naar elektriciteit.

Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met name moeten de binnenschepen emissievrije schepen zijn en moeten de MEC’s worden opgeladen met hernieuwbare elektriciteit overeenkomstig de richtlijn hernieuwbare energie (EU) 2018/2001 (RED II).

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.

Investering C1.1 I4: Luchtvaart in transitie

Deze investering moet de Nederlandse luchtvaartsector duurzaam maken, met het oog op een volledig klimaatneutrale Nederlandse luchtvaart tegen 2050, door knelpunten in verband met de opschaling van technologieën voor het gebruik van waterstof als energiedrager in vliegtuigen weg te nemen.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)het definitieve gedetailleerde ontwerp voor een turbofan met waterstofverbranding “H2-Ombouw Turbofan” die bestemd is voor een van de motoren van een Fokker 100 met verbrandingskamers die geschikt zijn voor het gebruik van vloeibaar waterstof;

b)het definitieve gedetailleerde ontwerp van het brandstofcelelektrische “Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage System”, dat moet resulteren in een op waterstofbrandstofcellen gebaseerd, elektrisch aandrijfsysteem voor toepassing in vliegtuigen die certificeerbaar zijn volgens CS-23; en

c)de oprichting van een denktank voor duurzame luchtvaart (“Flying Vision”) waarin Nederlandse luchtvaartonderzoeksinstellingen, luchtvaartmaatschappijen en luchthavens alsook internationale vliegtuigfabrikanten vertegenwoordigd zijn.

Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met name moeten de acties in het kader van deze investering beperkt worden tot de ontwerpfase en mag er met deze acties geen steun worden verleend voor het daadwerkelijk testen en gebruiken van de turbofan met waterstofverbranding “H2-Ombouw Turbofan” en het brandstofcelelektrische “Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage System” in demonstratievliegtuigen.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.

Investering C1.2 I1: Programma Natuur

Deze investering maakt deel uit van Nederlands structurele aanpak van stikstof en heeft tot doel ongunstige gevolgen van de stikstofuitstoot in Nederland, die met name soorten en habitats heeft getroffen, te verminderen en kwetsbare natuur te herstellen. De investering moet bijdragen tot het realiseren van de voorwaarden voor een gunstige of verbeterde staat van instandhouding voor soorten en habitats overeenkomstig Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand (vogelrichtlijn) en Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (habitatrichtlijn) door de uitvoering van de volgende acties in of rond Natura 2000-gebieden:

a)verbetering van de kwaliteit van natuurgebieden;

b)hydrologische maatregelen;

c)behoud en optimalisering van de inrichting van natuurgebieden;

d)overgangszones, met inbegrip van de verbinding tussen gebieden; en

e)andere acties, zoals recreatieve zonering of bestrijding van invasieve soorten.

Daarnaast voeren provincies bebossingsacties uit ter compensatie van bosverlies in aangewezen gebieden.

In het kader van de investering worden voor elk van de 12 provincies uitvoeringsplannen opgesteld. De besturen van de provincies ontvangen de nodige financiële middelen om de natuurherstelacties uit te voeren. De investering moet bijdragen tot het realiseren van de voorwaarden voor een gunstige of verbeterde staat van instandhouding van soorten en habitats overeenkomstig de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn. De 12 uitvoeringsplannen worden beoordeeld en aangenomen door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De kwaliteit van in totaal 101 924 hectare natuur in en rond Natura 2000-gebieden wordt door de acties verbeterd.

Terreinbeherende organisaties moeten acties uitvoeren ter verbetering van de kwaliteit van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) zal namens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten minste 49 410 000 EUR vastleggen voor de uitvoering van deze acties door terreinbeherende organisaties.

Rijkswaterstaat voert drie soorten acties uit ter verbetering van de riviernatuur en het bermbeheer:

a)verduurzaming van het waterbeheer;

b)uitvoering van hydrologische en andere planningsmaatregelen; en

c)herontwerp of verbetering van de kwaliteit van infrastructuurbermen.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal ten minste 29 610 000 EUR vastleggen voor de uitvoering van deze acties door Rijkswaterstaat.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal ten minste 18 800 000 EUR vastleggen ter ondersteuning van activiteiten die voornamelijk betrekking hebben op de ontwikkeling van kennis over natuurherstel (waaronder de verbetering van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit, OBN), communicatie en stakeholdermanagement, en de aanpassing van de bestaande natuurmonitoring om evaluaties van de acties in het kader van deze investering mogelijk te maken, met als resultaat:

a)de eerste verbeterde versie van het natuurmonitoringsysteem is operationeel;

b)er zijn ten minste drie verslagen over de verbetering van de natuurkwaliteit in stikstofgevoelige habitats gepubliceerd; en

c)er is een communicatiestrategie ontwikkeld.

Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met name moet een milieueffectbeoordeling (MEB) worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2011/92/EU (richtlijn milieueffectbeoordeling). Wanneer een MEB is uitgevoerd, worden de vereiste mitigerende maatregelen ter bescherming van het milieu uitgevoerd. Voor locaties/werkzaamheden in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden (waaronder het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden, Unesco-werelderfgoedlocaties en belangrijke biodiversiteitsgebieden, alsook andere beschermde gebieden) wordt indien nodig een passende beoordeling uitgevoerd in overeenstemming met Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en worden op basis van de conclusies daarvan de nodige mitigerende maatregelen geïmplementeerd.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Investering C1.2 I2: Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

Het doel van deze investering is op korte termijn de ammoniakemissies en de geuroverlast in gebieden met een hoge concentratie varkenshouderijen verminderen en de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden doen dalen. Er worden subsidies toegekend om varkenshouders te helpen hun varkenshouderij op vrijwillige basis definitief en onherroepelijk stop te zetten door:

a)definitieve afstand van hun recht om varkens te fokken; en

b)de verplichting voor de begunstigden van de subsidies om hun productiecapaciteit, met inbegrip van stallen, mestkelders, mestsilo’s en voersilo’s, te slopen.

Varkenshouders ontvangen een vergoeding voor de afstand van hun recht om varkens te fokken en voor het waardeverlies van productiemiddelen. Door de varkensstapel in Nederland op nationaal niveau met ten minste 6 % te verminderen ten opzichte van 2019, zal de investering de geurhinder als gevolg van dierlijke mest verminderen en de stikstofuitstoot in Natura 2000-gebieden terugdringen. Er worden subsidies verleend voor de beëindiging van 275 varkenshouderijen, waardoor de ammoniakemissies met minstens 900 000 kg zullen dalen ten opzichte van 2019.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2023 zijn voltooid.

A.2.    Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Aantal

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal/Streefdoel

Naam

Kwalitatieve indicatoren

(voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren  (voor streefdoelen)

Indicatieve voltooiingstermijn

Beschrijving van elke mijlpaal / elk streefdoel

Eenheid

Basisscenario

Doel

Kwartaal

Jaar

1

C1.1 H1-1

Hervorming van de energiebelasting

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de tarieven van de energiebelasting

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2024

Inwerkingtreding van een wet die de tarieven van de energiebelasting als volgt wijzigt:

a)Het tarief van de eerste schijf voor gas wordt verhoogd en het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd. Het tarief van de eerste schijf voor gas wordt in 2024 met 2,5 cent/m³ verhoogd ten opzichte van 2022 en deze tariefverhoging stijgt geleidelijk tot 3,5 cent/m³ in 2026. Het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt in 2024 met 2,5 cent/m³ verlaagd ten opzichte van 2022 en deze tariefverlaging stijgt geleidelijk tot 3,5 cent/m³ in 2026.

b)De tarieven van de tweede en derde schijf voor elektriciteit worden verlaagd ten opzichte van de tarieven in het basispad van de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE).

c)De tariefstructuur van de energiebelasting wordt minder degressief gemaakt door de tarieven in de hogere verbruiksschijven gas en elektriciteit te verhogen.

d)Het forfaitaire bedrag van de verlaging van de energiebelasting voor elektriciteitsverbruikers wordt tussen 2024 en 2026 met 225 000 000 EUR per jaar verhoogd.

2

C1.1 H1-2

Hervorming van de energiebelasting

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de structurele elementen van energiebelastingen

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2025

Inwerkingtreding van een wet die de volgende wijzigingen bevat:

a)De vrijstellings- en teruggaafregeling in de energiebelasting (op aardgas en elektriciteit) voor metallurgische en minerale procedés wordt afgeschaft.

b)De vrijstelling van de energiebelasting voor het verbruik van aardgas bij de opwekking van elektriciteit wordt beperkt tot aardgas dat wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit die aan het net wordt geleverd.

c)Het verlaagde tarief van de energiebelasting voor de glastuinbouw wordt afgeschaft.

3

C1.1 H2-1

Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot invoering van de CO2-heffing voor de industrie

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2021

Inwerkingtreding van een wet tot vaststelling van een nationale CO2-heffing voor de industrie. De heffing fungeert als een prijsbodem, waarbij een minimumprijs wordt vastgesteld voor een ton uitgestoten CO2: indien de prijs in het EU-emissiehandelssysteem (ETS) onder deze minimumprijs daalt, wordt het verschil tussen de ETS-prijs en de prijsbodem als belasting geheven.

4

C1.1 H2-2

Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2023

Inwerkingtreding van wetgeving waarbij de CO2-heffing voor de industrie wordt verhoogd van 30 EUR per ton in 2021 tot 50,10 EUR per ton in 2023 en vervolgens geleidelijk tot 82,80 EUR per ton in 2026, alsook inwerkingtreding van wetgeving waarbij de hoeveelheid CO2-emissies die zijn vrijgesteld van de CO2-heffing voor de industrie geleidelijk wordt verminderd, hetgeen naar verwachting zal resulteren in 2,4 Mton minder vrijgestelde CO2-emissies in 2026.

5

C1.1 H3-1

Verhoging van de vliegbelasting

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot verhoging van de vliegbelasting voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2023

Inwerkingtreding van een wet tot verhoging van de vliegbelasting voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland. De belasting moet ten minste driemaal zo hoog zijn als de belasting in 2022 (7,94 EUR per vertrek per passagier in 2022).

6

C1.1 H4-1

Hervorming van de autobelastingen

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot uitfasering van de vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor bestelauto’s

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2025

Inwerkingtreding van een wet tot uitfasering van de vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor fossiele bestelauto’s van commerciële exploitanten.

7

C1.1 H4-2

Hervorming van de autobelastingen

Mijlpaal

Bekendmaking van een wet in de Staatscourant tot wijziging van de bestaande autobelasting op personenauto’s en bestelauto’s

Bekendmaking in de Staatscourant

Q2

2025

Bekendmaking in de Staatscourant van de wet tot wijziging van de belastinggrondslag voor personenauto’s en bestelauto’s van het gewicht van de personenauto of bestelauto naar het aantal gereden kilometers. De wet kan bepalingen bevatten die uiterlijk in 2030 van kracht worden. De wet bevat bepalingen waarbij verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden toegewezen aan de betrokken uitvoeringsorganen, die bij de bekendmaking in werking treden en van toepassing worden. In de wet worden de specificaties van het soort heffingssysteem vastgesteld en wordt bepaald hoe het tarief wordt gestructureerd en hoe het aantal gereden kilometers wordt geregistreerd.

8

C1.1 H4-3

Hervorming van de autobelastingen

Mijlpaal

Brief aan het parlement over de stand van de uitvoering van de wet tot wijziging van de belastinggrondslag voor personenauto’s en bestelauto’s

Brief aan het parlement uitgegeven

Q2

2026

In een brief van de regering aan het parlement wordt gedetailleerd ingegaan op de maatregelen die de gemandateerde uitvoerende instanties hebben genomen ter uitvoering van de wet tot wijziging van de belastinggrondslag voor personenauto’s en bestelauto’s van het gewicht van de personenauto of bestelauto naar het aantal gereden kilometers. De brief zal een beschrijving bevatten van de volgende stappen bij de implementatie van a) het heffingssysteem, b) de tariefstructuur en c) de registratie van het aantal gereden kilometers om de operationalisering te waarborgen in overeenstemming met de wet tot wijziging van de bestaande belasting op personenauto’s en bestelauto’s.

9

C1.1 H5-1

Energiewet

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de Energiewet

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2025

Inwerkingtreding van de energiewet die de huidige gaswet en de huidige elektriciteitswet in een enkel rechtskader integreert en de volgende elementen bevat:

a)verbetering van het systeem voor de verzameling, opslag en uitwisseling van gegevens over gas en elektriciteit;

b)herziening van de rechtsgrondslag voor de interventie van provinciale overheden of de rijksoverheid in energie-infrastructuurprojecten om de verlening van vergunningen en de uitvoering van energieprojecten van nationaal belang (via de rijkscoördinatieregeling (RCR)) te optimaliseren;

c)actualisering van het regelgevingskader voor transmissie- en distributienetbeheerders;

d)regulering van de mogelijkheden voor elektriciteitsgebruikers om actieve spelers op de energiemarkt te worden door toe te staan dat a) voor één aansluiting contracten met meerdere exploitanten worden gesloten, b) zelf opgewekte elektriciteit wordt verkocht, al dan niet via aggregatie, en c) de flexibiliteit van eindgebruikers ten aanzien van de werkelijke vraag via aggregatie te gelde wordt gemaakt; en

e)verbetering van de bescherming van eindverbruikers.

10

C1.1 I1-1

Wind op Zee

Mijlpaal

Waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart – Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van nieuwe oplaadpunten op zee en op de kade

Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van vijf nieuwe oplaadpunten op zee en vijf nieuwe oplaadpunten op de kade.

Q2

2026

Ondertekening van het (de) contract(en) voor de aankoop van vijf nieuwe elektrische oplaadpunten voor elektrische schepen (inclusief hybride schepen) op zee; en ondertekening van het (de) contract(en) voor de aankoop van vijf nieuwe elektrische oplaadpunten voor elektrische schepen (inclusief hybride schepen) op de kade.

11

C1.1 I1-2

Wind op Zee

Mijlpaal

Waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart – Bekendmaking van aanbesteding(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen

Publicatie van een of meer aanbestedingen voor de aankoop van drie noodsleepvaartuigen

Q4

2025

Publicatie van een of meer aanbestedingen voor de aankoop van drie nieuwe noodsleepvaartuigen die zullen worden ingezet om de veiligheid van de scheepvaart in en rond offshore windparken te waarborgen. Het bestek bevat bindende subsidiabiliteitscriteria die door de uitvoerende instantie worden geverifieerd om te waarborgen dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” wordt nageleefd, zoals uiteengezet in de beschrijving van de investering.

12

C1.1 I1-3

Wind op Zee

Mijlpaal

Waarborging van de veiligheid van de scheepvaart – Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen

Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van drie noodsleepvaartuigen

Q2

2026

Ondertekening van een of meer contracten voor de aankoop van drie nieuwe noodsleepvaartuigen die zullen worden ingezet om de veiligheid van de scheepvaart in en rond offshore windparken te waarborgen. Om ervoor te zorgen dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” wordt nageleefd, bevat het (de) contract(en) de specificaties die in de beschrijving van de investering zijn vermeld.

13

C1.1 I1-4

Wind op Zee

Mijlpaal

Ontwikkeling en uitvoering van natuurverbetering en soortbescherming

Ondertekende contracten of subsidieovereenkomsten voor de ontwikkeling en uitvoering van natuurverbetering en soortbescherming

Q4

2025

Contracten en/of subsidieovereenkomsten ondertekend voor de ontwikkeling van acties op het gebied van natuurverbetering en soortbescherming:

a)ten minste zes soortbeschermings- of natuurverbeteringsplannen;

b)ten minste vier vervolgonderzoeken voor de verdere verbetering van de soortbeschermingsplannen en/of natuurverbeteringsplannen, en voor de vaststelling van een uitgangssituatie;

c)ten minste drie (proef)projecten voor het testen van acties die in de soortbeschermings- en/of natuurverbeteringsplannen en/of in de vervolgonderzoeken zijn vastgesteld.

Contracten en/of subsidieovereenkomsten ondertekend voor de uitvoering van de volgende acties gericht op natuurverbetering en soortbescherming:

a)ten minste twee vogelreservaten;

b)ten minste vijf kleinschalige acties ter bescherming van soorten;

c)acties gericht op natuurherstel of natuurverbetering in ten minste drie offshore windparken.

14

C1.1 I1-5

Wind op Zee

Streefdoel

Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Projecten die bijdragen tot de versterking en/of het herstel van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden en beschermde gebieden in het kader van de kaderrichtlijn mariene strategie (KRMS)

Aantal projecten waarvoor contracten zijn ondertekend

0

4

Q4

2025

Contracten ondertekend voor ten minste vier projecten die bijdragen tot de verbetering en/of het herstel van de natuur in Natura 2000-gebieden, gebieden rond Natura 2000-gebieden en gebieden die worden beschermd krachtens Richtlijn 2008/56/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie - KRMS). In het kader van deze vier projecten worden acties ondernomen die gericht zijn op een of meer van de instandhoudingsdoelstellingen zoals vermeld in de beheersplannen voor deze beschermde gebieden.

15

C1.1 I1-6

Wind op Zee

Mijlpaal

Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Ecologisch programma "Wind op Zee"

Onderzoek in het kader van het ecologische programma "Wind op Zee": samenvattend verslag gepubliceerd

Q1

2026

De onderzoeksprojecten zijn aanzienlijk gevorderd op de volgende onderzoeksgebieden:

a)verzameling en modellering van gegevens over de effecten van windturbines en de ontwikkeling van offshore windenergie op vogels en vleermuizen;

b)de effecten van de ontwikkeling van offshore windenergie (bouwfase en exploitatiefase) op zeezoogdieren;

c)de effecten van de ontwikkeling van offshore windenergie op het ecosysteem van de Noordzee, met inbegrip van de beschikbaarheid van voedsel en de geschiktheid van habitats voor beschermde vogel-, vleermuis- en zeezoogdiersoorten; en

d)cumulatieve effectbeoordelingen om de effecten van geplande en bestaande windparken op beschermde soorten te berekenen.

Er is een samenvatting van de onderzoeksprojecten in de vorm van een verslag ingediend; het verslag is gebaseerd op de beschikbare resultaten van de voornoemde projecten.

16

C1.1 I1-7

Wind op Zee

Streefdoel

Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Digitalisering van de meetstations op de Noordzee

Aantal geïnstalleerde en operationele meetstations

0

12

Q1

2026

Er zijn ten minste twee statische meetstations en ten minste tien mobiele meetstations geïnstalleerd en operationeel.

17

C1.1 I1-8

Wind op Zee

Mijlpaal

Offshore stroomaansluiting op aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomst voor gebiedsinvesteringsplannen

Ondertekende beheersovereenkomsten

Q2

2024

Er is een beheersovereenkomst gesloten tussen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en elk van de regio’s met aanlandingslocaties voor offshore windenergie (Borssele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Eemshaven). Deze overeenkomsten bevatten ten minste:

a)De rechten en verantwoordelijkheden van de partijen en belanghebbenden die betrokken zijn bij het governancesysteem voor het beheer van investeringen in regio’s met aanlandingsplaatsen voor offshore windenergie;

b)De specificatie van de infrastructuur die nodig is voor groene energie en de gevolgen daarvan voor elke regio;

c)Het aan de regio toegewezen bedrag voor acties om de negatieve gevolgen van de aanlanding van offshore windenergie voor de kwaliteit van het leefmilieu in de regio te beperken;

d)Het soort voorgenomen mitigerende maatregelen; en

e)Een specificatie dat een milieueffectbeoordeling (MEB) moet worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2011/92/EU (richtlijn milieueffectbeoordeling). Wanneer een MEB is uitgevoerd, worden de vereiste mitigerende maatregelen ter bescherming van het milieu uitgevoerd. Voor locaties/werkzaamheden in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden (waaronder het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden, Unesco-werelderfgoedlocaties en belangrijke biodiversiteitsgebieden, alsook andere beschermde gebieden) wordt indien nodig een passende beoordeling uitgevoerd in overeenstemming met Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en worden op basis van de conclusies daarvan de nodige mitigerende maatregelen geïmplementeerd. 

18

C1.1 I1-9

Wind op Zee

Mijlpaal

Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomsten voor gebiedsinvesteringsplannen

Ondertekende beheersovereenkomsten

Q1

2026

Er zijn beheersovereenkomsten gesloten tussen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en elk van de regio’s met aanlandingsplaatsen voor offshore windenergie (Borssele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Eemshaven). Deze overeenkomsten bevatten pakketten maatregelen die in de regio’s moeten worden uitgevoerd om de negatieve effecten van de aanlanding van offshore windenergie op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te beperken, en de desbetreffende financieringsverbintenis. Alle beheersovereenkomsten samen omvatten ten minste de volgende acties:

a)geluidsbescherming voor hoogspanningsstations;

b)groene en/of recreatieve ruimten zoals bossen of parken;

c)verbetering van de lokale mobiliteitsinfrastructuur, zoals fiets- of wandelpaden;

d)centra voor publieksvoorlichting over de energietransitie.

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zal ten minste 200 000 000 EUR vastleggen voor alle acties samen.

19

C1.1 I1-10

Wind op Zee

Mijlpaal

Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Ecologisch impulspakket voor de Waddenzee

Besluit(en) over het ecologisch impulspakket voor de Waddenzee aangenomen

Q3

2025

De Raad voor de Wadden, bestaande uit vertegenwoordigers van nationale en regionale overheden, heeft het (de) besluit(en) over het ecologische impulspakket voor de Waddenzee aangenomen. Het ecologische impulspakket voor de Waddenzee omvat acties ter ondersteuning van:

a)de uitvoering van fase II van het Actieplan Broedvogels 2 ;

b)de uitvoering van het Integraal Beheerplan van de Beheerautoriteit Waddenzee 3 , ondersteuning van de biodiversiteit onder water, zoals het herstel van zeewier rond door de mens gemaakte harde structuren onder water en mosselbanken, monitoring, versterking van kwelders en toezicht en handhaving;

c)het herstel van de natuur in gebieden waar zeewater en zoet water samenvloeien; en

d)onderzoek naar de cumulatieve effecten van menselijke druk in de Waddenzee en ecologische gevolgen van de klimaatverandering.

Het (de) besluit(en) bevat(ten) tevens de bij deze acties behorende financieringsverbintenis.

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zal voor alle acties ten minste 17 000 000 EUR vastleggen.

20

C1.1 I1-11

Wind op Zee

Mijlpaal

Aansluiting van offshore stroom op onshore aanlandingsplaatsen – Vergoeding voor en mitigatie van de verzilting van landbouwgrond

Besluit(en) van de Raad voor de Wadden aangenomen

Q3

2025

De Raad voor de Wadden zal besluiten nemen over acties ter compensatie en mitigatie van de verzilting van landbouwgrond. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zal voor alle acties ten minste 4 875 000 EUR vastleggen.

21

C1.1 I2-1

Groenvermogen waterstof

Mijlpaal

Publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten

Goedkeuring en publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten

Q3

2023

Goedkeuring door de overheid en publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten. Deze agenda bevat een actieplan voor de oprichting van ten minste vijf regionale leergemeenschappen, de ontwikkeling van cursusmateriaal, de organisatie van evenementen of de oprichting van centra om uitwisselingen tussen bedrijven en onderwijs- of onderzoeksinstellingen te vergemakkelijken.

22

C1.1 I2-2

Groenvermogen waterstof

Streefdoel

Subsidieovereenkomsten ondertekend voor demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologie

Aantal ondertekende subsidieovereenkomsten

0

2

Q2

2025

Ondertekening van subsidieovereenkomsten voor de bouw van ten minste twee demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologieën om de haalbaarheid van grootschalige elektrolyse en uitrol van groene waterstof aan te tonen. Om ervoor te zorgen dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” wordt nageleefd, bevatten de subsidieovereenkomsten de specificaties die in de beschrijving van de investering zijn vermeld.

23

C1.1 I2-3

Groenvermogen waterstof

Streefdoel

Ondertekende subsidieovereenkomsten voor onderzoeksprojecten op het gebied van groene waterstof

Aantal ondertekende subsidieovereenkomsten

0

3

Q2

2025

Ondertekende subsidieovereenkomsten voor ten minste drie onderzoeksprojecten die gericht zijn op de productie, de opslag, het vervoer en het gebruik van groene waterstof. Om ervoor te zorgen dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” wordt nageleefd, bevatten de subsidieovereenkomsten de specificaties die in de beschrijving van de investering zijn vermeld.

24

C1.1 I3-1

Energietransitie binnenvaart, project ZES

Streefdoel

Aantal operationele modulaire energiecontainers

Aantal operationele modulaire energiecontainers

0

75

Q4

2025

75 modulaire energiecontainers (MEC’s) zijn operationeel met de docking stations. De MEC’s zijn verwisselbare energiecontainers die worden opgeladen met hernieuwbare elektriciteit die verenigbaar is met de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) (RED II) en die geschikt zijn voor installatie in nieuwe en bestaande binnenschepen.

25

C1.1 I3-2

Energietransitie binnenvaart, project ZES

Streefdoel

Aantal operationele laadplaatsen

Aantal operationele laadplaatsen

0

14

Q4

2025

Er zijn 14 laadplaatsen voor vaartuigen operationeel. De laadplaatsen worden gebruikt om de modulaire energiecontainers op te laden. De schippers kunnen de MEC’s op elk van de 14 laadlocaties verwisselen. Deze laadlocaties worden uitgerust met een “open access”-netwerk dat kan worden gebruikt om het elektriciteitsnet te stabiliseren of om te voorzien in de plaatselijke en tijdelijke vraag naar elektriciteit.

26

C1.1 I3-3

Energietransitie binnenvaart, project ZES

Streefdoel

Aantal schepen omgebouwd tot emissievrije schepen

Aantal schepen omgebouwd tot emissievrije schepen

0

45

Q4

2025

Ten minste 45 schepen zijn omgebouwd tot emissievrije, volledig elektrisch aangedreven binnenschepen.

27

C1.1 I4-1

Luchtvaart in transitie

Mijlpaal

Gedetailleerd ontwerp van een turbofan met waterstofverbranding

Definitief gedetailleerd ontwerp van een turbofan met waterstofverbranding voltooid

Q4

2025

Het definitieve gedetailleerde ontwerp van een turbofan met waterstofverbranding “H2-Ombouw Turbofan” is voltooid. Het definitieve gedetailleerde ontwerp heeft betrekking op een van de motoren van een Fokker 100 met verbrandingskamers die geschikt zijn voor vloeibaar waterstof.

Het definitieve gedetailleerde ontwerp moet een gedetailleerd inzicht verschaffen in:

a)de beoogde architectuur van het vliegtuigsysteem;

b)de kenmerken van de wijziging van de turbofanmotor;

c)de kenmerken van de subsystemen voor de opslag en distributie van waterstof; en

d)de kenmerken van de bijbehorende controlesystemen.

28

C1.1 I4-2

Luchtvaart in transitie

Mijlpaal

Gedetailleerd ontwerp van de elektrische aandrijving op basis van waterstofbrandstofcellen

Definitief gedetailleerd ontwerp van het elektrische aandrijfsysteem op basis van waterstofbrandstofcellen voltooid

Q4

2025

Het definitieve gedetailleerde ontwerp van het elektrische aandrijfsysteem op basis van brandstofcellen “Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage System” is voltooid. Het definitieve gedetailleerde ontwerp biedt een elektrisch aandrijfsysteem op basis van waterstofbrandstofcellen voor toepassing in vliegtuigen die certificeerbaar zijn volgens CS-23.

Het definitieve gedetailleerde ontwerp moet een gedetailleerd inzicht verschaffen in:

a)de beoogde architectuur van het vliegtuigsysteem;

b)de kenmerken van de op waterstof gebaseerde elektrische aandrijving, met inbegrip van kritieke onderdelen zoals de brandstofcel en de elektromotor;

c)de kenmerken van de subsystemen voor de opslag en distributie van waterstof; en

d)de kenmerken van de bijbehorende controlesystemen.

29

C1.1 I4-3

Luchtvaart in transitie

Mijlpaal

Denktank “Flying Vision” operationeel

Denktank “Flying Vision” operationeel en eerste routekaart gepubliceerd

Q4

2025

De luchtvaartdenktank “Flying Vision” is operationeel, zoals blijkt uit de publicatie van zijn eerste technologische routekaart voor een klimaatneutrale luchtvaart. Deze routekaart bevat een omschrijving van:

a)mogelijke langetermijnoplossingen voor uitdagingen in verband met klimaatneutraal vliegen; en

b)de behoeften aan industriebreed onderzoek en industriebrede technologische ontwikkeling.

30

C1.2 I1-1

Programma Natuur

Streefdoel

Kwaliteitsverbeterende maatregelen in en rond Natura 2000-gebieden uitgevoerd

Aantal verbeterde hectaren

0

101 924

Q2

2026

De provincies voeren vijf soorten kwaliteitsverbeterende maatregelen uit in en rond Natura 2000-gebieden:

a)verbetering van de kwaliteit van natuurgebieden;

b)hydrologische maatregelen;

c)behoud en optimalisering van de inrichting van natuurgebieden;

d)overgangszones, met inbegrip van de verbinding tussen gebieden;

e)andere acties, zoals recreatieve zonering of bestrijding van invasieve soorten.

Daarnaast voeren provincies bebossingsacties uit ter compensatie van bosverlies in aangewezen gebieden.

De acties verbeteren de kwaliteit van in totaal ten minste 101 924 hectare natuur. Verschillende in hetzelfde gebied uitgevoerde acties kunnen cumulatief bijdragen tot het doel om ten minste 101 924 hectare te verbeteren.

31

C1.2 I1-2

Programma Natuur

Streefdoel

Versneld natuurherstel door terreinbeherende organisaties

Bedrag (EUR)

0

49 410 000

Q2

2026

Terreinbeherende organisaties moeten acties uitvoeren ter verbetering van de kwaliteit van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal namens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten minste 49 410 000 EUR vastleggen voor de uitvoering van deze acties door terreinbeherende organisaties.

32

C1.2 I1-3

Programma Natuur

Streefdoel

Kwaliteitsverbetering riviernatuur en bermbeheer

Bedrag (EUR)

0

29 610 000

Q2

2026

Rijkswaterstaat voert drie soorten acties uit ter verbetering van de riviernatuur en het bermbeheer:

a)Verduurzaming van het waterbeheer;

b)uitvoering van hydrologische en andere planningsmaatregelen;

c)herontwerp of verbetering van de kwaliteit van infrastructuurbermen.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit legt ten minste 29 610 000 EUR vast voor de uitvoering van deze acties door Rijkswaterstaat.

33

C1.2 I1-4

Programma Natuur

Streefdoel

Acties die bijdragen tot de monitoring en ontwikkeling van een kennisbasis voor het Programma Natuur

Bedrag (EUR)

0

18 800 000

Q2

2026

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal ten minste 18 800 000 EUR vastleggen ter ondersteuning van activiteiten die voornamelijk betrekking hebben op de ontwikkeling van kennis over natuurherstel (waaronder de verbetering van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit, OBN), communicatie en stakeholdermanagement, en de aanpassing van de bestaande natuurmonitoring om evaluaties van de acties in het kader van deze investering mogelijk te maken, met als resultaat dat:

a)de eerste verbeterde versie van het natuurmonitoringsysteem operationeel is;

b)er ten minste drie verslagen zijn gepubliceerd over de verbetering van de natuurkwaliteit in stikstofgevoelige habitats; en

c)er een communicatiestrategie wordt ontwikkeld.

34

C1.2 I2-1

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

Streefdoel

Aantal beëindigde varkenshouderijlocaties

Aantal beëindigde varkenshouderijlocaties

0

275

Q2

2023

Er zijn compensaties toegekend voor de beëindiging van 275 varkenshouderijen, waardoor de varkensstapel op nationaal niveau met ten minste 6 % is afgenomen ten opzichte van 2019. Als gevolg van de sluiting van de 275 varkensfokkerijen is de ammoniakuitstoot ten opzichte van 2019 met ten minste 900 000 kg gedaald.

B. COMPONENT 2: Versnelling van de digitale transformatie

Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan heeft tot doel de digitale transitie van de Nederlandse economie te versnellen. De component omvat een pakket van negen investeringen en één hervorming met als doel i) de ontwikkeling van innovatieve technologieën en digitale vaardigheden bevorderen, ii) mobiliteit toekomstbestendig maken en iii) de digitalisering van de Nederlandse Rijksoverheid versnellen.

De component zal naar verwachting bijdragen tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name om investeringen toe te spitsen op de digitale transitie (landspecifieke aanbeveling 3 in 2020) en om het aantal knelpunten in het vervoer te verminderen (landspecifieke aanbeveling 3 in 2019).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

B.1.    Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Investering C2.1 I1: Quantum Delta NL

Dit investeringsprogramma heeft tot doel i) de ontwikkeling van toepassingen van kwantumtechnologie te versnellen, ii) talent te ontwikkelen, aan te trekken en te behouden en iii) de ontwikkeling en vestiging van nieuwe bedrijven die actief zijn op het gebied van kwantumtechnologie in Nederland te stimuleren.

Met het programma wordt beoogd te investeren in onderzoek naar en ontwikkeling van kwantumcomputers, -netwerken en sensoren en zal financiële ondersteuning worden verleend voor de fasen 1 en 2 van het door Quantum Delta NL gepubliceerde actieplan. De voltooiing van deze twee fasen zal ten minste het volgende inhouden:

a)de ontwikkeling van een pre-seedfaciliteit voor startende ondernemingen;

b)de ontwikkeling van een communicatienetwerk voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) op het gebied van kwantumtechnologie (“O&O-netwerk Quantum NL”);

c)investeringen in een Nanolab Cleanroom; en

d)de toekenning van PhD-beurzen voor studies op het gebied van kwantumtechnologie.

Om ervoor te zorgen dat de maatregel voldoet aan de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01), wordt de ontwikkeling van oplossingen, processen, technologieën en faciliteiten die verband houden met de volgende lijst van activiteiten en activa uitgesloten van de subsidiabiliteitscriteria in de taakomschrijvingen voor toekomstige oproepen: i) activiteiten en activa in verband met fossiele brandstoffen, met inbegrip van downstreamgebruik 4 ; ii) activiteiten en activa in het kader van het EU-emissiehandelssysteem die resulteren in broeikasgasemissies die naar verwachting niet lager zijn dan de desbetreffende benchmarks 5 ; iii) activiteiten en activa in verband met stortplaatsen, verbrandingsinstallaties 6 en installaties voor mechanische biologische behandeling 7 ; en iv) activiteiten en activa waarbij de langdurige verwijdering van afval schade kan toebrengen aan het milieu. In deze taakomschrijving wordt bovendien bepaald dat alleen activiteiten mogen worden geselecteerd die in overeenstemming zijn met relevante EU- en nationale milieuwetgeving.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Investering C2.1 I2: AI Ned en Applied AI Learning Communities

Het doel van deze investering is het potentieel van artificiële intelligentie (AI) voor de Nederlandse economie en samenleving ontwikkelen en benutten. Met de investering wordt beoogd knelpunten aan te pakken die de wijdverbreide toepassing van AI-oplossingen beperken, zoals de lage innovatiesnelheid, de beperkte breedte van de kennisbasis, het geringe aanbod van AI-opleidingen op de arbeidsmarkt, de beperkte betrokkenheid van de bredere samenleving en het gebrek aan oplossingen voor gegevensuitwisseling.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)de ontwikkeling van methoden voor de uitrol van betrouwbare en mensgerichte AI-systemen;

b)de verbetering van de kennis van AI door de toekenning van beurzen voor de aanstelling van promovendi en postdoctorale onderzoekers op het gebied van AI;

c)de toekenning van vier subsidies voor O&O-projecten op het gebied van de ontwikkeling van innovatieve AI-toepassingen; en

d)de realisatie van zes “Toegepaste AI”-leergemeenschappen.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2026 zijn voltooid.

Investering C2.1 I3: Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL

Het doel van dit investeringsprogramma is de mogelijkheden van digitalisering voor het beroepsonderwijs en hoger onderwijs verder te benutten en de digitale vaardigheden van studenten en leerkrachten te verbeteren. De investering heeft tot doel instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs in Nederland samen te brengen om te komen tot een gestandaardiseerde, veilige en betrouwbare sectorale ICT-infrastructuur en een sectorale kennisinfrastructuur.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor de ontwikkeling van:

a)een nationale basisfaciliteit voor het delen van digitaal leermateriaal;

b)onderwijs- en leercentra die studenten, docenten en onderzoekers ondersteuning kunnen bieden met betrekking tot digitaal leermateriaal; en

c)een systeem voor de opslag van en beveiligde toegang tot gegevens van studenten.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.

Investering C2.1 I4: Digitale Infrastructuur Logistiek

Dit investeringsprogramma heeft tot doel de digitalisering van de logistieke sector te versnellen en te vergemakkelijken door een betrouwbare, decentrale georganiseerde data-infrastructuur op te zetten voor het delen van commercieel gevoelige logistieke gegevens tussen ketenpartijen in de logistieke sector.

Het programma voorziet in investeringssteun voor:

a)de ontwikkeling van een basisdata-infrastructuur voor Nederland. De basisdata-infrastructuur wordt gedefinieerd als een reeks beginselen en overeenkomsten die de deelnemende partijen in staat moeten stellen gezamenlijk een specifiek IT-netwerk te ontwikkelen. De basisdata-infrastructuur moet voor ten minste 80 % voldoen aan de minimumeisen van de door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgestelde referentiearchitectuur;

b)de ontwikkeling van een werkpakket Digital Readiness om de digitale paraatheid van de Nederlandse logistieke sector te vergroten; en

c)de voltooiing van ten minste vier levende laboratoria, d.w.z. de aansluiting van hun datadiensten op de basisdata-infrastructuur.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Investering C2.2 I1: Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Deze investering moet bijdragen tot de vervanging van het bestaande analoge treinbeveiligingssysteem door de Europese digitale norm voor treinbeveiliging en -besturing, het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS).

Met de investering wordt financiële steun verleend voor de volgende projecten:

a)Planstudie voor het baanvak Kijfhoek-Belgische grens: de ontwikkeling van een railverkeerstechnisch ontwerp (RVTO). Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit;

b)Planstudie voor het baanvak Noord-Nederland: de ontwikkeling van een functioneel integraal systeemontwerp en een railverkeerstechnisch ontwerp (RVTO). Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit en dat het bijbehorende functioneel integraal systeemontwerp is opgesteld;

c)Project Vernieuwing GSM-R Radionetwerk: basistransceiverstations (GSM-R-masten) moeten kunnen werken onder het ERTMS-systeem;

d)Aanpassing van specifieke IT-toepassingen voor de uitrol van het ERTMS: de logistieke IT-systemen binnen de infrastructuurbeheerder ProRail moeten worden aangepast, met inbegrip van het herschrijven of bijwerken van relevante IT-toepassingen, zodat zij na de uitrol van het ERTMS de juiste informatie over spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit (ERTMS-/Central Safety System (CSS)-informatie) kunnen ontvangen en verwerken; en

e)Central Safety System ERTMS: het CSS moet operationeel worden voor het ERTMS voor ProRail.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2024 zijn voltooid.

Investering C2.2 I2: Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Deze investering moet de overgang naar veilige, slimme en duurzame mobiliteit versterken door het gebruik van bestaande infrastructuurnetwerken te optimaliseren.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor de volgende maatregelen:

a)de installatie van ten minste 450 intelligente verkeersregelinstallaties, d.w.z. installaties die een digitale verbinding met weggebruikers tot stand kunnen brengen;

b)de uitrol van prioritaire veiligheidsdiensten voor weggebruikers waarbij de contractpartijen, d.w.z. de aanbieders van veiligheidsdiensten, weggebruikers digitale berichten over gevaarlijke situaties op de weg sturen;

c)de ontwikkeling van een nationale “digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit”, die de basis vormt voor de ontwikkeling en uitvoering van een schaalbaar Cooperative, Connected en Automated Mobiliteitssysteem (CCAM); en

d)de ontwikkeling van het platform van het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM), met inbegrip van de online publicatie van 20 reeksen mobiliteitsgegevens.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Investering C2.2 I3: Intelligente wegkantstations (iWKS)

Deze investering is bedoeld om bestaande wegkantstations (WKS), d.w.z. apparaten naast de rijbaan die kunnen communiceren met elektronische verkeersborden, te vervangen door intelligente wegkantstations (iWKS) met meer functies. Intelligente wegkantstations moeten de congestie verminderen en de verkeersdoorstroming verbeteren door sneller te waarschuwen voor incidenten en files en door het wegverkeer beter en sneller te spreiden over alternatieve routes. Bovendien wordt verwacht dat intelligente wegkantstations efficiënter en duurzamer zijn en minder onderhoud vergen dan bestaande wegkantstations.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor de installatie van 1 906 iWKS.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.

Hervorming C2.3 H1: Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)

Deze hervorming moet het beheer van informatie door de overheid herzien om de transparantie en openheid ervan te verbeteren door de inwerkingtreding van de Wet open overheid (WOO). De Wet open overheid moet overheidsinstanties en semi-overheidsinstanties transparanter maken door ervoor te zorgen dat overheidsinformatie gemakkelijker digitaal vindbaar, uitwisselbaar en toegankelijk wordt voor burgers, de pers, de media, parlementsleden en hun personeel.

De hervorming omvat de volgende elementen:

a)de inwerkingtreding van de Wet open overheid;

b)de verplichting voor organisaties van de centrale overheid en autonome bestuursorganen en agentschappen om actieplannen in te dienen ter verbetering van de digitale toegankelijkheid van informatiesystemen van overheidsorganisaties met het oog op transparantie; en

c)de aansluiting van bestuursorganen op een door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderhouden digitale infrastructuur die het publiek toegang biedt tot ten minste 330 000 documenten.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Investering C2.3 I1: Grensverleggende IT (GrIT)

Deze investering maakt deel uit van een grootschalig programma om de IT-infrastructuur van het ministerie van Defensie te vernieuwen. Met de investering wordt beoogd een nieuwe IT-infrastructuur op te zetten om het ministerie van Defensie in staat te stellen gebruik te maken van betrouwbare, veilige, toekomstbestendige en flexibele systemen. Het overkoepelende programma bestaat uit 42 projecten, waarvan 14 projecten (waaronder informatiebeveiliging, callcenters en informatiedesks, en beveiligde communicatie met derden) die niet rechtstreeks verband houden met operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied worden uitgevoerd als onderdeel van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan.

Met de investering wordt financiële steun verleend om:

a)acties op het gebied van cyberbeveiliging te ontwikkelen, waaronder i) de oprichting van een centrum voor veiligheidsoperaties, ii) de invoering van een identificatie- en toegangsbeheersysteem voor samenwerking met derden, iii) de implementatie van een oplossing voor de uitwisseling van gecertificeerde en geverifieerde laaggerubriceerde en iv) de implementatie van een oplossing voor beheer van de digitale toegang tot datacentra;

b)ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie in staat te stellen veilig op afstand te werken via een beveiligd netwerk dat communicatiemiddelen biedt (bijvoorbeeld spraak, video en chat), door het opzetten van persoonlijke virtuele werkplekken en door het creëren van uniforme samenwerkingsruimten; en

c)de netwerkapparatuur op fysieke locaties te moderniseren, de netwerkbandbreedte te vergroten om voldoende netwerkkwaliteit te garanderen voor de toepassingen die door het burgerpersoneel van het ministerie van Defensie worden gebruikt, en back-endtoepassingen te migreren naar nieuwe datacenterinfrastructuur en hostingplatforms.

d)de veiligheid van werken op afstand voor ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie verder te verbeteren door een vernieuwd contactcentrum op te zetten en toegang te verlenen tot basistoepassingen.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2026 zijn voltooid.

Investering C2.3 I2: Digitalisering van de strafrechtketen

Deze investering moet de strafrechtketen efficiënter maken door het papierwerk in bestaande procedures te vervangen door digitale middelen en door permanente toegang tot relevante informatie te waarborgen.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)de ontwikkeling van een portaal waar burgers handelingen in strafzaken kunnen uitvoeren, zoals het doen van aangiftes; en

b)de verbetering van bestaande IT-systemen in de strafrechtketen om de digitale behandeling van strafzaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit” door belanghebbenden (d.w.z. de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht) in de strafrechtketen mogelijk te maken; en belanghebbenden toegang te geven tot video- en audiomateriaal in verband met zaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit”.

Bij het ontwerp en de uitvoering van deze maatregel wordt ervoor gezorgd dat de rechterlijke macht naar behoren wordt geraadpleegd en bij de zaak wordt betrokken.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.

B.2.    Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Aantal

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal / Streefdoel

Naam

Kwalitatieve indicatoren  (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren  (voor streefdoelen)

Indicatieve voltooiingstermijn

Beschrijving van elke mijlpaal / elk streefdoel

Eenheid

Basisscenario

Doel

Kwartaal

Jaar

35

C2.1 I1-1

Quantum Delta NL

Mijlpaal

Quantum Delta NL opgezet

Steun verleend aan Quantum Delta NL en publicatie van een actieplan

Q4

2021

Quantum Delta NL wordt in het kader van het Nationaal Groeifonds steun verleend om kwantumcomputing en -netwerken te stimuleren en om onderzoek en de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van kwantumtechnologie te ondersteunen. Quantum Delta NL publiceert een gedetailleerd actieplan, dat in fasen is opgebouwd.

De naleving van de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01) is gewaarborgd door het gebruik van een uitsluitingslijst en door de verplichting om de relevante EU- en nationale milieuwetgeving na te leven.

36

C2.1 I1-2

Quantum Delta NL

Mijlpaal

Quantum Delta NL

Voltooiing van de fasen 1 en 2 van het actieplan

Q2

2026

De eerste twee fasen van het plan van Quantum Delta NL, zoals ingediend bij het Nationaal Groeifonds, zijn volledig uitgevoerd. Deze fasen omvatten ten minste het opzetten van een pre-seedfaciliteit voor startende ondernemingen, de ontwikkeling van een O&O-netwerk Quantum NL, de toekenning van PhD-beurzen op het gebied van kwantumtechnologie en investeringen in de Nanolab Cleanroom.

De naleving van de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01) is gewaarborgd door het gebruik van een uitsluitingslijst en door de verplichting om de relevante EU- en nationale milieuwetgeving na te leven.

37

C2.1 I2-1

AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

Toekenning van beurzen

Aantal

0

13

Q1

2024

Er worden 13 beurzen toegekend voor de aanstelling van promovendi en postdoctorale onderzoekers op het gebied van AI.

38

C2.1 I2-2

AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

ELSA AI-onderzoekslaboratoria operationeel

Aantal

0

4

Q4

2025

Er zijn ten minste vier nieuwe ELSA AI-onderzoekslaboratoria (ELSA staat voor Ethical, Legal, Societal Aspects) operationeel om methoden te ontwikkelen voor de uitrol van betrouwbare en mensgerichte AI-systemen.

39

C2.1 I2-3

AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

Toegekende O&O-projecten

Aantal

0

4

Q4

2025

Er worden ten minste vier subsidies toegekend voor O&O-projecten voor de ontwikkeling van innovatieve AI-toepassingen.

40

C2.1 I2-4

AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

Implementatie van AI-leergemeenschappen

Aantal

0

6

Q1

2026

In het kader van AI Ned zijn ten minste zes AI-leergemeenschappen operationeel in de vorm van privaat-publieke partnerschappen. Een AI-leergemeenschap stelt bedrijven, onderwijsinstellingen en innovatielaboratoria in staat om samen te werken aan de wijze waarop AI-oplossingen in de praktijk kunnen worden toegepast.

41

C2.1 I3-1

Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL

Mijlpaal

Een enkel platform voor toegang tot digitaal leermateriaal gecreëerd en operationeel en digitale-identiteitsoplossing voor lerenden in gebruik

Het enkele platform is operationeel en de digitale-identiteitsoplossing voor lerenden is in gebruik

Q4

2025

Er is een enkel platform ontwikkeld voor het vinden, delen en hergebruiken van digitaal leermateriaal voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo). Het platform is operationeel, wat betekent dat:

a)het online beschikbaar is;

b)leerlingen/studenten en onderwijzend personeel van de aangesloten onderwijsinstellingen kunnen inloggen en toegang hebben tot digitaal lesmateriaal.

De digitale-identiteitsoplossing voor lerenden wordt in gebruik genomen door lerenden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo). De digitale-identiteitsoplossing voor lerenden maakt identificatie en autorisatie van lerenden, uitwisseling van informatie over lerenden tussen onderwijsinstellingen en opslag van informatie over lerenden mogelijk.

42

C2.1 I3-2

Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL

Streefdoel

Onderwijs- en leercentra operationeel

Aantal

0

20

Q4

2025

20 onderwijs- en leercentra zijn operationeel in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo).

Er zijn onderwijs- en leercentra operationeel, wat betekent dat een of meer onderwijsinstellingen een fysieke locatie hebben ingericht waar lerenden, docenten en onderzoekers ondersteuning krijgen met betrekking tot het digitale leermateriaal.

43

C2.1 I4-1

Digitale Infrastructuur Logistiek

Streefdoel

Basisdata-infrastructuur ontwikkeld

Percentage

0

80

Q4

2024

Er is een basisdata-infrastructuur ontwikkeld die voor ten minste 80 % voldoet aan de door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgestelde minimumeisen voor de referentiearchitectuur. De naleving wordt beoordeeld door middel van een externe audit.

44

C2.1 I4-2

Digitale Infrastructuur Logistiek

Streefdoel

Grotere digitale paraatheid in de logistieke sector

Percentage digitale paraatheid

10

30

Q4

2025

Er is een werkpakket Digital Readiness ontwikkeld en uitgevoerd om de digitale paraatheid van de Nederlandse logistieke sector te vergroten door de digitale vaardigheden in de sector te verbeteren.

Het werkpakket bereikt een digitale paraatheid van 30 %, berekend volgens een methode die in het kader van het programma Digitale Infrastructuur Logistiek daartoe is ontwikkeld. Evofenedex heeft in 2021 het basisniveau van 10 % digitale paraatheid vastgesteld.

45

C2.1 I4-3

Digitale Infrastructuur Logistiek

Streefdoel

Levende laboratoria voltooid

Aantal

0

4

Q2

2026

Er zijn ten minste vier levende laboratoria voltooid. Levende laboratoria worden geacht te zijn voltooid wanneer hun datadiensten verbonden zijn met de basisdata-infrastructuur.

46

C2.2 I1-1

Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

ERTMS-planstudie Kijfhoek-Belgische grens voltooid

Railverkeerstechnisch ontwerp afgerond

Q4

2022

In het kader van de planstudie voor het spoorwegtraject tussen Kijfhoek en de Belgische grens is de laatste hand gelegd aan een railverkeerstechnisch ontwerp. Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit.

47

C2.2 I1-2

Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

ERTMS-planstudie voor het baanvak Noord-Nederland voltooid

Functioneel integraal systeemontwerp en railverkeerstechnisch ontwerp afgerond

Q1

2023

In het kader van de planstudie voor de spoorwegtrajecten in Noord-Nederland is de laatste hand gelegd aan een functioneel integraal systeemontwerp en railverkeerstechnisch ontwerp. Uit het railverkeerstechnisch ontwerp blijkt dat de nodige verkeersmanagementaanpassingen in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit en dat het bijbehorende functioneel integraal systeemontwerp is opgesteld.

48

C2.2 I1-3

Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Streefdoel

Aantal GSM-R-masten operationeel voor ERTMS

Aantal

0

130

Q1

2024

130 basistransceiverstations (GSM-R-masten) kunnen werken onder het ERTMS-systeem.

49

C2.2 I1-4

Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

Logistieke systemen aangepast aan het ERTMS

Levering van de aangepaste systemen door de IT-afdeling van ProRail aan gebruikers van de IT-applicaties in andere afdelingen van ProRail

Q1

2024

De logistieke IT-systemen binnen de infrastructuurbeheerder ProRail zijn aangepast, inclusief het herschrijven of bijwerken van relevante IT-toepassingen, zodat zij de juiste informatie over spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit (informatie van het ERTMS/Central Safety System (CSS)) kunnen ontvangen en verwerken. Het verkeersleidingspersoneel zorgt voor de technische integratie en het testen van de systemen.

50

C2.2 I1-5

Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

Central Safety System operationeel

Het Central Safety System is operationeel

Q4

2024

Het Central Safety System (CSS) is operationeel voor ERTMS voor ProRail. Het wordt als operationeel beschouwd wanneer het in overeenstemming is met de technische specificaties inzake interoperabiliteit zoals gespecificeerd in Verordening (EU) 2016/919 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/387 van de Commissie. Deze conformiteit is door ProRail bevestigd.

51

C2.2 I2-1

Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Intelligente verkeersregelinstallaties

Aantal

0

450

Q4

2024

Er zijn ten minste 450 intelligente verkeersregelinstallaties operationeel, wat betekent dat zij 1) zijn geleverd en geïnstalleerd en 2) zijn aangesloten op het nationale Urban Data Access Platform (UDAP).

52

C2.2 I2-2

Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Prioritaire veiligheidsdiensten

Percentage gereden kilometers

7

12,5

Q1

2025

Op elke 100 kilometer die in Nederland wordt gereden, kunnen weggebruikers over een afstand van ten minste 12,5 km prioritaire veiligheidsdiensten die door autofabrikanten of navigatieapparatuur worden verleend, ontvangen.

Dit heeft betrekking op de afstand die weggebruikers in Nederland afleggen met geactiveerde prioritaire veiligheidsdiensten. Deze waarde bedraagt 7 % in 2022.

53

C2.2 I2-3

Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit (DITM)

EUR

0

30 000 000

Q2

2026

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal 30 000 000 EUR aan innovatiesubsidies betalen aan het geselecteerde consortium van ondernemingen dat zal bijdragen aan de ontwikkeling van een digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit, die de basis vormt voor de ontwikkeling en uitvoering van een schaalbaar Cooperative, Connected en Automated Mobiliteitssysteem (CCAM).

54

C2.2 I2-4

Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Datasets beschikbaar op het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata

Aantal

0

20

Q2

2026

Het platform Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) is ontwikkeld en ten minste 20 datasets zijn online gepubliceerd en via het NTM-platform toegankelijk gemaakt.

55

C2.2 I3-1

Intelligente wegkantstations (iWKS)

Streefdoel

Aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations

Aantal

0

591

Q4

2023

Er zijn ten minste 591 intelligente wegkantstations geïnstalleerd, d.w.z. fysiek geplaatst en operationeel.

56

C2.2 I3-2

Intelligente wegkantstations (iWKS)

Streefdoel

Aantal geïnstalleerde aanvullende intelligente wegkantstations

Aantal

591

1 106

Q4

2024

Er zijn ten minste 1 106 intelligente wegkantstations geïnstalleerd, d.w.z. fysiek geplaatst en operationeel.

57

C2.2 I3-3

Intelligente wegkantstations (iWKS)

Streefdoel

Uiteindelijk aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations

Aantal

1 106

1 906

Q4

2025

Er zijn ten minste 1 906 intelligente wegkantstations geïnstalleerd, d.w.z. fysiek geplaatst en operationeel.

58

C2.3 H1-1

Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de Wet open overheid

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q2

2022

De Wet open overheid is in werking getreden. De wet breidt onder meer het toepassingsgebied van de transparantievereisten uit tot het parlement, de Raad voor de Rechtspraak, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman, voorziet in een actieve openbaarmakingsverplichting voor de instellingen die onder deze transparantievereisten vallen, verkort de termijn voor de behandeling van verzoeken om informatie en voorziet in de oprichting van een adviesraad inzake transparantie. De Wet zorgt ervoor dat burgers, de pers, de media, parlementsleden en hun personeel gemakkelijk digitaal toegang kunnen krijgen tot overheidsinformatie. De verplichting tot actieve openbaarmaking van specifieke categorieën informatie (artikel 3.3 van de Wet open overheid) kan gefaseerd in werking treden op bij koninklijk besluit te bepalen tijdstippen.

59

C2.3 H1-2

Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)

Mijlpaal

Publicatie van bijgewerkte actieplannen ter verbetering van het informatiemanagement

Publicatie van een bijgewerkt actieplan door organisaties van de centrale overheid

Q4

2022

Organisaties van de centrale overheid (12 ministeries, met inbegrip van hun autonome bestuursorganen en agentschappen) publiceren bijgewerkte actieplannen om de digitale toegankelijkheid van hun informatiesystemen te verbeteren.

De bijgewerkte actieplannen van de ministeries hebben betrekking op de volgende 8 prioriteiten:
1. Het opzetten van het desbetreffende eigen governancesysteem op het niveau van ministeries, autonome bestuursorganen en agentschappen.
2. Het uitvoeren van de nulmeting op het informatiesysteem van het ministerie.
3. Implementatie van een kwaliteitsraamwerk of soortgelijk systeem voor informatievoorzieningsfuncties.
4. Uitvoering van parlementaire documenten door kerndepartementen.
5. Aansluiting op het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) door de onderdelen van de Rijksoverheid.
6. Implementatie van de handreiking e-mailarchivering van de Rijksoverheid.
7. Implementatie van de beleidslijn berichtenapps.
8. Implementatie van webarchivering in overeenstemming met de desbetreffende raamovereenkomst.

60

C2.3 H1-3

Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)

Streefdoel

Documenten beschikbaar op het Platform Open Overheidsinformatie

Aantal

0

330 000

Q2

2026

Op het Platform Open Overheidsinformatie zijn in totaal ten minste 330 000 documenten beschikbaar die behoren tot ten minste 4 van de 17 informatiecategorieën genoemd in artikel 3.3 van de Wet open overheid als gevolg van de aansluiting van bestuursorganen op een digitale infrastructuur die wordt onderhouden door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

61

C2.3 I1-1

Grensverleggende IT (GrIT)

Mijlpaal

Uitgevoerde acties ter verbetering van de cyberbeveiliging

Maatregelen ter verbetering van de cyberbeveiliging uitgevoerd

Q1

2024

Het ministerie van Defensie heeft de volgende maatregelen ter verbetering van de cyberbeveiliging uitgevoerd:

- De oprichting van een centrum voor veiligheidsoperaties;
- Invoering van een identificatie- en toegangsbeheersysteem voor samenwerking met derden;
- Implementatie van een oplossing voor de uitwisseling van gecertificeerde en geverifieerde laaggeclassificeerde informatie (LGI) en hooggeclassificeerde informatie (HGI); en - Implementatie van een oplossing voor beheer van de digitale toegang tot datacentra.

62

C2.3 I1-2

Grensverleggende IT (GrIT)

Streefdoel

Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie dat op afstand werkt via een beveiligd netwerk

Aantal

0

500

Q4

2024

Om veilig werken op afstand mogelijk te maken, hebben ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie toegang tot een beveiligd netwerk met:

a)communicatiemiddelen (spraak, video en chat);

b)persoonlijke virtuele werkplekken; en

c)uniforme samenwerkingsruimten.

63

C2.3 I1-3

Grensverleggende IT (GrIT)

Mijlpaal

Netwerken verbeterd en migratie naar nieuwe IT-infrastructuur voltooid

Verbetering van het netwerk en migratie naar een nieuwe IT-infrastructuur

Q3

2025

De netwerkapparatuur op fysieke locaties is gemoderniseerd en de bandbreedte van het netwerk is vergroot om voldoende netwerkkwaliteit te garanderen voor de toepassingen die door het burgerpersoneel van het ministerie van Defensie worden gebruikt. Back-endtoepassingen zijn gemigreerd naar nieuwe datacenterinfrastructuur en hostingplatforms.

64

C2.3 I1-4

Grensverleggende IT (GrIT)

Streefdoel

Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie met toegang tot aanvullende voorzieningen voor veilig werken op afstand

Aantal

0

500

Q1

2026

Om werken op afstand nog veiliger te maken, moeten ten minste 500 civiele personeelsleden van het ministerie van Defensie toegang hebben tot:

a)een vernieuwd contactcentrum, en

b)basistoepassingen (met inbegrip van de verwerking van presentaties, spreadsheets, zakelijk internet en afdrukfaciliteiten).

65

C2.3 I2-1

Digitalisering van de strafrechtketen

Mijlpaal

Digitaal portaal voor formele communicatie in strafprocedures operationeel

Digitaal portaal operationeel

Q1

2023

Een digitaal portaal voor digitale communicatie is operationeel en toegankelijk voor burgers en biedt de mogelijkheid om formele communicatie over strafprocedures met slachtoffers, advocaten en daders (waaronder het doen van aangiftes) digitaal in plaats van op papier te laten plaatsvinden.

66

C2.3 I2-2

Digitalisering van de strafrechtketen

Mijlpaal

Digitale verwerking van gevallen van veelvoorkomende criminaliteit operationeel

Digitale verwerking van gevallen van veelvoorkomende criminaliteit operationeel

Q4

2023

Alle strafzaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit” kunnen digitaal worden verwerkt. Processen-verbaal worden digitaal opgesteld en beslissingen in strafzaken worden digitaal opgesteld en verwerkt.

Bewijsmateriaal in de vorm van beeld- en geluidsmateriaal in verband met strafzaken in de categorie “Veelvoorkomende criminaliteit” is digitaal toegankelijk voor de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht.

C. COMPONENT 3: Verbetering van de woningmarkt en van de energie-efficiëntie van vastgoed

Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan moet bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen waarmee de Nederlandse woningmarkt wordt geconfronteerd. Hij bestaat uit vijf hervormingen en drie investeringen die gericht zijn op i) het schrappen van elementen van het Nederlandse belastingstelsel die bepaalde vormen van woningbezit bevoordelen ten opzichte van andere, ii) het versnellen en ontsluiten van de bouwactiviteit in Nederland en iii) het verbeteren van de energie-efficiëntie van zowel particulier als publiek vastgoed door middel van renovatiesubsidies. De maatregelen in deze component zijn erop gericht de ongelijkheid op de woningmarkt te verminderen door fiscale verstoringen weg te nemen en tegelijkertijd het aanbod van (betaalbare) woningen te vergroten door een gecentraliseerde planning van het aanbod van nieuwe woningen, het wegnemen van knelpunten in het planningsproces voor de bouw en het doen van overheidsinvesteringen om woningbouwprojecten te ontsluiten. Ook wordt ernaar gestreefd de sociale huur meer inkomensafhankelijk te maken door grotere huurverhogingen toe te staan voor huurders met een hoger inkomen. De investeringen in het tweede deel van de component zijn gericht op het verbeteren van de energie-efficiëntie in openbare en particuliere gebouwen, met inbegrip van ingrepen zoals de installatie van warmtepompen en zonneboilers, en op het verbeteren van de isolatie van woningen.

Deze component heeft als doel bij te dragen tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name om de bevoordeling van schulden van huishoudens en de verstoringen op de woningmarkt te verminderen, onder meer door de ontwikkeling van de particuliere huursector te ondersteunen en maatregelen te nemen om het woningaanbod te vergroten (landspecifieke aanbeveling 1 in 2019, landspecifieke aanbeveling 1 in 2022) en om “de algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen (te) verminderen door (...) de energie-efficiëntie (met name van gebouwen) te verbeteren” (landspecifieke aanbeveling 4 in 2022) en om het “investeringsgerelateerde economisch beleid (te) focussen op (...) energie-efficiëntie en strategieën ter vermindering van broeikasgasemissies (...)” (landspecifieke aanbeveling 3 in 2019).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

C.1.    Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Hervorming C3.1 H1: Verhoging van de leegwaarderatio

Met deze hervorming wordt de leegwaarderatio in het Nederlandse belastingstelsel afgeschaft. Bij de huidige belastingheffing op vastgoed in particulier bezit wordt ervan uitgegaan dat de taxatiewaarde van vastgoed dat niet door de eigenaar wordt bewoond, een overschatting is van de werkelijke waarde van het goed. Daarom wordt de waarde van vastgoed dat wordt verhuurd, gecorrigeerd met de leegwaarderatio, waardoor in feite een belastingkorting wordt ingevoerd voor eigenaren van vastgoed dat is gekocht om te worden verhuurd. Doel van de verhoging van de ratio is de belasting op huurwoningen beter af te stemmen op de werkelijke economische waarde die zij voor de eigenaren vertegenwoordigen, en aldus verstoringen op de woningmarkt te verminderen.

Voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van meer dan 5 % van de taxatiewaarde van het onroerend goed zoals vastgesteld door de desbetreffende gemeente (d.w.z. de Waardering Onroerende Zaken (WOZ)) en voor aan verbonden partijen verhuurd onroerend goed, wordt de ratio verhoogd tot 100 %, waardoor de belastingkorting feitelijk vervalt. Voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van ten hoogste 5 % van de taxatiewaarde wordt de ratio met ten minste 25 procentpunten verhoogd ten opzichte van de in 2022 geldende ratio. De leegwaarderatio zal niet van toepassing zijn op huurwoningen met een tijdelijk huurcontract, waardoor de belastingkorting in deze gevallen feitelijk vervalt.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.

Hervorming C3.1 H2: Uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning

Bij deze hervorming wordt de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning door jongeren in twee stappen afgeschaft. In 2022 heeft iedereen tussen 18 en 40 jaar recht op een eenmalige belastingvrijstelling voor schenkingen van ten hoogste 106 671 EUR als het geschonken bedrag wordt gebruikt voor de aankoop van de eerste (door de eigenaar bewoonde) woning door de ontvanger van de schenking. Met ingang van 1 januari 2023 wordt de belastingvrijstelling met ten minste 70 % verminderd ten opzichte van de vrijstelling in 2022. De belastingvrijstelling wordt met ingang van 1 januari 2024 afgeschaft. De hervorming moet zowel de verstoringen als de ongelijkheid op de woningmarkt verminderen.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2024 zijn voltooid.

Hervorming C3.1 H3: Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

In het kader van deze hervorming stelt de rijksoverheid per provincie het aantal nieuw te realiseren woningen (d.w.z. nieuw gebouwd of omgebouwd vanuit een andere bestemming, met inbegrip van verlaten of niet voor bewoning geschikte woningen) vast, dat op zijn beurt wordt gebruikt om het aantal nieuw te realiseren woningen per gemeente vast te stellen.

De hervorming houdt het volgende in:

a)het sluiten van overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies over het provinciespecifieke aantal te realiseren nieuwe woningen, onder meer door verbouwing, in totaal 900 000 nieuwe woningen, die tegen 2030 voltooid en operationeel moeten zijn, waarvan 600 000 betaalbare woningen (zoals hieronder gedefinieerd);

b)het sluiten van overeenkomsten tussen provincies en gemeenten over het aantal nieuw te realiseren woningen per gemeente om de onder a) genoemde nationale ambitie te realiseren;

c)de invoering van een monitoringsysteem om de voortgang bij de realisatie van nieuwe woningen te volgen; en

d)de inwerkingtreding van wetgeving die de rijksoverheid in staat stelt administratief of gerechtelijk op te treden in geval van een schending van provinciale of regionale overeenkomsten betreffende de realisatie van nieuwe woningen (d.w.z. de onder a) respectievelijk b) genoemde overeenkomsten).

Voor de toepassing van deze hervorming wordt onder betaalbare woningen verstaan a) sociale huurwoningen, b) huurwoningen tot een bepaalde maximale huurprijs, die in 2022 is vastgesteld op 1 000 EUR per maand en c) door de eigenaar bewoonde woningen waarvan de prijs lager is dan of gelijk is aan de maximale aankoopprijs van een woning waarvoor de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) de hypotheek garandeert. De onder b) genoemde maximale huurprijs kan in latere jaren worden aangepast indien dat gerechtvaardigd is op grond van beleids- en economische ontwikkelingen, zoals prijs- of inkomensontwikkelingen. Aanpassingen, met name aanpassingen die verder gaan dan indexering voor prijs- en inkomensontwikkelingen, moeten naar behoren worden gemotiveerd.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2024 zijn voltooid.

Hervorming C3.1 H4: Verhoging van de inkomensafhankelijkheid van huur

Deze hervorming verhoogt het bedrag waarmee de huur voor huurders van sociale woningen met een middelhoog tot hoog inkomen per jaar kan worden verhoogd. De nieuwe maximale verhoging van de maandelijkse huur bedraagt 50 EUR voor huurders met een gemiddeld inkomen en 100 EUR voor huurders met een hoog inkomen met ingang van 1 januari 2022. Deze hervorming is bedoeld om de huurprijzen beter af te stemmen op het inkomen van de huurder, om huishoudens met een laag inkomen gerichter van betaalbare huisvesting te voorzien en om woningcorporaties te helpen meer te investeren in nieuwe huurwoningen.

De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2022 zijn voltooid.

Hervorming C3.1 H5: Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures

Deze hervorming moet knelpunten in de plannings- en vergunningsprocedure voor bouwprocessen in Nederland wegnemen. Als eerste stap stelt het bevoegde ministerie een actieplan op in de vorm van een brief aan het parlement. Het actieplan bevat een lijst van acties om de plannings- en vergunningsprocedures te versnellen en een tijdschema voor de uitvoering ervan. Als tweede stap wordt een aanzienlijk aantal van de vastgestelde acties uitgevoerd. Dit omvat ten minste i) acties ter verbetering van de kennis van gemeenten en bouwbedrijven over de planningsprocedures, ii) de oprichting van een deskundigenteam dat gemeenten en woningcorporaties kan helpen bij het versnellen van de procedures die nodig zijn voor het realiseren van nieuwe woningen, iii) de oprichting van een nationaal team dat gemeenten kan helpen bij het aanpakken van knelpunten in de planningsprocedures en iv) het opzetten van een systeem om de voortgang van de versnelling van de procedures te volgen.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2024 zijn voltooid.

Investering C3.1 I1: Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Deze investering is bedoeld om gemeenten de middelen te verschaffen om de nodige investeringen te doen voordat de bouw van woningen van start kan gaan. De start van woningbouwprojecten in het kader van deze investering wordt gedefinieerd als het begin van de werkzaamheden aan de fundering van de gebouwen waarin de woningen zich bevinden.

De investering bestaat uit financiële steun via een subsidieregeling voor gemeenten, waardoor een begin zal worden gemaakt met de bouw van ten minste 100 000 woningen.

Als onderdeel van de investering zal het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verslag publiceren. Het verslag zal kwalitatief bewijs bevatten dat klimaatadaptatiemaatregelen die voldoen aan de minimumnormen van de desbetreffende convenanten zijn uitgevoerd in overeenstemming met de goedgekeurde subsidieaanvragen. De convenanten zullen overeenkomsten zijn tussen provincies, gemeenten en andere belanghebbenden in het proces van residentiële en commerciële bouw waarin de belanghebbenden zich verbinden tot minimumnormen voor klimaatadaptief bouwen op particuliere en openbare grond wat betreft natuurinclusiviteit en bescherming tegen hitte, droogte en pluviale, fluviatiele en kustoverstromingen.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 juni 2026 zijn voltooid.

Investering C3.2 I1: Subsidieregeling voor de duurzaamheid van vastgoed in de publieke sector

Deze investering voorziet in subsidies voor eigenaren van publiek vastgoed, zoals gebouwen van plaatselijke besturen of onderwijs- en gezondheidsinstellingen, om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren en daardoor de CO2-uitstoot van die gebouwen te verminderen. Zij zal leiden tot een jaarlijkse vermindering van de CO2-uitstoot met 110 kiloton, zoals vooraf geraamd. De maatregelen zullen tot doel hebben de directe en indirecte broeikasgasemissies gemiddeld met ten minste 30 % te verminderen ten opzichte van de emissies voorafgaand aan de maatregelen.

De investering omvat a) de inwerkingtreding van een verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling en b) financiële steun voor de voltooiing van renovaties of energie-efficiëntiemaatregelen in het kader van de renovatiesubsidieregeling.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.

Investering C3.2 I2: Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing

Deze investering voorziet in subsidies aan eigenaren van onroerend goed voor de uitvoering van energiebesparende ingrepen. Subsidiabele ingrepen zijn de plaatsing/installatie van zonneboilers, warmtenetaansluitingen, isolatie en warmtepompen. Ten minste 225 000 van deze ingrepen zullen worden gefinancierd als gevolg van de subsidie. De interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen.

Verwacht wordt dat deze maatregel geen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregel en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01). Met name activiteiten en activa in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) die resulteren in broeikasgasemissies die naar verwachting niet lager zijn dan de relevante benchmarks, zijn uitgesloten 8 .

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 maart 2026 zijn voltooid.

C.2.    Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Aantal

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal/Streefdoel

Naam

Kwalitatieve indicatoren  (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren  (voor streefdoelen)

Indicatieve voltooiingstermijn

Beschrijving van elke mijlpaal / elk streefdoel

Eenheid

Basisscenario

Doel

Kwartaal

Jaar

67

C3.1 H1-1

Verhoging van de leegwaarderatio

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de leegwaarderatio

Bepaling in de wetgeving die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2023

Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de leegwaarderatio. De ratio wordt verhoogd tot 100 % voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van meer dan 5 % van de taxatiewaarde van het onroerend goed zoals vastgesteld door de desbetreffende gemeente (d.w.z. de Waardering Onroerende Zaken (WOZ)) en voor woningen die aan verbonden partijen worden verhuurd. Voor huurwoningen met een jaarlijkse huur van ten hoogste 5 % van de taxatiewaarde wordt de ratio met ten minste 25 procentpunten verhoogd ten opzichte van de in 2022 geldende ratio. De leegwaarderatio is niet van toepassing op huurwoningen waarvoor een tijdelijk huurcontract is gesloten.

68

C3.1 H2-1

Uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wetgeving tot uitfasering, in twee stappen, van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning

Bepaling in de wetgeving die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2024

Er is wetgeving in werking getreden die de volgende twee stappen omvat voor de uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning:
1) met ingang van 1 januari 2023, een vermindering van de maximale belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning met ten minste 70 % ten opzichte van de maximale belastingvrijstelling van 2022 2) de afschaffing van de belastingvrijstelling met ingang van 1 januari 2024.

69

C3.1 H3-1

Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen

Ondertekening van overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies

Q4

2022

Er zijn tussen de rijksoverheid en de provincies overeenkomsten ondertekend over het aantal nieuw te realiseren woningen tegen 2030, onder meer door verbouwing. In de overeenkomsten is het aantal te bouwen nieuwe woningen per provincie vastgesteld alsook het aantal van deze nieuwe woningen dat betaalbaar moet zijn. Het totale aantal nieuwe woningen in de provincies bedraagt ten minste 900 000, waarvan ten minste 600 000 betaalbare woningen.

70

C3.1 H3-2

Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Overeenkomsten tussen provincies en gemeenten over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen

Ondertekening van overeenkomsten tussen de provincies en de gemeenten

Q2

2023

Er zijn tussen provincies en gemeenten overeenkomsten ondertekend over het aantal nieuw te realiseren woningen per gemeente om tegen 2030 te komen tot de realisatie van 900 000 nieuwe woningen over het hele land, onder meer door verbouwing, waarvan ten minste 600 000 betaalbare woningen. Deze overeenkomsten omvatten ten minste de volgende elementen:
1) streefdoelen voor het aantal te realiseren woningen per gemeente, met afzonderlijke vermelding van het aantal betaalbare woningen,
2) een bepaling waarin de te gebruiken staatsmiddelen en instrumenten zijn gespecificeerd en
3) een tijdschema voor de realisatie van de nieuwe woningen.

71

C3.1 H3-3

Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Systeem voor monitoring van de uitvoering van overeenkomsten met gemeenten gelanceerd

Lancering van het monitoringsysteem

Q3

2023

Er wordt een monitoringsysteem opgezet om toezicht te houden op de voortgang bij de uitvoering van de overeenkomsten die tussen de provincies en de gemeenten zijn gesloten, d.w.z. om toezicht te houden op de voortgang van de realisatie van nieuwe woningen.

72

C3.1 H3-4

Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot vaststelling van de aanvullende maatregelen van de staat om overeenkomsten inzake de bouw van nieuwe woningen te doen naleven

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2024

Inwerkingtreding van de wet op grond waarvan de rijksoverheid administratief of gerechtelijk kan optreden in geval van niet-nakoming van contractuele verplichtingen uit hoofde van de provinciale of regionale overeenkomsten inzake de realisatie van nieuwe woningen.

73

C3.1 H4-1

Verhoging van de inkomensafhankelijkheid van huur

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor huurders met een middelhoog tot hoog inkomen die in een sociale woning wonen

Bepaling in de wetgeving die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2022

Inwerkingtreding van wetgeving waarbij de maximale toegestane jaarlijkse verhoging van de maandelijkse huur van sociale woningen met ingang van 1 januari 2022 wordt opgetrokken tot 50 EUR voor huurders met een gemiddeld inkomen en tot 100 EUR voor huurders met een hoog inkomen. Onder “huurders met een gemiddeld inkomen” wordt verstaan huurders met een jaarinkomen tussen 47 948 EUR en 56 527 EUR (eenpersoonshuishoudens) of tussen 55 486 EUR en 75 369 EUR (meerpersoonshuishoudens) (prijspeil 2022). Onder “huurders met een hoog inkomen” wordt verstaan huurders met een jaarinkomen boven de bovengrens van deze marges.

74

C3.1 H5-1

Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures

Mijlpaal

Brief aan het parlement over knelpunten in het planningsproces met mogelijke oplossingen gepubliceerd

Publicatie van de brief aan het parlement

Q4

2022

Publicatie van een brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het parlement waarin acties worden aangegeven om knelpunten aan te pakken die het planningsproces, de afgifte van vergunningen en de wettelijke procedures in verband met woningbouwprojecten vertragen, onder meer door middel van wetswijzigingen indien nodig; en een tijdschema met concrete stappen voor de uitvoering van de acties.

75

C3.1 H5-2

Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures

Mijlpaal

Acties om het planningsproces voor huisvestingsprojecten te versnellen

Uitvoering van een aanzienlijk aantal acties die in de brief aan het parlement worden genoemd

Q1

2024

Er zullen een aanzienlijk aantal acties die in de brief aan het parlement onder mijlpaal 75 worden genoemd, worden uitgevoerd om het planningsproces voor woningbouwprojecten te versnellen. Dit omvat ten minste i) acties ter verbetering van de kennis van gemeenten en bouwbedrijven over de planningsprocedures, ii) de oprichting van een deskundigenteam dat gemeenten en woningcorporaties kan helpen bij het versnellen van de procedures die nodig zijn voor het realiseren van nieuwe woningen, iii) de oprichting van een nationaal team dat gemeenten kan helpen bij het aanpakken van knelpunten in de planningsprocedures en iv) het opzetten van een systeem om de voortgang van de versnelling van de procedures te volgen.

76

C3.1 I1-1

Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 1)

Aantal

0

16 000

Q4

2023

Nadat de financiële steun via de regeling voor subsidies aan gemeenten is goedgekeurd, gaat de bouw van 16 000 woningen van start.

77

C3.1 I1-2

Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 2)

Aantal

16 000

42 000

Q4

2024

Nadat de financiële steun via de regeling voor subsidies aan gemeenten is goedgekeurd, gaat de bouw van nog eens 26 000 woningen van start.

78

C3.1 I1-3

Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 3)

Aantal

42 000

71 000

Q4

2025

Nadat de financiële steun via de regeling voor subsidies aan gemeenten is goedgekeurd, gaat de bouw van nog eens 29 000 woningen van start.

79

C3.1 I1-4

Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 4)

Aantal

71 000

100 000

Q2

2026

Nadat de financiële steun via de regeling voor subsidies aan gemeenten is goedgekeurd, gaat de bouw van nog eens 29 000 woningen van start.

80

C3.1 I1-5

Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Mijlpaal

Uitgevoerde klimaatadaptatiemaatregelen

Gepubliceerd verslag over uitgevoerde klimaatadaptatiemaatregelen die in het kader van de subsidieregeling zijn gefinancierd

Q2

2026

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties publiceert een verslag. Het verslag zal kwalitatief bewijs bevatten dat klimaatadaptatiemaatregelen die voldoen aan de minimumnormen van de desbetreffende convenanten zijn uitgevoerd in overeenstemming met de goedgekeurde subsidieaanvragen. De convenanten zullen overeenkomsten zijn tussen provincies, gemeenten en andere belanghebbenden in het proces van residentiële en commerciële bouw waarin de belanghebbenden zich verbinden tot minimumnormen voor klimaatadaptief bouwen op particuliere en openbare grond wat betreft natuurinclusiviteit en bescherming tegen hitte, droogte en pluviale, fluviatiele en kustoverstromingen.

81

C3.2 I1-1

Subsidieregeling voor de duurzaamheid van vastgoed in de publieke sector

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling

Bepaling in de verordening betreffende de inwerkingtreding ervan

Q2

2022

Inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling. De subsidieregeling verleent subsidies aan eigenaren van publiek vastgoed, zoals gebouwen van plaatselijke besturen of onderwijs- en gezondheidsinstellingen, om de energie-efficiëntie van de gebouwen te verbeteren.

82

C3.2 I1-2

Subsidieregeling voor de duurzaamheid van vastgoed in de publieke sector

Streefdoel

Som van de jaarlijkse vermindering van de CO2-uitstoot (in Kton) als gevolg van alle goedgekeurde renovatie- en energie-efficiëntie-ingrepen die in het kader van de regeling worden gesubsidieerd

CO2-emissiereductie per jaar, in kiloton

0

110

Q1

2025

Goedgekeurde renovatie- en energie-efficiëntie-ingrepen in het kader van de subsidieregeling leiden samen tot een CO2-reductie van 110 kiloton per jaar, zoals vooraf geraamd. De maatregelen zullen tot doel hebben de directe en indirecte broeikasgasemissies gemiddeld met ten minste 30 % te verminderen ten opzichte van de emissies voorafgaand aan de maatregelen.

83

C3.2 I2-1

Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing

Streefdoel

Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing

Aantal gesubsidieerde ingrepen

0

225 000

Q1

2026

Ten minste 225 000 ingrepen in het kader van de “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” (zonneboilers, warmtenetaansluitingen, isolatie en warmtepompen) worden gesubsidieerd. De interventies hebben tot doel de vraag naar primaire energie gemiddeld met ten minste 30 % te doen dalen.

D. COMPONENT 4: Versterking van de arbeidsmarkt, pensioenen en toekomstgericht onderwijs

Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan bestaat uit vier hervormingen en zes investeringen en heeft tot doel i) de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel voor te bereiden op huidige en toekomstige uitdagingen en ii) leerverliezen als gevolg van de pandemie aan te pakken en digitale innovatie in het onderwijs te bevorderen. De in deze component opgenomen maatregelen zijn erop gericht de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen, schijnzelfstandigheid aan te pakken en te investeren in de duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking door middel van bij- en omscholingsmogelijkheden. Voorts is het de bedoeling dat de tweede pijler van het pensioenstelsel wordt hervormd om deze beter af te stemmen op de veranderende arbeidsmarkt en dat ook de intergenerationele billijkheid, de transparantie en de schokbestendigheid worden verbeterd. Op het gebied van onderwijs zijn maatregelen gepland om leerverliezen als gevolg van de sluiting van scholen tijdens de COVID-19-pandemie aan te pakken. De component omvat ook een investering ter bevordering van digitale innovatie in het onderwijs.

De component heeft tot doel bij te dragen aan de uitvoering van landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name om ervoor te zorgen dat de tweede pijler van het pensioenstelsel transparanter, intergenerationeel billijker en schokbestendiger wordt (landspecifieke aanbeveling 1 in 2019 en landspecifieke aanbeveling 1 in 2022), om de prikkels voor zelfstandigen zonder personeel te verminderen en tegelijkertijd adequate sociale bescherming voor zelfstandigen te bevorderen en schijnzelfstandigheid aan te pakken, alsmede om de werkgelegenheids- (en sociale) gevolgen van de COVID-19-crisis te verzachten en om de vaardigheden van met name degenen die zich aan de rand van de arbeidsmarkt bevinden en de inactieven te versterken (landspecifieke aanbeveling 2 in 2019, landspecifieke aanbeveling 2 in 2020 en landspecifieke aanbeveling 3 in 2022).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

D.1.    Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Hervorming C4.1 H1: Verlaging van de zelfstandigenaftrek

Het doel van de hervorming is het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen. Het maximumbedrag dat zelfstandigen van hun belastingen mogen aftrekken, wordt geleidelijk verlaagd van 6 310 EUR in 2022 tot 3 710 EUR of minder in 2026. Het maximumbedrag van de aftrek zal in 2030 zijn structurele niveau van 1 200 EUR of minder bereiken.

De hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2023 zijn voltooid.

Hervorming C4.1 H2: Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

Het doel van de hervorming is de sociale bescherming van zelfstandigen te vergroten door een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering in te voeren. De hervorming bestaat uit de opstelling en inwerkingtreding van een wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. De wet moet bijdragen tot een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen. In de wet moeten ten minste de groep verzekerden en de instanties die de verzekering zullen uitvoeren, worden vastgesteld en moet worden bepaald hoe de verzekering wordt gefinancierd. De wet kan voorzien in een redelijke overgangsperiode voor de effectieve toepassing van de verzekering. In een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het parlement moet gedetailleerd worden ingegaan op de acties die de gemandateerde uitvoerende instanties hebben ondernomen voor de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering, en moet worden beschreven wat de volgende stappen zijn om ervoor te zorgen dat de verzekering volledig operationeel wordt overeenkomstig de wet tot instelling van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. 

De hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2026 zijn voltooid.

Hervorming C4.1 H3: Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel

Deze hervorming heeft tot doel de tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel te hervormen om deze transparanter, billijker en schokbestendiger te maken en beter af te stemmen op een veranderende arbeidsmarkt. De hervorming bestaat uit de inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel. Met de wet wordt de systematische herverdeling tussen verschillende leeftijdsgroepen (doorsneesystematiek) afgeschaft, wordt een leeftijdsonafhankelijke pensioenbijdrage ingevoerd waarbij de pensioenopbouw overeenkomt met de bijdrage en worden de regels voor nieuwe pensioencontracten op basis van kapitaalopbouw vastgesteld.

De wet tot instelling van het nieuwe pensioenstelsel treedt in werking op 1 januari 2023 en is onmiddellijk van toepassing op pensioencontracten die na de inwerkingtreding van de wet worden gesloten. Voor bestaande pensioencontracten kan echter een overgangsperiode gelden. Deze overgangsperiode duurt niet langer dan 31 december 2026. Gedurende deze periode worden de nodige stappen ondernomen om bestaande pensioencontracten te wijzigen en pensioenactiva uit hoofde van bestaande pensioenovereenkomsten over te dragen naar het nieuwe systeem.

De hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2026 zijn voltooid.

Hervorming C4.1 H4: Aanpak van schijnzelfstandigheid

Het doel van de hervorming is het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen. De hervorming bestaat uit de volgende elementen:

a)Brief aan het parlement met een beschrijving van de geplande maatregelen om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen. In het verslag wordt nader ingegaan op i) de stappen die moeten worden ondernomen om het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties op te heffen, ii) de acties om de publiekrechtelijke handhaving van die wet te intensiveren en de capaciteit van de betrokken uitvoerende agentschappen te vergroten en iii) preventieve maatregelen tegen schijnzelfstandigheid;

b)de bekendmaking van een wet die de definitie van een arbeidsrelatie wijzigt. Het algemene doel van de wet is het begrip arbeidsrelatie te verduidelijken en dubbelzinnigheid te verminderen; en

c)de opheffing van het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.

De hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.

Investering C4.1 I1: Nederland Leert Door

Het doel van de investering is de positie en inzetbaarheid van personen op de Nederlandse arbeidsmarkt te versterken om te voorkomen dat zij werkloos worden of, indien zij werkloos zijn, om hen te helpen weer aan het werk te gaan. Met de investering wordt financiële steun verleend voor drie tijdelijke subsidieregelingen, die elk uit de volgende elementen bestaan:

a)advies door gecertificeerde loopbaanadviseurs over professionele ontwikkeling om mensen te helpen hun loopbaan een nieuwe wending te geven;

b)gratis opleidings- en leeractiviteiten ter ondersteuning van de ontwikkeling van vaardigheden; en

c)ondersteuning van individuele personen via sectorale maatwerktrajecten binnen een specifieke sector. Deze trajecten moeten ten minste een van de volgende elementen bevatten: i) loopbaanadvies (d.w.z. gericht op de huidige baan, de vaardigheden en het loopbaantraject), ii) loopbaanbegeleiding (d.w.z. gericht op loopbaanveranderingen en/of nieuwe vaardigheden en banen), iii) vaardigheidstraining of iv) advies inzake de erkenning van verworven competenties.

Er zal een onafhankelijke evaluatie worden uitgevoerd van de sociaal-economische effecten van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door”, op basis waarvan een beleidsevaluatierapport wordt gepubliceerd. Het evaluatierapport zal informatie bevatten over de mogelijke manieren om de beleidsprocessen die aan het ontwerp en de uitvoering van de subsidieregelingen ten grondslag liggen, te verbeteren. In het evaluatierapport wordt bijzondere aandacht besteed aan het effect van de subsidieregelingen op kwetsbare groepen, waaronder groepen personen met een opleidingsniveau van beroepsonderwijs of lager. Daarnaast zal het rapport beleidsinformatie over het sociaal-economische effect en het langetermijneffect van de subsidieregelingen bevatten. Het evaluatierapport wordt online gepubliceerd.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2024 zijn voltooid.

Investering C4.1 I2: Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

De algemene doelstelling van de investering is de oprichting van regionale mobiliteitsteams (RMT’s) waarvan wordt verwacht dat zij hetzij werkloosheid voorkomen door onmiddellijke mobiliteit, hetzij de periode van werkloosheid zo kort mogelijk houden door steun te verlenen aan werkenden of werklozen via het vergemakkelijken van de toegang tot diensten zoals steun bij de voorbereiding van loopbaanplannen, sollicitaties, sollicitatietraining en vaardigheidstraining. Met de investering wordt financiële steun verleend voor de oprichting van 35 regionale mobiliteitsteams.

Om inzicht te krijgen in het gebruik van de regionale mobiliteitsteams wordt een dashboard met kwantitatieve informatie over de aangeboden diensten en de personen die steun ontvangen via de regionale mobiliteitsteams openbaar gemaakt. Daarnaast wordt een evaluatie die op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door een extern onderzoeksbureau is uitgevoerd, online gepubliceerd. De evaluatie zal erop gericht zijn na te gaan welke elementen in de aanpak van de regionale mobiliteitsteams functioneren, waarom deze elementen functioneren en welke elementen voor verbetering vatbaar zijn.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 30 september 2025 zijn voltooid.

Investering C4.2 I1: Nationaal Onderwijslab AI

De algemene doelstelling van deze investering is het verbeteren van het onderwijs door het bespreken en voorstellen van op artificiële intelligentie (AI) gebaseerde schaalbare oplossingen voor het leerproces in het primair en/of voortgezet onderwijs. De projecten worden geselecteerd door het bestuur van het Nationaal Onderwijslab AI.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)ten minste 20 projecten ter verbetering van de kwaliteit van het primair en/of voortgezet onderwijs door middel van digitale innovatie, te selecteren door het bestuur van het Nationaal Onderwijslab AI;

b)van de geselecteerde projecten draagt de voltooiing van ten minste 10 projecten bij tot ten minste een van de volgende doelstellingen: i) onderwijs op maat versterken; ii) educatieve producten en/of diensten aanbieden die de motivatie van lerenden kunnen vergroten; iii) de kennis of bekwaamheid van docenten of lerenden vergroten; of iv) docenten meer tijd geven om lerenden te begeleiden; en

c)de geselecteerde projecten moeten resulteren in ten minste twee producten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen die Technology Readiness Level (TRL) 6 hebben bereikt (laatste fase van TRL’s vóór de marktfase).

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.

Investering C4.2 I2: Ondersteuning van nieuwkomers om leerverliezen te voorkomen

Het doel van deze investering is het voorkomen van leerverliezen bij nieuwkomers, d.w.z. lerenden met een migratieachtergrond die minder dan twee jaar in Nederland wonen, als gevolg van de COVID-19-pandemie, zoals leerverliezen als gevolg van schoolsluitingen. Scholen in het primair en voortgezet onderwijs die onderwijsprogramma’s voor nieuwkomers aanbieden, ontvangen extra middelen om extra ondersteuning te kunnen bieden aan lerenden met een migratieachtergrond die minder dan twee jaar in Nederland wonen. 

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.

Investering C4.2 I3: Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs

Het doel van deze investering is extra steun te verlenen aan leerlingen in hun laatste jaar van het voortgezet onderwijs om leerverliezen als gevolg van de COVID-19-pandemie, zoals die welke het gevolg zijn van schoolsluitingen, te beperken. De investering bestaat uit de lancering door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van een onlineplatform met leermateriaal om leerlingen te ondersteunen bij hun eindexamen in het voortgezet onderwijs en uit extra middelen voor schoolbesturen in het voortgezet onderwijs, zodat scholen leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra kunnen ondersteunen. Schoolbesturen van scholen met achterstandsleerlingen ontvangen extra financiële steun.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2022 zijn voltooid.

Investering C4.2 I4: Laptops en tablets voor online en hybride onderwijs om leerverliezen aan te pakken en te beperken

De investering is bedoeld om scholen te ondersteunen bij het organiseren van hybride en online onderwijs om leerverliezen als gevolg van de COVID-19-pandemie, zoals die welke het gevolg zijn van schoolsluitingen, te bestrijden en te beperken. De investeringen bestaan uit het verstrekken van 75 000 apparaten (laptops en tablets) aan geselecteerde scholen om online en hybride onderwijs voor lerenden in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs te vergemakkelijken.

De uitvoering van de investering moest uiterlijk op 31 december 2021 zijn voltooid.

D.2.    Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Aantal

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal/Streefdoel

Naam

Kwalitatieve indicatoren  (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren  (voor streefdoelen)

Indicatieve voltooiingstermijn

Beschrijving van elke mijlpaal / elk streefdoel

Eenheid

Basisscenario

Doel

Kwartaal

Jaar

84

C4.1 H1-1

Verlaging van de zelfstandigenaftrek

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot verlaging van de belastingaftrek voor zelfstandigen

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2023

Inwerkingtreding van de wet tot verlaging van de jaarlijkse belastingaftrek voor zelfstandigen van 6 310 EUR in 2022 tot 5 660 EUR of minder in 2023, 5 010 EUR of minder in 2024, 4 360 EUR o minder in 2025 en 3 710 EUR of minder in 2026. De wet verkleint het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen.

85

C4.1 H2-1

Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

Mijlpaal

Bekendmaking in de Staatscourant van de wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

Bekendmaking in de Staatscourant

Q1

2025

Bekendmaking in de Staatscourant van de wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. De wet moet bijdragen tot een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen. In de wet worden de groep verzekerden alsook de instanties die de verzekering moeten uitvoeren, vastgesteld en wordt bepaald hoe de verzekering wordt gefinancierd. De wet kan voorzien in een redelijke overgangsperiode voor de effectieve toepassing van de verzekering.

Uitvoeringsinstructies waarbij de betrokken uitvoerende instanties worden verplicht de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen voor te bereiden, worden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgevaardigd en zijn van toepassing vanaf de bekendmaking van de wet.

86

C4.1 H2-2

Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

Mijlpaal

Brief aan het parlement over de stand van de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering

Brief aan het parlement

Q1

2026

In een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het parlement moet gedetailleerd worden ingegaan op de acties die de gemandateerde uitvoerende instanties hebben ondernomen voor de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering, en moet worden beschreven wat de volgende stappen zijn om ervoor te zorgen dat de verzekering volledig operationeel wordt overeenkomstig de wet tot instelling van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

87

C4.1 H3-1

Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel 

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2023

Inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel. Met de wet wordt de systematische herverdeling tussen verschillende leeftijdsgroepen (doorsneesystematiek) afgeschaft, wordt een leeftijdsonafhankelijke pensioenbijdrage ingevoerd waarbij de opbouw van pensioenrechten overeenkomt met de bijdrage en worden de regels voor nieuwe pensioencontracten op basis van kapitaalopbouw vastgesteld.

De wet is onmiddellijk van toepassing op pensioencontracten die na de inwerkingtreding van de wet worden gesloten. De wet kan voorzien in een redelijke overgangsperiode voor bestaande pensioencontracten. Pensioencontracten met een progressieve premie kunnen van de nieuwe wet worden vrijgesteld.

88

C4.1 H3-2

Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel

Mijlpaal

Plannen voor de overgang naar een nieuw pensioenstelsel afgerond en gepubliceerd

Publicatie van overgangsplannen op websites van pensioenfondsen 

Q1

2025

Pensioenfondsen publiceren op hun websites definitieve overgangsplannen voor door hen beheerde pensioencontracten. In deze plannen wordt de overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers (d.w.z. de sociale partners) over de voorwaarden van de nieuwe pensioencontracten en de overgang van pensioenactiva naar het nieuwe pensioenstelsel gespecificeerd.

89

C4.1 H3-3

Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel

Mijlpaal

Uitvoeringsplannen van pensioenfondsen afgerond en gepubliceerd

Indiening van het uitvoeringsplan bij de toezichthouder en publicatie op de websites van pensioenfondsen

Q1

2026

Pensioenfondsen stellen uitvoeringsplannen op voor de in mijlpaal 88 genoemde overgangsplannen. In deze uitvoeringsplannen wordt beschreven hoe de in mijlpaal 88 vermelde nieuwe pensioencontracten zullen worden uitgevoerd en hoe de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel zal worden geïmplementeerd. De uitvoeringsplannen worden ingediend bij de toezichthouder van de pensioenfondsen en gepubliceerd op de websites van pensioenfondsen. 

90

C4.1 H4-1

Aanpak van schijnzelfstandigheid

Mijlpaal

Aan het parlement gepresenteerd actieplan om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen

Brief aan het parlement met gedetailleerde informatie over het actieplan

Q4

2022

De Nederlandse regering stuurt het parlement een brief waarin de geplande acties om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen in detail worden uiteengezet. De brief bevat een beschrijving van a) de stappen die moeten worden ondernomen om het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties op te heffen, b) de acties om de publiekrechtelijke handhaving van die wet te intensiveren en de capaciteit van de betrokken uitvoerende instanties te vergroten en c) preventieve maatregelen tegen schijnzelfstandigheid;

91

C4.1 H4-2

Aanpak van schijnzelfstandigheid

Mijlpaal

Bekendmaking in de Staatscourant van een wet tot wijziging van de definitie van het begrip arbeidsrelatie

Bekendmaking van de wet in de Staatscourant

Q1

2025

Bekendmaking, in de Staatscourant, van de wet tot wijziging van de definitie van het begrip arbeidsrelatie. De wet treedt in werking en wordt volledig van toepassing uiterlijk op 1 januari 2026.

92

C4.1 H4-3

Aanpak van schijnzelfstandigheid

Mijlpaal

Handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties opgeheven 

Brief aan het parlement tot opheffing van het handhavingsmoratorium

Q1

2025

Het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties wordt opgeheven.

93

C4.1 I1-1

Nederland Leert Door

Streefdoel

Loopbaanadvies ter ondersteuning van individuele personen

Aantal personen dat loopbaanadvies krijgt

0

68 705

Q3

2020

68 705 personen krijgen van gecertificeerde loopbaanadviseurs advies over professionele ontwikkeling om hun loopbaan een nieuwe wending te geven. 

94

C4.1 I1-2

Nederland Leert Door

Streefdoel

Vaardigheidstraining ter ondersteuning van individuele personen

Aantal personen dat vaardigheidstraining krijgt

0

119 000

Q4

2022

119 000 personen nemen deel aan gratis opleidings- en leeractiviteiten ter ondersteuning van de ontwikkeling van vaardigheden.

95

C4.1 I1-3

Nederland Leert Door

Streefdoel

Sectorale maatwerktrajecten ter ondersteuning van de overgang naar werk

Aantal opgezette maatwerktrajecten

0

30

Q2

2023

Er worden 30 sectorale maatwerktrajecten opgezet. Deze trajecten moeten ten minste een van de volgende elementen bevatten: loopbaanadvies (d.w.z. gericht op de huidige baan, de vaardigheden en het loopbaantraject), loopbaanbegeleiding (d.w.z. gericht op loopbaanveranderingen en/of nieuwe vaardigheden en banen), vaardigheidstraining en advies inzake de erkenning van verworven competenties.

96

C4.1 I1-4

Nederland Leert Door

Mijlpaal

Onafhankelijke evaluatie van de sociaal-economische gevolgen van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door"

Onafhankelijke evaluatie voltooid en rapport gepubliceerd

Q4

2024

Er wordt een onafhankelijke evaluatie uitgevoerd van de sociaal-economische gevolgen van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door”. Het evaluatierapport bevat informatie over de mogelijke manieren om beleidsprocessen die aan het ontwerp en de uitvoering van de regelingen ten grondslag liggen, te verbeteren. In het evaluatierapport wordt bijzondere aandacht besteed aan het effect van de subsidieregelingen op kwetsbare groepen, waaronder groepen personen met een opleidingsniveau van beroepsonderwijs of lager. Het verslag bevat beleidsinformatie over het sociaal-economische effect en het langetermijneffect van de subsidieregelingen. Het evaluatierapport wordt online gepubliceerd.

97

C4.1 I2-1

Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Mijlpaal

Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot oprichting van regionale mobiliteitsteams

Bepaling in het ministerieel besluit die voorziet in de inwerkingtreding

Q1

2021

Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot oprichting van regionale mobiliteitsteams.

98

C4.1 I2-3

Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Mijlpaal

Publicatie van een dashboard met kwantitatieve informatie over de door de regionale mobiliteitsteams aangeboden diensten

Publicatie van het dashboard

Q3

2022

Publicatie van een dashboard met kwantitatieve informatie over het aantal personen dat steun ontvangt via de regionale mobiliteitsteams en over de diensten die door de regionale mobiliteitsteams worden aangeboden.

99

C4.1 I2-4

Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Mijlpaal

Publicatie van de evaluatie van de werking van de regionale mobiliteitsteams

Publicatie van de evaluatie

Q4

2024

Een op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door een extern onderzoeksagentschap uitgevoerde evaluatie van de werking van de regionale mobiliteitsteams wordt online gepubliceerd. De evaluatie zal erop gericht zijn na te gaan welke elementen in de aanpak van de regionale mobiliteitsteams functioneren, waarom deze elementen functioneren en welke elementen voor verbetering vatbaar zijn. 

100

C4.1 I2-2

Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Streefdoel

Werkenden of werklozen die diensten ontvangen via de regionale mobiliteitsteams

Aantal werkenden of werklozen die diensten ontvangen die door de regionale mobiliteitsteams mogelijk worden gemaakt

0

10 000

Q3

2025

10 000 werkenden of werklozen ontvangen diensten die via de 35 regionale mobiliteitsteams mogelijk worden gemaakt, zoals ondersteuning bij het opstellen van loopbaanplannen, sollicitaties, sollicitatietraining en vaardigheidstraining.

101

C4.2 I1-1

Nationaal Onderwijslab AI

Streefdoel

Geselecteerde projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen

Aantal projecten

0

20

Q2

2024

Ten minste 20 projecten ter verbetering van de kwaliteit van het primair en/of voortgezet onderwijs door middel van digitale innovatie worden geselecteerd door het bestuur van het Nationaal Onderwijslab AI.

102

C4.2 I1-2

Nationaal Onderwijslab AI

Streefdoel

Projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen voltooid

Aantal projecten

0

10

Q4

2025

Van de geselecteerde projecten zijn er ten minste tien voltooid die hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van ten minste een van de volgende doelstellingen: i) onderwijs op maat versterken; ii) educatieve producten en/of diensten aanbieden die de motivatie van lerenden kunnen vergroten; iii) de kennis of bekwaamheid van docenten of lerenden vergroten; iv) docenten meer tijd geven om lerenden te begeleiden.

103

C4.2 I1-3

Nationaal Onderwijslab AI

Streefdoel

Levering van twee producten met Technology Readiness Level 6

Aantal producten

0

2

Q4

2025

De geselecteerde projecten resulteren in ten minste twee producten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen die Technology Readiness Level 6 hebben bereikt.

104

C4.2 I2-1

Ondersteuning van nieuwkomers om leerverliezen te voorkomen

Streefdoel

Steun aan scholen in het primair en voortgezet onderwijs om nieuwkomers extra te ondersteunen

Aantal scholen in het primair en voortgezet onderwijs dat financiële middelen ontvangt

0

2 198

Q4

2023

Ten minste 1 800 scholen in het primair onderwijs en 398 scholen in het voortgezet onderwijs ontvangen financiële middelen om nieuwkomers extra te ondersteunen teneinde leerverliezen als gevolg van de COVID-19-pandemie te voorkomen.

105

C4.2 I3-1

Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs

Mijlpaal

Lancering van een onlineplatform ter ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs

Lancering van een online platform

Q4

2021

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap lanceert een onlineplatform om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs te ondersteunen bij hun eindexamen. Het platform bevat webinars, opdrachten en instructievideo’s over examenonderwerpen.

106

C4.2 I3-2

Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs

Streefdoel

Steun aan schoolbesturen om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra te ondersteunen

Aantal schoolbesturen dat financiering ontvangt

0

300

Q4

2022

Ten minste 300 schoolbesturen ontvangen financiële middelen waarmee zij leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs kunnen ondersteunen teneinde leerverlies als gevolg van de COVID-19-pandemie te beperken. Schoolbesturen van scholen met achterstandsleerlingen ontvangen extra financiële steun. 

107

C4.2 I4-1

Laptops en tablets voor online en hybride onderwijs om leerverliezen aan te pakken en te beperken

Streefdoel

Aantal ter beschikking gestelde digitale apparaten

Aantal digitale apparaten

0

75 000

Q4

2021

Er worden 75 000 digitale apparaten aan scholen ter beschikking gesteld ter ondersteuning van online en hybride onderwijs voor lerenden in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (MBO).

E. COMPONENT 5: Verbetering van de openbare gezondheidszorg en de pandemieparaatheid

Deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan is gericht op het versterken van de volksgezondheidssector en de pandemieparaatheid van de Nederlandse gezondheidszorg. Hij omvat vier investeringen om het tekort aan personeel in de gezondheidszorg in tijden van een gezondheidscrisis te verminderen en de intensivecarecapaciteit te vergroten. Daarnaast zijn de in de component opgenomen maatregelen erop gericht gezondheidszorg op afstand mogelijk te maken door het gebruik van e-diensten en de uitwisseling van gegevens tussen zorginstellingen te versterken.

De component is bedoeld om bij te dragen tot de landspecifieke aanbevelingen aan Nederland, met name het nemen van alle nodige maatregelen om de veerkracht van het gezondheidszorgstelsel te versterken, onder meer door tekorten aan gezondheidswerkers in tijden van een gezondheidscrisis aan te pakken en de uitrol van relevante e-gezondheidsinstrumenten te versnellen (landspecifieke aanbeveling 1 in 2020).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

E.1.    Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Investering C5.1 I1: Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd

Het doel van deze investering is te zorgen voor voldoende personele capaciteit voor de zorg in tijden van crisis. Om dit te bereiken is de investering erop gericht oud-zorgprofessionals en voormalig ondersteunend personeel te koppelen aan zorginstellingen. Daarnaast wordt met de investering beoogd een nationale zorgreserve van oud-zorgprofessionals aan te leggen waaruit zorginstellingen in tijden van crisis extra personeel kunnen aanwerven.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)communicatiecampagnes, opleiding en koppeling van oud-zorgprofessionals aan zorgorganisaties in nood, wat ertoe moet leiden dat 6 300 voormalige gezondheidswerkers in zorginstellingen gaan werken;

b)de tijdelijke aanwerving van 5 000 ondersteunende personeelsleden om gezondheidswerkers en zorgprofessionals te ontlasten in reactie op de extreme zorgvraag als gevolg van de COVID-19-pandemie; en

c)communicatiecampagnes, opleiding en koppeling van oud-zorgprofessionals aan zorgorganisaties, wat moet leiden tot het aanleggen van een reserve van 2 500 oud-zorgprofessionals die in tijden van nood, zoals tijdens een toekomstige gezondheidscrisis, door zorginstellingen kunnen worden aangeworven.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2024 zijn voltooid.

Investering C5.1 I2: Uitbreiding van intensive care

Het doel van deze investering is het vergroten van de capaciteit van ziekenhuizen om met name patiënten met COVID-19 te verzorgen. De investering is bedoeld om zowel de personele middelen als de infrastructuur binnen ziekenhuizen te verbeteren zodat zij tijdens en na de COVID-19-crisis voor COVID-19-patiënten kunnen zorgen. Ziekenhuizen kunnen de faciliteiten (meestal verbouwingen van ziekenhuizen met het oog op de uitbreiding van intensivecareafdelingen) die de capaciteit van de intensivecareafdelingen tijdens de COVID-19-pandemie hebben vergroot, na afloop van de subsidieregeling behouden of verwijderen. Ziekenhuizen kunnen het opgeleide personeel regelmatig inzetten of permanent aanwerven om het tekort aan arbeidskrachten in deze sector te helpen verminderen.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)54 ziekenhuizen om de faciliteiten aan te passen teneinde het aantal vaste en flexibele intensivecarebedden te verhogen; en

b)67 ziekenhuizen om hun personeel op te leiden en bij te scholen teneinde de capaciteit van intensivecare- en klinische afdelingen te vergroten.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.

Investering C5.1 I3: SET COVID-19

Het doel van deze investering (Stimulering E-health Thuis, SET) is de ondersteuning van de zorg voor mensen die thuis wonen, in het bijzonder ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid. De extra zorg en steun die voor deze twee categorieën kwetsbare personen nodig is, wordt tijdens de COVID-19-pandemie verstrekt via e-gezondheidsoplossingen.

Met de investering wordt financiële steun verleend in de vorm van subsidies voor het gebruik van verschillende e-gezondheidstoepassingen (onlinegezondheidszorg via videoverbinding, diagnose via een applicatie en geneesmiddelenverstrekkers) door zorgverleners in de algemene medische zorg, wijkverplegers, aanbieders van geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijk werkers.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2022 zijn voltooid.

Investering C5.1 I4: Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek

Het doel van deze investering is innovatie in de life sciences (biowetenschappen) en de gezondheidszorg te stimuleren door data van het Health-RI-consortium te standaardiseren en met elkaar te verbinden. De investering heeft tot doel een geïntegreerde nationale gezondheidsdata-infrastructuur te ontwikkelen, sociale en organisatorische belemmeringen weg te nemen door middel van afspraken tussen publieke en private belanghebbenden, en een centraal punt voor data-uitgifte te creëren.

Met de investering wordt financiële steun verleend voor:

a)de ontwikkeling en operationalisering van een ondersteuningssysteem voor onderzoekers, bestaande uit een servicedesk op regionaal niveau en een centrale servicedesk op nationaal niveau;

b)de vaststelling van een routekaart voor secundair gebruik van gezondheidsdata waarin wordt gespecificeerd welke stappen universitaire medische centra moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat hun gezondheidsdata kunnen worden gevonden, geraadpleegd, uitgewisseld en hergebruikt; en

c)de operationalisering van een eerste versie van het dataportaal voor opzoeking van en toegang tot gezondheidsdata.

De uitvoering van de investering moet uiterlijk op 31 december 2023 zijn voltooid.

E.2.    Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Aantal

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal/Streefdoel

Naam

Kwalitatieve indicatoren  (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren  (voor streefdoelen)

Indicatieve voltooiingstermijn

Beschrijving van elke mijlpaal / elk streefdoel

Eenheid

Basisscenario

Doel

Kwartaal

Jaar

108

C5.1 I1-1

Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd

Streefdoel

Aantal extra werknemers in de zorgsector

Aantal voormalige zorgmedewerkers

0

6 300

Q3

2021

Dankzij communicatiecampagnes, opleiding en het koppelen van oud-zorgprofessionals aan zorgorganisaties in nood werken ten minste 6 300 voormalige gezondheidswerkers bij zorginstellingen.

109

C5.1 I1-2

Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd

Streefdoel

Aantal in coronabanen aangeworven ondersteunende personeelsleden

Aantal ondersteunende personeelsleden

0

5 000

Q4

2022

Ten minste 5 000 ondersteunende personeelsleden zijn in coronabanen aangeworven. Onder coronabaan wordt verstaan een tijdelijke baan om zorgprofessionals in zorgorganisaties te ontlasten in reactie op de extreme zorgvraag als gevolg van de COVID-19-pandemie.

110

C5.1 I1-3

Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd

Streefdoel

Nationale zorgreserve opgezet

Aantal oud-zorgprofessionals in de reserve

0

2 500

Q4

2024

Door middel van communicatiecampagnes, opleidingen en de koppeling van oud-zorgprofessionals aan zorgorganisaties wordt een reserve van ten minste 2 500 oud-zorgprofessionals opgezet waaruit zorginstellingen in tijden van nood, zoals tijdens een toekomstige gezondheidscrisis, tijdelijke hulp kunnen aanwerven.

111

C5.1 I2-1

Uitbreiding van intensive care

Streefdoel

Aantal ziekenhuizen dat faciliteiten voor bestaande vaste bedden en flexibele bedden heeft aangepast

Aantal ziekenhuizen

0

54

Q4

2023

Ten minste 54 ziekenhuizen passen hun faciliteiten aan om het aantal vaste en flexibele intensivecarebedden te verhogen.

112

C5.1 I2-2

Uitbreiding van intensive care

Streefdoel

Opleiding van ziekenhuispersoneel

Aantal ziekenhuizen

0

67

Q4

2023

Ten minste 67 ziekenhuizen leiden hun personeelsleden op en scholen hen bij teneinde de capaciteit van intensivecare- en klinische afdelingen te vergroten.

113

C5.1 I3-1

SET COVID-19

Streefdoel

Aantal toegekende subsidies

Aantal

0

1 000

Q4

2022

Er worden ten minste 1 000 subsidies toegekend aan zorgverleners voor het gebruik van verschillende e-gezondheidsapps (zoals online gezondheidszorg via videoverbinding, diagnose via een app en medicijndispensers) in de algemene medische zorg, wijkverpleging, buurtzorg, geestelijke gezondheidszorg en sociale bijstand.

114

C5.1 I4-1

Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek

Mijlpaal

Ondersteuningssysteem voor onderzoekers operationeel – servicedesks

Regionale en nationale servicedesks zijn operationeel

Q4

2022

Er wordt een ondersteuningssysteem voor onderzoekers ontwikkeld dat bestaat uit een servicedesk op regionaal niveau en een centrale servicedesk op nationaal niveau.

115

C5.1 I4-2

Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek

Mijlpaal

Routekaart voor FAIR-data (ervoor zorgen dat data vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn) vastgesteld

Routekaart voor het creëren van FAIR-data vastgesteld

Q4

2023

Een routekaart voor secundair gebruik van vindbare, toegankelijke, interoperabele en herbruikbare (FAIR) gezondheidsdata wordt ontwikkeld door het Health-RI-consortium en aangenomen door universitaire medische centra (UMC’s). In de routekaart wordt aangegeven welke stappen UMC’s moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat hun gezondheidsdata kunnen worden gevonden, geraadpleegd, uitgewisseld en hergebruikt.

116

C5.1 I4-3

Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek

Mijlpaal

Operationeel gegevensportaal

Dataportaal voor opzoeking van en toegang tot onderzoeksdata is operationeel

Q4

2023

De eerste versie van het dataportaal voor opzoeking van en toegang tot gezondheidsdata is operationeel, wat betekent dat universitaire medische centra (UMC’s) op de nationale data-infrastructuur zijn aangesloten.

F. COMPONENT 6: Aanpak van agressieve fiscale planning en witwassen

Het doel van deze component van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan is agressieve fiscale planning en witwassen in Nederland doeltreffender aan te pakken. De component bestaat uit vijf hervormingen om agressieve fiscale planning aan te pakken en één hervorming om witwassen aan te pakken.

De component draagt bij tot de aanpak van belastingontwijking door i) het opleggen van een voorwaardelijke bronbelasting op rente-, royalty- en dividendbetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving fiscaal misbruik vormen, ii) het invoeren van een wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel tegengaat, iii) het voorkomen van een belastingvrijstelling door specifieke renteaftrekbeperking, iv) het beperken van liquidatie- en stakingsverliesregelingen en v) het beperken van verliesverrekening. Nederland is ook voornemens de ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van belastingontwijking te monitoren.

De uitdagingen op het gebied van witwassen worden aangepakt met een strategie die gericht is op i) de uitbreiding van de personeelscapaciteit van de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland) met 20 voltijdsequivalenten en ii) de invoering van een limiet voor contante betalingen. Op deze manier wordt met de component beoogd de barrières voor criminelen om geld wit te wassen te verhogen en de onderzoeks- en vervolgingscapaciteit te versterken.

De component draagt bij tot de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen inzake agressieve fiscale planning (landspecifieke aanbeveling 1 in 2019 en 4 in 2020) en inzake witwassen (landspecifieke aanbeveling 4 in 2020).

Verwacht wordt dat geen enkele maatregel in deze component ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852, rekening houdend met de beschrijving van de maatregelen en de mitigerende stappen die in het herstel- en veerkrachtplan zijn opgenomen overeenkomstig de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

F.1.    Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Hervorming C6.1 H1: Nederlands fiscaal beleid

Het doel van de hervorming is de mogelijkheden voor agressieve fiscale planning alsook de geldstromen vanuit Nederland naar laagbelastende jurisdicties te beperken. De bronbelasting op dividend-, rente- en royaltybetalingen heeft tot doel Nederland in staat te stellen belasting te heffen op dergelijke betalingen aan begunstigden in landen die weinig of helemaal geen belasting heffen.

De hervorming bestaat uit de invoering van een bronbelasting op rente-, royalty- en dividendbetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving fiscaal misbruik vormen. Zij bevat ook een monitoringverslag over de effecten van het beleid ter bestrijding van belastingontwijking in het kader van deze component.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid.

Hervorming C6.1 H2: Aanpak van mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel

Het doel van deze hervorming is mismatches aan te pakken die het gevolg zijn van een andere toepassing of interpretatie van het zakelijkheidsbeginsel in de vennootschapsbelasting. Met name in internationale situaties kunnen dergelijke mismatches ertoe leiden dat een deel van de winst van een multinationale onderneming niet in een winstbelasting wordt opgenomen. Het doel van de hervorming is verrekenprijzen of waarderingsverschillen te neutraliseren om situaties van dubbele niet-heffing te voorkomen en het Nederlandse belastingstelsel internationaal transparanter te maken. 

De hervorming bestaat uit de inwerkingtreding van een wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt.

De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2022 zijn voltooid.

Hervorming C6.1 H3: Wijziging van de specifieke renteaftrekbeperking ter voorkoming van de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten

Het doel van de hervorming is te voorkomen dat de renteaftrekbeperking ter bestrijding van misbruik uit de wet op de vennootschapsbelasting (artikel 10a) tot onterechte belastingvrijstellingen leidt.

De hervorming bestaat uit de inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting om de toepassing van de specifieke renteaftrekbeperking te voorkomen wanneer deze leidt tot een vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten.

De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2021 zijn voltooid.

Hervorming C6.1 H4: Beperking van de aftrek van liquidatie- en stakingsverliezen

Het doel van de hervorming is de aftrekbaarheid van definitieve verliezen van een entiteit (liquidatieverliezen) en definitieve verliezen van een vaste inrichting (stakingsverliezen) in de vennootschapsbelasting te beperken.

Met deze hervorming wordt de wet op de vennootschapsbelasting gewijzigd om de aftrekbaarheid van liquidatie- en stakingsverliezen te beperken door de invoering van drie noodzakelijke voorwaarden om deze verliezen fiscaal aftrekbaar te maken:

a)temporele voorwaarde: liquidatie- of stakingsverliezen zijn slechts aftrekbaar indien de liquidatie of staking is voltooid binnen drie jaar na het kalenderjaar waarin de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt of het kalenderjaar waarin het besluit daarover is genomen;

b)territoriale voorwaarde: liquidatie- of stakingsverliezen worden alleen voor belastingaftrek in aanmerking genomen indien de ontbonden entiteit of vaste inrichting was gevestigd in Nederland, de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of een derde land waarmee de Europese Unie een in aanmerking komende associatieovereenkomst heeft; en

c)kwantitatieve voorwaarde: liquidatieverliezen zijn slechts aftrekbaar indien er sprake is van een beslissende invloed (zeggenschapsbelang), wat betekent dat de belastingplichtige de macht heeft om de activiteiten van de geliquideerde entiteit te bepalen.

De territoriale voorwaarde en de kwantitatieve voorwaarde zijn slechts van toepassing op verliezen van meer dan 5 000 000 EUR.

De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2021 zijn voltooid.

Hervorming C6.1 H5: Beperking van de verliesverrekening

Het doel van de hervorming is het beperken van de mogelijkheid om winsten te verrekenen met verliezen uit andere jaren. De hervorming heeft tot doel te voorkomen dat ondernemingen met winstgevende activiteiten in Nederland de betaling van vennootschapsbelasting omzeilen.

Deze hervorming houdt een wijziging in van de wet op de vennootschapsbelasting die de aftrek van verliezen in de vennootschapsbelasting beperkt. Verliesverrekening is slechts mogelijk tot 50 % van de belastbare winst boven 1 000 000 EUR in combinatie met een onbeperkte termijn voor voorwaartse verliesverrekening (voorheen maximaal zes jaar). Indien de belastbare winst lager is dan of gelijk is aan 1 000 000 EUR, zijn de verliezen volledig aftrekbaar.

De uitvoering van de hervorming moest uiterlijk op 31 maart 2022 zijn voltooid.

Hervorming C6.1 H6: Antiwitwasbeleid

Het doel van de hervorming is het Nederlandse kader voor de bestrijding van witwaspraktijken te versterken en misbruik van het Nederlandse financiële stelsel door criminelen te bestrijden.

De hervorming bestaat uit:

a)de versterking van de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland), die verantwoordelijk is voor het voorkomen en opsporen van witwassen, het bestrijden van fraude en het traceren van de financiering van misdaad, door 20 extra voltijdsequivalenten aan te werven; en

b)de inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert.

De uitvoering van de hervorming moet uiterlijk op 31 maart 2025 zijn voltooid.

F.2.    Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Aantal

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal / Streefdoel

Naam

Kwalitatieve indicatoren  (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren  (voor streefdoelen)

Indicatieve voltooiingstermijn

Beschrijving van elke mijlpaal / elk streefdoel

Eenheid

Basisscenario

Doel

Kwartaal

Jaar

117

C6.1 H1-1

Nederlands fiscaal beleid

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot instelling van een bronbelasting

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2024

Inwerkingtreding van een wet op de bronbelasting die de volgende twee stappen omvat:
1) met ingang van 1 januari 2021, een bronbelasting op rente- en royaltybetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving fiscaal misbruik vormen;
2) met ingang van 1 januari 2024, een bronbelasting op dividendbetalingen aan begunstigden in laagbelastende jurisdicties en in situaties die op grond van de Nederlandse antimisbruikregelgeving fiscaal misbruik vormen.

118

C6.1 H1-2

Nederlands fiscaal beleid

Mijlpaal

Aan het parlement toegezonden brief over het monitoren van de gevolgen van de wijzigingen van het fiscaal beleid

Monitoringbrief van het kabinet aan het parlement

Q4

2025

Een brief waarin de effecten van het beleid ter bestrijding van belastingontwijking worden geëvalueerd, wordt door het kabinet aan het parlement toegezonden en online openbaar gemaakt. De brief omvat de vroegtijdige monitoring van geldstromen (dividenden, rente en royalty’s) vanuit en naar Nederland op basis van door De Nederlandsche Bank gerapporteerde onafhankelijke gegevens.

119

C6.1 H2-1

Aanpak van mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel 

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2022

Inwerkingtreding van de wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt. De wet maakt een einde aan mismatches die verband houden met een verschil in verrekenprijzen of in de waardering van verworven activa en tot dubbele niet-heffing leiden.

120

C6.1 H3-1

Wijziging van de specifieke renteaftrekbeperking ter voorkoming van de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting om een einde te maken aan de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten

Bepaling in de wet tot wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2021

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting (artikel 10a) die de specifieke renteaftrekbeperking in de wet op de vennootschapsbelasting zodanig wijzigen dat de toepassing van deze antimisbruikregel niet mag leiden tot een onterechte vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten.

121

C6.1 H4-1

Beperking van belastingaftrek op grond van liquidatie- en stakingsverliezen

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de belastingvrijstelling op grond van liquidatie- en stakingsverliezen beperken

Bepaling in de wet tot wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2021

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de aftrekbaarheid van liquidatie- en stakingsverliezen beperken Met de wijzigingen worden drie noodzakelijke voorwaarden voor de fiscale aftrekbaarheid van liquidatie- en stakingsverliezen ingevoerd:

a)temporele voorwaarde: liquidatie- en stakingsverliezen zijn slechts aftrekbaar indien de liquidatie of staking is voltooid binnen drie jaar na het kalenderjaar waarin de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt of het kalenderjaar waarin het besluit daarover is genomen.

b)territoriale voorwaarde: liquidatie- en stakingsverliezen zijn slechts fiscaal aftrekbaar indien de entiteit of vaste inrichting was gevestigd in Nederland, de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of een derde land waarmee de Europese Unie een in aanmerking komende associatieovereenkomst heeft;

c)kwantitatieve voorwaarde: liquidatieverliezen zijn slechts fiscaal aftrekbaar indien er sprake is van een beslissende invloed (zeggenschapsbelang), wat betekent dat de belastingplichtige de macht heeft om de activiteiten van de geliquideerde entiteit te bepalen.

De territoriale voorwaarde en de kwantitatieve voorwaarde zijn slechts van toepassing als de verliezen meer dan 5 000 000 EUR bedragen.

122

C6.1 H5-1

Beperking van de verliesverrekening

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening beperken

Bepaling in de wet tot wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2022

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting als volgt beperken: verliesverrekening is slechts mogelijk tot 50 % van de belastbare winst boven 1 000 000 EUR in combinatie met een onbeperkte termijn voor voorwaartse verliesverrekening (voorheen maximaal zes jaar). Indien de belastbare winst lager is dan of gelijk is aan 1 000 000 EUR, zijn de verliezen volledig aftrekbaar.

123

C6.2 H6-1

Antiwitwasbeleid

Streefdoel

Verhoging van het aantal voltijdsequivalenten van de Financial Intelligence Unit

Aantal

82

102

Q4

2024

Het personeel van de Financial Intelligence Unit (FIU) wordt ten opzichte van januari 2022 met 20 voltijdsequivalenten uitgebreid; hun belangrijkste taken zijn het opsporen van witwassen, het bestrijden van fraude en het traceren van de financiering van misdaad.

124

C6.2 H6-2

Antiwitwasbeleid

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert

Bepaling in de wet die voorziet in de inwerkingtreding ervan

Q1

2025

Inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert.

G. Audit en controle

G.1.    Beschrijving van de hervormingen en investeringen voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Om de financiële belangen van de Unie doeltreffend te beschermen, moet een centraal register voor de registratie en opslag van alle relevante gegevens in verband met de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan – dat ten minste het bereiken van mijlpalen en streefdoelen alsook gegevens over eindontvangers, contractanten, subcontractanten en uiteindelijke begunstigden omvat – ingevoerd en operationeel zijn voordat het eerste betalingsverzoek wordt ingediend. Nederland dient vóór het eerste betalingsverzoek een specifiek auditverslag in waarin het bestaan van de functies van het register wordt bevestigd.

Voorts worden de relevante wettelijke mandaten van en opdrachten aan de autoriteiten die betrokken zijn bij de coördinatie, monitoring, controle en audit van de uitvoering van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan vastgesteld overeenkomstig de nationale wetgeving voordat het eerste betalingsverzoek wordt ingediend.

G.2.    Mijlpalen, streefdoelen, indicatoren en tijdschema voor de monitoring en uitvoering voor niet-terugbetaalbare financiële steun

Aantal

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal/Streefdoel

Naam

Kwalitatieve indicatoren  (voor mijlpalen)

Kwantitatieve indicatoren  (voor streefdoelen)

Tijdstip

Beschrijving van elke mijlpaal / elk streefdoel

Eenheid

Basisscenario

Doel

Kwartaal

Jaar

125

C7-1

Audit en controle, uitvoering en complementariteit

Mijlpaal

Register voor audit en controle: informatie voor het monitoren van de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Auditverslag waarin de functies van het register worden bevestigd

Q1

2023

Er wordt een centraal register voor het monitoren van de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit opgezet en operationeel gemaakt.
Het systeem beschikt ten minste over de volgende functies:
a) het verzamelen van gegevens en het monitoren van de verwezenlijking van mijlpalen en streefdoelen;
(b) het verzamelen en opslaan van, en het zorgen voor toegang tot, de gegevens die vereist zijn op grond van artikel 22, lid 2, punt d), i) tot en met iii), van Verordening (EU) 2021/241 (RRF-verordening).

126

C7-2

Audit en controle, uitvoering en complementariteit

Mijlpaal

Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot wijziging van het statuut van de Auditdienst Rijk

Bepaling in het ministerieel besluit betreffende de inwerkingtreding ervan

Q4

2022

Het ministerieel besluit tot wijziging van het statuut van de Auditdienst Rijk omvat het mandaat voor het opzetten en uitvoeren van systeemaudits en gegevensgerichte controles met betrekking tot het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan.

Het ministerie van Financiën geeft de Nederlandse Auditdienst Rijk de relevante opdracht voor het opzetten en uitvoeren van systeemaudits en gegevensgerichte controles met betrekking tot het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan. 

127

C7-3

Audit en controle, uitvoering en complementariteit

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een ministerieel besluit tot wijziging van het organisatiebesluit tot vaststelling van het mandaat van de programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan

Bepaling in het ministerieel besluit betreffende de inwerkingtreding

Q4

2022

De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën wordt via de inwerkingtreding van een ministerieel besluit tot wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën officieel gemandateerd als coördinerend orgaan voor de uitvoering van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan.

2. Geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan

De totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan van Nederland worden geraamd op 4 708 293 000 EUR.

AFDELING 2: FINANCIËLE STEUN

1. Financiële bijdrage

De in artikel 2, lid 2, bedoelde tranches worden als volgt georganiseerd:

1.1. Eerste tranche (niet-terugbetaalbare steun):

Volgnummer

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal / Streefdoel

Naam

3

C1.1 H2-1 Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot invoering van de CO2-heffing voor de industrie

4

C1.1 H2-2 Invoering en aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie

5

C1.1 H3-1  Verhoging van de vliegbelasting

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot verhoging van de vliegbelasting voor passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven in Nederland

35

C2.1 I1-1 Quantum Delta NL

Mijlpaal

Quantum Delta NL opgezet

46

C2.2 I1-1 Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

ERTMS-planstudie Kijfhoek-Belgische grens voltooid

58

C2.3 H1-1 Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de Wet open overheid

59

C2.3 H1-2 Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)

Mijlpaal

Publicatie van bijgewerkte actieplannen ter verbetering van het informatiemanagement

67

C3.1 H1-1 Verhoging van de leegwaarderatio

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de leegwaarderatio

69

C3.1 H3-1 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Overeenkomsten tussen de rijksoverheid en de provincies over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen

73

C3.1 H4-1 Verhoging van de inkomensafhankelijkheid van huur

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor huurders met een middelhoog tot hoog inkomen die in een sociale woning wonen

74

C3.1 H5-1 Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures

Mijlpaal

Brief aan het parlement over knelpunten in het planningsproces met mogelijke oplossingen gepubliceerd

81

C3.2 I1-1 Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de renovatiesubsidieregeling

84

C4.1 H1-1  Verlaging van de zelfstandigenaftrek

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot verlaging van de belastingaftrek voor zelfstandigen

87

C4.1 H3-1 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel 

90

C4.1 H4-1  Aanpak van schijnzelfstandigheid

Mijlpaal

Aan het parlement gepresenteerd actieplan om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen

93

C4.1 I1-1  Nederland Leert Door

Streefdoel

Loopbaanadvies ter ondersteuning van individuele personen

94

C4.1 I1-2  Nederland Leert Door

Streefdoel

Vaardigheidstraining ter ondersteuning van individuele personen

97

C4.1 I2-1 Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Mijlpaal

Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot oprichting van regionale mobiliteitsteams

98

C4.1 I2-3 Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Mijlpaal

Publicatie van een dashboard met kwantitatieve informatie over de door de regionale mobiliteitsteams aangeboden diensten

105

C4.2 I3-1  Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs

Mijlpaal

Lancering van een onlineplatform ter ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs

106

C4.2 I3-2  Ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs

Streefdoel

Steun aan schoolbesturen om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra te ondersteunen

107

C4.2 I4-1  Laptops en tablets voor online en hybride onderwijs om leerverliezen aan te pakken en te beperken

Streefdoel

Aantal ter beschikking gestelde digitale apparaten

108

C5.1 I1-1  Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd

Streefdoel

Aantal extra werknemers in de zorgsector

109

C5.1 I1-2  Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd

Streefdoel

Aantal in coronabanen aangeworven ondersteunende personeelsleden

113

C5.1 I3-1 SET COVID-19

Streefdoel

Aantal toegekende subsidies

114

C5.1 I4-1  Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek

Mijlpaal

Ondersteuningssysteem voor onderzoekers operationeel – servicedesks

119

C6.1 H2-1 Aanpak van mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel 

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt

120

C6.1 H3-1 Wijziging van de specifieke renteaftrekbeperking ter voorkoming van de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting om een einde te maken aan de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten

121

C6.1 H4-1 Beperking van belastingaftrekken als gevolg van liquidatie- en stakingsverliezen

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de belastingvrijstelling op grond van liquidatie- en stakingsverliezen beperken

122

C6.1 H5-1 Beperking van verliesverrekening

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening beperken

125

C7-1  Audit en controle, uitvoering en complementariteit

Mijlpaal

Register voor audit en controle: informatie voor het monitoren van de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

126

C7-2  Audit en controle, uitvoering en complementariteit

Mijlpaal

Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot wijziging van het statuut van de Auditdienst Rijk

127

C7-3  Audit en controle, uitvoering en complementariteit

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een ministerieel besluit tot wijziging van het organisatiebesluit tot vaststelling van het mandaat van de programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan

Bedrag van de tranche

1 412 119 041
EUR

1.2. Tweede tranche (niet-terugbetaalbare steun):

Volgnummer

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal / Streefdoel

Naam

1

C1.1 H1-1 Hervorming van de energiebelasting

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de tarieven van de energiebelasting

21

C1.1 I2-1 Groenvermogen waterstof

Mijlpaal

Publicatie van de agenda voor menselijk kapitaal om het aanbod van vaardigheden op het gebied van groene waterstof te vergroten

34

C1.2 I2-1 Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

Streefdoel

Aantal beëindigde varkenshouderijlocaties

47

C2.2 I1-2 Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

ERTMS-planstudie voor het baanvak Noord-Nederland voltooid

55

C2.2 I3-1 Intelligente wegkantstations (iWKS)

Streefdoel

Aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations

65

C2.3 I2-1 Digitalisering van de strafrechtketen

Mijlpaal

Digitaal portaal voor formele communicatie in strafprocedures operationeel

66

C2.3 I2-2 Digitalisering van de strafrechtketen

Mijlpaal

Digitale verwerking van gevallen van veelvoorkomende criminaliteit operationeel

68

C3.1 H2-1 Uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een eigen woning

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wetgeving tot uitfasering, in twee stappen, van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning

70

C3.1 H3-2 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Overeenkomsten tussen provincies en gemeenten over de realisatie van 900 000 nieuwe woningen

71

C3.1 H3-3 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Systeem voor monitoring van de uitvoering van overeenkomsten met gemeenten gelanceerd

72

C3.1 H3-4 Gecentraliseerde planning om het woningaanbod te vergroten

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de wet tot vaststelling van de aanvullende maatregelen van de staat om overeenkomsten inzake de bouw van nieuwe woningen te doen naleven

75

C3.1 H5-2 Versnelling van het woningbouwproces en de woningbouwprocedures

Mijlpaal

Acties om het planningsproces voor huisvestingsprojecten te versnellen

76

C3.1 I1-1  Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 1)

95

C4.1 I1-3  Nederland Leert Door

Streefdoel

Sectorale maatwerktrajecten ter ondersteuning van de overgang naar werk

104

C4.2 I2-1 Ondersteuning van nieuwkomers om leerverliezen te voorkomen

Streefdoel

Steun aan scholen in het primair en voortgezet onderwijs om nieuwkomers extra te ondersteunen

111

C5.1 I2-1  Uitbreiding van intensive care

Streefdoel

Aantal ziekenhuizen dat faciliteiten voor bestaande vaste bedden en flexibele bedden heeft aangepast

112

C5.1 I2-2  Uitbreiding van intensive care

Streefdoel

Opleiding van ziekenhuispersoneel

115

C5.1 I4-2  Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek

Mijlpaal

Routekaart voor FAIR-data (ervoor zorgen dat data vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn) vastgesteld

116

C5.1 I4-3  Infrastructuur voor gezondheidsonderzoek

Mijlpaal

Operationeel gegevensportaal

117

C6.1 H1-1 Nederlands fiscaal beleid

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot instelling van een bronbelasting

Bedrag van de tranche

1 223 836 502
EUR

1.3. Derde tranche (niet-terugbetaalbare steun):

Volgnummer

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal / Streefdoel

Naam

2

C1.1 H1-2 Hervorming van de energiebelasting

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de structurele elementen van energiebelastingen

6

C1.1 H4-1  Hervorming van de autobelastingen

Mijlpaal

Inwerkingtreding van een wet tot uitfasering van de vrijstelling in de aanschafbelasting (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen”, BPM) voor bestelauto’s

9

C1.1 H5-1 Energiewet

Mijlpaal

Inwerkingtreding van de Energiewet

17

C1.1 I1-8 Wind op Zee

Mijlpaal

Offshore stroomaansluiting op aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomst voor gebiedsinvesteringsplannen

37

C2.1 I2-1  AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

Toekenning van beurzen

43

C2.1 I4-1 Digitale Infrastructuur Logistiek

Streefdoel

Basisdata-infrastructuur ontwikkeld

48

C2.2 I1-3 Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Streefdoel

Aantal GSM-R-masten operationeel voor ERTMS

49

C2.2 I1-4 Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

Logistieke systemen aangepast aan het ERTMS

50

C2.2 I1-5 Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS)

Mijlpaal

Central Safety System operationeel

51

C2.2 I2-1 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Intelligente verkeersregelinstallaties

56

C2.2 I3-2 Intelligente wegkantstations (iWKS)

Streefdoel

Aantal geïnstalleerde aanvullende intelligente wegkantstations

61

C2.3 I1-1 Grensverleggende IT (GrIT)

Mijlpaal

Uitgevoerde acties ter verbetering van de cyberbeveiliging

62

C2.3 I1-2 Grensverleggende IT (GrIT)

Streefdoel

Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie dat op afstand werkt via een beveiligd netwerk

77

C3.1 I1-2  Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 2)

85

C4.1 H2-1 Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

Mijlpaal

Bekendmaking in de Staatscourant van de wet tot instelling van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

88

C4.1 H3-2 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel

Mijlpaal

Plannen voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel afgerond en gepubliceerd

91

C4.1 H4-2 Aanpak van schijnzelfstandigheid

Mijlpaal

Bekendmaking in de Staatscourant van een wet tot wijziging van de definitie van het begrip arbeidsrelatie

92

C4.1 H4-3 Aanpak van schijnzelfstandigheid

Mijlpaal

Handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties opgeheven

96

C4.1 I1-4  Nederland Leert Door

Mijlpaal

Onafhankelijke evaluatie van de sociaal-economische gevolgen van de subsidieregelingen in het kader van “Nederland Leert Door"

99

C4.1 I2-4 Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Mijlpaal

Publicatie van de evaluatie van de werking van de regionale mobiliteitsteams

101

C4.2 I1-1 Nationaal Onderwijslab AI

Streefdoel

Geselecteerde projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen

110

C5.1 I1-3  Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd

Streefdoel

Nationale zorgreserve opgezet

123

C6.1 H5-1 Beperking van verliesverrekening

Mijlpaal

Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening beperken

124

C6.2 H6-1  Antiwitwasbeleid

Streefdoel

Verhoging van het aantal voltijdsequivalenten van de Financial Intelligence Unit

Bedrag van de tranche

1 176 765 868
EUR

1.4. Vierde tranche (niet-terugbetaalbare steun):

Volgnummer

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal / Streefdoel

Naam

7

C1.1 H4-2 Hervorming van de autobelastingen

Mijlpaal

Bekendmaking van een wet in de Staatscourant tot wijziging van de bestaande autobelasting op personenauto’s en bestelauto’s

11

C1.1 I1-2 Wind op Zee

Mijlpaal

Waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart - Bekendmaking van aanbesteding(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen

13

C1.1 I1-4 Wind op Zee

Mijlpaal

Ontwikkeling en uitvoering van natuurverbetering en soortbescherming

14

C1.1 I1-5 Wind op Zee

Streefdoel

Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Projecten die bijdragen tot de versterking en/of het herstel van de natuur in en rond Natura 2000-gebieden en beschermde gebieden in het kader van de kaderrichtlijn mariene strategie (KRMS)

19

C1.1 I1-10 Wind op Zee

Mijlpaal

Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Ecologisch impulspakket voor de Waddenzee

20

C1.1 I1-11 Wind op Zee

Mijlpaal

Aansluiting van offshore stroom op onshore aanlandingsplaatsen – Vergoeding voor en mitigatie van de verzilting van landbouwgrond

22

C1.1 I2-2 Groenvermogen waterstof

Streefdoel

Subsidieovereenkomsten ondertekend voor demonstratiefaciliteiten voor innovatieve groenewaterstoftechnologie

23

C1.1 I2-3 Groenvermogen waterstof

Streefdoel

Ondertekende subsidieovereenkomsten voor onderzoeksprojecten op het gebied van groene waterstof

24

C1.1 I3-1 Energietransitie binnenvaart, project ZES

Streefdoel

Aantal operationele modulaire energiecontainers

25

C1.1 I3-2 Energietransitie binnenvaart, project ZES

Streefdoel

Aantal operationele laadplaatsen

26

C1.1 I3-3 Energietransitie binnenvaart, project ZES

Streefdoel

Aantal schepen omgebouwd tot emissievrije schepen

27

C1.1 I4-1 Luchtvaart in transitie

Mijlpaal

Gedetailleerd ontwerp van een turbofan met waterstofverbranding

28

C1.1 I4-2 Luchtvaart in transitie

Mijlpaal

Gedetailleerd ontwerp van de elektrische aandrijving op basis van waterstofbrandstofcellen

29

C1.1 I4-3 Luchtvaart in transitie

Mijlpaal

Denktank “Flying Vision” operationeel

38

C2.1 I2-2  AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

ELSA AI-onderzoekslaboratoria operationeel

39

C2.1 I2-3  AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

Toegekende O&O-projecten

41

C2.1 I3-1 Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL

Mijlpaal

Een enkel platform voor toegang tot digitaal leermateriaal gecreëerd en operationeel en digitale-identiteitsoplossing voor lerenden in gebruik

42

C2.1 I3-2 Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL

Streefdoel

Onderwijs- en leercentra operationeel

44

C2.1 I4-2 Digitale Infrastructuur Logistiek

Streefdoel

Grotere digitale paraatheid in de logistieke sector

52

C2.2 I2-2 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Prioritaire veiligheidsdiensten

57

C2.2 I3-3 Intelligente wegkantstations (iWKS)

Streefdoel

Uiteindelijk aantal geïnstalleerde intelligente wegkantstations

63

C2.3 I1-3 Grensverleggende IT (GrIT)

Mijlpaal

Netwerken verbeterd en migratie naar nieuwe IT-infrastructuur voltooid

78

C3.1 I1-3  Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 3)

82

C3.2 I1-2 Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed

Streefdoel

Som van de jaarlijkse vermindering van de CO2-uitstoot (in Kton) als gevolg van alle goedgekeurde renovatie- en energie-efficiëntie-ingrepen die in het kader van de regeling worden gesubsidieerd

86

C4.1 H2-2 Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen

Mijlpaal

Brief aan het parlement over de stand van de uitvoering van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering

89

C4.1 H3-3 Hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel

Mijlpaal

Uitvoeringsplannen van pensioenfondsen afgerond en gepubliceerd

100

C4.1 I2-2 Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)

Streefdoel

Werkenden of werklozen die diensten ontvangen via de regionale mobiliteitsteams

102

C4.2 I1-2 Nationaal Onderwijslab AI

Streefdoel

Projecten ter bevordering van innovatieve digitale educatieve oplossingen voltooid

103

C4.2 I1-3 Nationaal Onderwijslab AI

Streefdoel

Levering van twee producten met Technology Readiness Level 6

118

C6.1 H1-2 Nederlands fiscaal beleid

Mijlpaal

Aan het parlement toegezonden brief over het monitoren van de gevolgen van de wijzigingen van het fiscaal beleid

Bedrag van de tranche

658 988 886
EUR

1.5. Vijfde tranche (niet-terugbetaalbare steun):

Volgnummer

Betrokken maatregel (hervorming of investering)

Mijlpaal / Streefdoel

Naam

8

C1.1 H4-3 Hervorming van de autobelastingen

Mijlpaal

Brief aan het parlement over de stand van de uitvoering van de wet tot wijziging van de belastinggrondslag voor personenauto’s en bestelauto’s

10

C1.1 I1-1 Wind op Zee

Mijlpaal

Waarborgen van de veiligheid van de scheepvaart – Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van nieuwe oplaadpunten op zee en op de kade

12

C1.1 I1-3 Wind op Zee

Mijlpaal

Waarborging van de veiligheid van de scheepvaart - Ondertekend(e) contract(en) voor de aankoop van noodsleepvaartuigen

15

C1.1 I1-6 Wind op Zee

Streefdoel

Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Ecologisch programma "Wind op Zee"

16

C1.1 I1-7 Wind op Zee

Streefdoel

Versterking en bescherming van het ecosysteem van de Noordzee – Digitalisering van de meetstations op de Noordzee

18

C1.1 I1-9 Wind op Zee

Mijlpaal

Offshore stroomaansluiting op onshore aanlandingsplaatsen – Beheersovereenkomsten voor gebiedsinvesteringsplannen

30

C1.2 I1-1 Programma Natuur

Streefdoel

Kwaliteitsverbeterende maatregelen in en rond Natura 2000-gebieden uitgevoerd

31

C1.2 I1-2 Programma Natuur

Streefdoel

Versneld natuurherstel door terreinbeherende organisaties

32

C1.2 I1-3 Programma Natuur

Streefdoel

Kwaliteitsverbetering riviernatuur en bermbeheer

33

C1.2 I1-4 Programma Natuur

Streefdoel

Acties die bijdragen tot de monitoring en ontwikkeling van een kennisbasis voor het Programma Natuur

36

C2.1 I1-2 Quantum Delta NL

Mijlpaal

Quantum Delta NL

40

C2.1 I2-4  AI Ned en Applied AI Learning Communities

Streefdoel

Implementatie van AI-leergemeenschappen

45

C2.1 I4-3 Digitale Infrastructuur Logistiek

Streefdoel

Levende laboratoria voltooid

53

C2.2 I2-3 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Digitale infrastructuur voor toekomstbestendige mobiliteit (DITM)

54

C2.2 I2-4 Veilige, slimme en duurzame mobiliteit

Streefdoel

Datasets beschikbaar op het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata

60

C2.3 H1-3 Informatiemanagement Overheid (Wet open overheid)

Streefdoel

Documenten beschikbaar op het Platform Open Overheidsinformatie

64

C2.3 I1-4 Grensverleggende IT (GrIT)

Streefdoel

Burgerpersoneel van het ministerie van Defensie met toegang tot aanvullende voorzieningen voor veilig werken op afstand

79

C3.1 I1-4  Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Streefdoel

Bouwwerkzaamheden (punt 4)

80

C3.1 I1-5  Ontsluiting van nieuwbouwprojecten

Mijlpaal

Uitgevoerde klimaatadaptatiemaatregelen

83

C3.2 I2-1  Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing

Streefdoel

Gesubsidieerde ingrepen op het gebied van duurzame energie en energiebesparing

Bedrag van de tranche

235 353 174
EUR

AFDELING 3: AANVULLENDE REGELINGEN

1.Regelingen voor monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan

De monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan van Nederland vindt plaats overeenkomstig de volgende regelingen: 

·De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën is systeemverantwoordelijk voor de monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan en de bescherming van de financiële belangen van de Unie.

·Beleidsdirecties in de betrokken ministeries, agentschappen en consortia zorgen voor de rapportage over en de uitvoering van de maatregelen van het herstel- en veerkrachtplan, terwijl de directies Financieel-Economische Zaken (FEZ) van de betrokken ministeries toezicht houden op de beleidsdirecties en deze monitoren, en met name toezien op de vorderingen bij het bereiken van mijlpalen en streefdoelen.

·De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën stelt algemene richtsnoeren op waarin wordt bepaald hoe mijlpalen en streefdoelen moeten worden gerapporteerd en vergezeld moeten gaan van aanvullend bewijs. Deze richtsnoeren worden gebundeld in een bijlage bij de jaarverslagen van de verschillende ministeries die betrokken zijn bij de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, en worden geïntegreerd in de interne planning- en controlecyclus. Via deelverklaringen (d.w.z. beheersverklaringen op het niveau van de uitvoerende instanties) bevestigen de uitvoerende instanties de bescherming van de financiële belangen van de Unie en bevestigen zij de geldigheid van de gerapporteerde gegevens over de mijlpalen en streefdoelen. Deze deelverklaringen worden geverifieerd en ondertekend door de directies FEZ van de ministeries die bij de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan betrokken zijn.

·De Auditdienst Rijk, een onafhankelijke dienst binnen het ministerie van Financiën, zal regelmatig audits van de beheers- en controlesystemen, met inbegrip van gegevensgerichte controles, uitvoeren. Hij stelt ook een samenvatting op van de uitgevoerde audits, die in de betalingsverzoeken worden opgenomen. Bij de audits van de beheers- en controlesystemen wordt nagegaan of de monitoring- en uitvoeringsregelingen volledige en betrouwbare gegevens opleveren over de in het herstel- en veerkrachtplan vastgestelde indicatoren en of het uitvoeringssysteem waarborgt dat de middelen overeenkomstig de regels worden beheerd en in staat is belangenconflicten, corruptie en dubbele financiering te voorkomen, op te sporen en recht te zetten.

2.Regelingen voor volledige toegang door de Commissie tot de onderliggende gegevens

Om de Commissie volledige toegang te verlenen tot de relevante onderliggende gegevens, voert Nederland de volgende regelingen in:

·De programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan van het ministerie van Financiën treedt op als coördinerend orgaan. Zij is tevens verantwoordelijk voor het indienen van de betalingsverzoeken en het opstellen van de beheersverklaringen. Alle informatie met betrekking tot de uitvoering en monitoring van het plan wordt opgeslagen in een centraal register dat voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan wordt ontwikkeld. De uitvoerende instanties verzamelen en bewaren alle gegevens als bedoeld in artikel 22, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2021/241. De informatie wordt opgeslagen in de departementale IT-systemen van de verschillende ministeries en gedeeld met het coördinerend orgaan. Het centrale register dat wordt ontwikkeld, bevat de informatie met betrekking tot mijlpalen en streefdoelen. In dat register worden de gegevens verzameld, opgeslagen en toegankelijk gemaakt overeenkomstig artikel 22, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2021/241.

·Overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 dient Nederland na voltooiing van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen in punt 2.1 van deze bijlage bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage in. Nederland zorgt ervoor dat de Commissie op verzoek volledige toegang heeft tot de relevante onderliggende gegevens die de juiste motivering van het betalingsverzoek staven, zowel voor de beoordeling van het betalingsverzoek overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 als voor audit- en controledoeleinden.

(1)

Indien de gesteunde activiteit resulteert in broeikasgasemissies die naar verwachting niet significant lager zijn dan de desbetreffende benchmarks, wordt toegelicht waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zijn vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(2)

  https://rijkewaddenzee.nl/wp-content/uploads/2018/05/Actieplan-Broedvogels-Waddenzee-2018_DEF_MET_voorwoord.pdf

(3)

  https://www.beheerautoriteitwaddenzee.nl/integraal-beheerplan/wat-is-het-integraal-beheerplan

(4)

Met uitzondering van projecten in het kader van deze maatregel op het gebied van elektriciteits- en/of warmteopwekking, alsmede de daarmee verband houdende transmissie- en distributie-infrastructuur, met gebruikmaking van aardgas, die voldoen aan de voorwaarden van bijlage III bij de technische richtsnoeren over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen aan” (2021/C58/01).

(5)

Indien de gesteunde activiteit resulteert in broeikasgasemissies die naar verwachting niet significant lager zijn dan de desbetreffende benchmarks, wordt toegelicht waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

(6)

Deze uitsluiting geldt niet voor acties in het kader van deze maatregel in installaties die uitsluitend bestemd zijn voor de behandeling van niet-recycleerbaar gevaarlijk afval, noch voor bestaande installaties, wanneer de acties in het kader van deze maatregel tot doel hebben de energie-efficiëntie te verhogen, uitlaatgassen af te vangen voor opslag of gebruik of materialen uit verbrandingsassen terug te winnen, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installaties of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op installatieniveau.

(7)

Deze uitsluiting geldt niet voor acties in het kader van deze maatregel in bestaande installaties voor mechanische biologische behandeling, wanneer de acties in het kader van deze maatregel bedoeld zijn om de energie-efficiëntie te verhogen of om gescheiden afval te recyclen tot compost bioafval en anaerobe vergisting van bioafval, mits dergelijke acties in het kader van deze maatregel niet leiden tot een verhoging van de afvalverwerkingscapaciteit van de installaties of tot een verlenging van de levensduur van de installaties; waarvoor bewijs wordt geleverd op installatieniveau.

(8)

Indien de gesteunde activiteit resulteert in broeikasgasemissies die naar verwachting niet significant lager zijn dan de desbetreffende benchmarks, wordt toegelicht waarom dit niet mogelijk is. Benchmarks die zijn vastgesteld voor kosteloze toewijzing voor activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het emissiehandelssysteem vallen, zijn vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie.

Top